St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Ongelovige Thomas

Parochianen, wie is onze Thomas eigenlijk? Tussen Jezus en Thomas was er al voordien een bepaalde band. Thomas lijkt als eerste het tragische lot van Jezus te hebben be­grepen. Wanneer de vijanden Jezus willen stenigen (Joh. 11:16) en vastbesloten zijn Hem te doden (Joh. 11:53), aarzelt Thomas niet. Hij zegt niet, zoals Petrus ‘dat verhoede God’. Zoiets mag U niet overkomen! (Matt. 16:22) Thomas zegt nu het tegendeel: Hij zegt ‘Kom, laten ook wij gaan om met Hem te sterven. (Joh. 11:16)

Maar Thomas is heel trouw, hij is het, die opnieuw reageert wanneer Jezus bij zijn afscheid zegt: ‘Jij weet waar ik heen ga, en ook de weg daarheen is u bekend’. Thomas roept dan: ‘Heer, wij weten niet waar Gij heengaat, hoe moeten wij dan de weg kennen?’ Deze vraag van Thomas verdiende een groots antwoord op Christus, geldend voor alle tijden, als hij zegt: ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh. 14:4-6). Waarschijnlijk hebben deze woorden Thomas gered in deze sombere dagen na de kruisiging van Jezus. Eerst was Thomas niet bij de bange leerlingen, maar acht dagen later was hij er wel bij! Op de achtste dag, de dag van het eeuwige, gaf Thomas een eeuwig antwoord: ‘Jezus is mijn Heer en mijn God!’ Thomas heeft het allemaal zelf gezien en het brandt nog op zijn netvlies. Het tekenen van de nagelen en de wond in de zijde van Jezus, dat zijn voor hem de beelden die voor ogen staan.

Het zijn mooie verhalen, maar daarmee stuiten we op een probleem: hoe moeten en kunnen we die verhalen van­daag verstaan? De verhalen die in de liturgie ons vandaag aanreikt, kun je niet lezen als verslagen in de krant. De beelden die ze bij je oproepen, kun je niet bekijken als een televisierapportage. Ze zijn namelijk niet opgeschreven en ook niet bedoeld. Ik zou ze willen vergelijken met een raster dat je over de werkelijkheid van alle dag heen legt om te gaan ontdek­ken waar het vandaag echt om gaat. Het zijn verhalen die echt eigenlijk te mooi zijn om waar te zijn, en dat is ook de bedoeling van de schrijvers, want ze willen ons iets vertellen over wat het betekent dat Jezus Christus niet dood is maar leeft en wat het voor ons leven betekent als je dat eenmaal hebt ervaren. Geloven is namelijk eerder iets van je hart dan van je verstand.

Johannes vertelt ook over zijn leerlingen die zich hebben opgesloten. Hun motief is hun angst voor de wereld, ook in deze tijd, het is de werkelijkheid om ons heen. Ook wij leven in dezelfde wereld van vandaag. Wij hebben dezelfde moeite met mensen die leven vanuit en voor hun wereld die moeite heeft met mensen die leven vanuit en voor hun idealen. Mensen als Jezus van Nazareth van en strijd om de macht. Op een of andere manier weten we uit ervaring dat we in die wereld van vandaag vastzitten in wat er gebeurt. We zijn uitgenodigd, uitgedaagd op een andere manier te gaan leven en denken. En hoe ziet dat gezicht er dan uit? Dat vertelt Lucas in de handelingen van de apostelen als hij de wijze van leven beschrijft van hen die ons geloof hadden aangenomen. Parochianen, Thomas blijft voor mij een sympathiek figuur. Hij lijkt ook zoveel op ons. Ook wij hebben het vaak moeilijk met ons geloof. Want ook wij maken veel van die schokkende dingen mee.

Er zitten tal van Thomassen onder de jongeren: zij horen zoveel op hun school of op hun werk (als ze dat hebben), voor hen hoeft God niet meer. Ze hebben al genoeg meegemaakt. Er zitten tal van Thomassen onder de bejaarden: mensen die gebukt gaan onder eigen ziekten, aftakeling en sterfgevallen onder leeftijdsgenoten. Ze hebben hun beste vrienden, hun tijdgenoten, hun partners, zien verdwijnen achter de horizon van de dood. Zij hebben genoeg meegemaakt! Er zijn ook volwassen mensen die zwaar teleurgesteld zijn in de kerk, in hun leven, in hun relatie. Er is veel pijn en verdriet, er zijn tal van mensen die niet verder kunnen komen dan de puinhopen van Goede Vrijdag. Zij geloven niet meer in een betere wereld, want ze hebben genoeg gezien, bij hen voelt Thomas zich thuis. Maar er is één groot verschil, denk ik, toen Thomas alles om zich heen in elkaar zag storten, bleef hij bij de groep, en Thomas blééf zoeken.

Een les voor ons allemaal: wie alles om zich heen in elkaar ziet storten moet ook blijven zoeken. ‘Die goeie Thomas’ zeggen we, ongelovig, hij geloofde in Jezus' lijden en sterven (11:16). Daar was Thomas helemaal kapot van, hij kon zijn weg niet meer vinden (14:5). Thomas moet door een hel gegaan zijn, en stappen we niet te snel over de liefdeservaringen van Thomas heen. In zijn naam roepen alle predikanten van de wereld vandaag: blijf je verbazen over de wonden van de mensheid, over het verdriet in zovele levens, over ziektes, ontrouw, oorlog, hongersnood. Blijf je verbazen over al die littekens van de mensheid, want ook ons geloof kent zijn seizoenen.

Het is een heen en weer pendelen tussen verzet en overgave, tussen opstanding en hoop, tussen teleur­stellingen en liefde, tussen Goede Vrijdag en Pasen. Zoals bij elke groei gaat de groei van ons Paasgeloof meestal gepaard met pijn en durven loslaten. Dat groeiproces is geen recht kanaal, maar eerder een rivier met vele bochten. Soms is het hoog water, soms sta je dan bijna droog. Zoals Thomas na Goede Vrijdag bijna droog stond, maar Jezus werd toch voor hem glashelder als water. Er zijn mensen die net als Thomas in het randgebied van de dood terecht gekomen zijn. Ze zien alleen maar het bloed van Goede Vrijdag. Dat is goed gezien, maar half gekeken. Want geloven in Pasen is vérder durven kijken. Dan zie je dat er veel jongeren zijn die tegen alle mode in laten zien dat ze een overtuiging in hun lijf hebben.

Vandaag zijn wij te gast bij Thomas, van hem mogen wij leren dat hij dezelfde worsteling heeft doorgemaakt als wij. hij leert ons hoe je aangeslagen door het leven tóch de woorden over je lippen kan krijgen: Mijn Heer en Mijn God! In ieder geval: Thomas heeft verder leren kijken dan hij met z'n ogen heeft kunnen zien!

Ambro Bakker s.m.a.