Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

EEN SCHOOT VAN ONTFERMING IS ONZE GOD

Inleiding

Vorige week hoorden we dat de leerlingen twee aan twee door Jezus uitgezonden werden, vandaag komen ze terug bij Hem. Maar wie nieuwsgierig is naar wat ze hebben meegemaakt en een verslag vol sterke staaltjes verwacht, komt bedrogen uit. Marcus beperkt zich in zijn evangelie tot wat feitelijkheden, dus kennelijk gaat het hem om iets anders. We zullen zien dat de woorden van de profeet Jeremia, over herders die de schapen werkelijk weiden, ons op het spoor kunnen zetten naar een beter begrip van de tekst en naar handvatten voor ons eigen leven.

Toen ik de evangelielezingen van vorige week en vandaag vluchtig doorlas, beste medeparochianen, dacht ik ‘ha leuk, de leerlingen gaan op stage en vertellen daarover – dat valt goed te actualiseren.’ En ik verzon een verhaaltje over Peter, chirurg in opleiding, die na jaren de kunst afkijken eindelijk zelfstandig een operatie mag uitvoeren. Gewapend met de lessen van zijn opleider en een hoop boekenwijsheid, verwijdert hij zijn eerste blindedarm. Wat een opluchting! Wat een euforie! Wat een verhalen na afloop! Deze jonge arts, zo vond ik, lijkt wel een beetje op de leerlingen: na lange tijd samen met Jezus opgetrokken te zijn, worden die door Hem uitgezonden om zelfstandig te prediken en te genezen. En vervolgens komen ze terug om verslag uit te brengen. Alleen: daar houdt de vergelijking op – er zitten als het ware ‘gaten’ in de evangelietekst: veel dingen die we verwachten te horen en die we ook graag zouden wíllen horen, staan er niet in. Dat heeft natuurlijk een reden – Marcus zal bewust gekozen hebben wat hij wel en wat hij niet vertelt. Laten we daarom zijn verhaal eens wat zorgvuldiger bekijken.

Je verwacht dat de leerlingen, als zij vertrekken, allerlei adviezen en inhoudelijke instructies van Jezus meekrijgen – en dat zouden we ook wel handig vinden. Ook van ons wordt immers verwacht dat we de Blijde Boodschap verkondigen in een wereld vol scepsis en tsja, hoe pak je dat aan? Maar niets geen theologische verhandelingen, Jezus drukt de leerlingen slechts twee dingen op het hart. Ze mogen alleen een stok meenemen, geen voedsel, reiszak, kopergeld of dubbele kleren (Mc 6: 8-9). En ze moeten alleen daar verblijven waar ze welkom zijn, maar niet van het ene huis naar het andere switchen (Mc 6: 10). Die adviezen lijken misschien teleurstellend praktische tips, in werkelijkheid wijzen ze naar de kern van Jezus’ boodschap: het is een oproep om geen materiële ballast mee te slepen, om af te wachten wat op je weg komt en om je aandacht niet te verdelen.

Met het verhaal van de thuiskomst van de leerlingen is iets soortgelijks aan de hand: vorige week hoorden we dat ze tijdens hun reis opriepen tot bekering, duivels uitdreven en zieken zalfden en genazen (Mc 6: 12-13), nu staat er eenvoudigweg, bijna zakelijk, dat ze aan Jezus vertelden wat ze gedaan en onderwezen hadden (Mc 6: 30). Maar dat is niet wat we willen horen! Genezingswonderen, verrassende bekeringen, ontroerende verzoeningen, daar zijn we naar op zoek, want dat soort verhalen steunen ons geloofsleven. Het kan bijna niet anders of de leerlingen hebben dit soort ervaringen gehad, maar wat dat werkelijk met hen gedaan heeft, zullen ze maar moeilijk onder woorden hebben kunnen brengen. Luister maar eens naar mensen die in Lourdes, tijdens de Stille Omgang of gewoon thuis, Gods nabijheid hebben ervaren. Ze komen meestal niet verder dan wat stamelen. Maar er is meer: het gaat Marcus hier uiteindelijk niet om de gevoelens van de leerlingen – zo lezen we ook niet of ze tegen hun zendingsreis opzagen –, maar om de reacties van Jezus.
Als ze net terug zijn, stelt Hij hun voor, naar een eenzame plaats te gaan om alleen te zijn en wat uit te rusten (Mc 6: 31). Hij weet als geen ander hoezeer intens contact met mensen die je nodig hebben, je kan vermoeien en dat je, wil je het volhouden, ook tijd voor jezelf moet nemen om je te herbronnen en… eens even lekker te eten. Dit is de eerste aanwijzing waar Marcus met zijn verhaal heen wil: hij schildert Jezus als een bezorgde herder, die zich ontfermt over zijn schaapjes, zijn leerlingen.
mensenmenigte En dat beeld wordt nog versterkt door het vervolg. Er komt namelijk niet veel van die afzondering terecht: grote groepen mensen volgen hen en dan grijpt Jezus in. Hij toont zich een ware herder, een leider, die het belang van anderen boven zijn eigen belang stelt. De leerlingen komen er even niet meer aan te pas, die mogen bijkomen, en Jezus ontfermt zich over de schare. Door medelijden bewogen neemt Hij het over, waar Zijn volgelingen even niet meer kunnen (Mc 6: 33-34). marcus_06_30_34

Maar ‘medelijden’ is eigenlijk een naar woord, er zit iets paternalistisch, iets neerbuigends in, alsof je de mensen zielig vindt en hen uit superioriteitsgevoel helpt. Het is dan ook geen goede vertaling van het Hebreeuwse ‘racham’. Dat woord gaat terug op een woord dat ‘moederschoot’ betekent en in de bijbel alleen gebruikt wordt om de houding te omschrijven van God zelf of van een mens die handelt naar Gods hart. Denkt u maar aan het lied van Huub Oosterhuis: ‘een schoot van ontferming is onze God’. Het verwijst naar de liefde van een moeder voor haar kind – een liefde die eindeloos begripvol is en niet vernietigd kan worden, niet door aardse gebeurtenissen, niet door de dood. Zoals mijn moeder vlak voor haar overlijden zei: ‘Ik zal altijd van je blijven houden, dat gaat nooit over.’ Jezus gebruikt het woord in Zijn parabels als Hij zegt dat de vader van de verloren zoon, de barmhartige Samaritaan en de heer die zijn knecht een grote schuld kwijtscheldt, ‘door medelijden worden bewogen’. En daar raken we de kern van wat Marcus ons vandaag wil vertellen. Hij laat zien dat Jezus door deze houding de profetie vervult die we in de eerste lezing hoorden. Jeremia voorziet dat na alle leiders die Israël alleen maar ten eigen bate hebben geregeerd, er leiders zullen opstaan voor wie het volk Gods niet bang hoeft te zijn, die de zwakke, verloren en verstrooid geraakte schapen weer op zullen sporen. En zij zullen de wegbereiders zijn voor die Ene, die afstammeling van David die gerechtigheid zal doen heersen.
Met zijn verhaal heeft de evangelist dus niet zozeer willen inzoomen op de ervaringen van de leerlingen, maar willen verkondigen dat Jezus de langverwachte Messias is.

Dat verhaal is echter niet uit met de boeken van de Bijbel, want Jezus roept ook ons op, de Blijde Boodschap te verkondigen en Hij heeft beloofd met ons te zijn, alle dagen, tot aan de voleinding der wereld (Mt 28: 20). Op die belofte mogen we vertrouwen, juist als we ons overvraagd en vermoeid voelen en Zijn nabijheid niet opmerken. Dan kan de tekst van vandaag steun bieden. Die geeft ons immers de verzekering dat Gods liefde voor ons onvoorwaardelijk is, dat we het nooit zó verkeerd kunnen doen dat Hij niets meer van ons wil weten. Vanuit die geruststellende gedachte kunnen we beslissingen nemen in ons leven.

Dat geldt allereerst bij de opdracht onze broeders hoeder te zijn. Wanneer je het gevoel hebt dat er van alle kanten aan je getrokken wordt, omdat een lieve vriendin op sterven ligt, de buurvrouw ziek is, een kennis verdriet heeft, en de gezellige mails van je vrienden ook nodig beantwoord moeten worden, dan mag je keuzes maken. Concentreer je op degene die voor je zit of die je aan de telefoon hebt en vertrouw erop dat Jezus, net als bij de leerlingen, het over zal nemen waar het jou te veel wordt. Door anderen te sturen naar degenen die hulp nodig hebben of door jou een onverwacht gezellige avond te laten beleven, waar je weer van opknapt.

Dat vertrouwen geldt ook voor die andere opdracht: afwachten wat op onze weg komt. Misschien wel de moeilijkste opdracht, want we houden zo graag de regie over ons leven. Maar het verhaal van de leerlingen die, ongetwijfeld met een hoop vragen en onzekerheden, op weg gingen, roept ons op, het vertrouwen te houden dat God ons niet in de steek zal laten, hoe moeilijk het ook wordt. We kennen allemaal wel de ervaring van een ingewikkelde periode – conflicten op het werk, ziekte en verdriet in de familie, financiële perikelen – waarvan je later toch zegt: het is ergens goed voor geweest, ik heb mijn vrienden nog beter leren kennen, ik kreeg steun uit onverwachte hoek, de impasse heeft een verrassend vergezicht op nieuwe mogelijkheden in mijn leven opgeleverd. Toeval? Nee, toeval is een knipoog van God, hoorde ik iemand eens zeggen. En over die knipoog had Marcus het vandaag. AMEN.


© Marjolein van Tooren