St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Paaswake

Christus is opgestaan, dat woordje ‘opstaan’ gebruiken we in de Paasweek wel tien keer, maar wij denken er niet aan, dat het dan eigenlijk een heel gewoon woord is, dat we ook op andere dagen gebruiken: want ook wij zijn opgestaan. De Heilige Schrift vergelijkt de opstaan van Jezus met het opstaan van elke dag. De verrijzenis van Jezus wordt vergeleken met het opstaan in de morgen.

De zon gaat op, het is tijd om wakker te worden, dus gaat Jezus naar buiten, maar hoe, hij is toch dood? Ach, wat dood, wat kan Jezus de dood schelen! Hij doet het eenvoudig alsof hij niet in het graf ligt. Daarom vinden we in zijn graf ook niet de sporen van 'n gevecht op leven en dood. De Bijbel vertelt ons hoe de doeken, waarin zijn lichaam gewikkeld waren, keurig lagen opgerold. Hij heeft daar dus in de vroege morgen heel rustig zijn kleren staan opvouwen, zoals ook wij na het opstaan ons bed opmaken, alsof er niets bijzonders aan de hand is! In de Paasnacht is het woord ‘opstaan’ eigenlijk een wonderlijke stilte. Er komt geen protest uit de hel, er zingen geen engelen zoals bij de geboorte van Jezus, dat is vroeger wel anders geweest!

In de woestijn had Jezus de dood overwonnen na een twistgesprek met de duivel over macht, geld en aanzien. Maar nu is er zelfs geen plaats voor een twistgesprek. Geen twistgesprekken met Magere Hein: want de dood telt toch gewoon niet meer mee, voor Jezus is de dood gewoon lucht. Wij geven met Pasen de dood nog te veel eer, als wij alsmaar over hem praten en zingen, dichten en schrijven, alsof we ons zelf graag uit het graf willen laten halen! Maar op Pasen is de dood geen partijganger meer, niet eens de moeite waard meer om je daar erg druk over te maken. Dat doodgewone ‘opstaan’ van ons elke dag, wordt mogelijk door het ‘gewone opstaan’ van Jezus op Paasmorgen.

Eigenlijk is het Paasverhaal een humoristisch verhaal. Jezus loopt glimlachend naar buiten, alsof het om een stacaravan gaat, waar je naar believen in en uit kunt gaan. Jezus wandelt zó rustig door de tuin dat een van zijn vriendinnen denkt dat Jezus de tuinman is. Hij vliegt niet tussen de bomen als een spookgestalte, Jezus hóórt zo bij de lentetuin, dat je zou zeggen, het moet de tuinman zelf zijn! Als Jezus door een hof loopt, lijkt Hij wel als een hovenier.
Waarom is dan deze avond anders dan al die andere avonden? Met deze vraag begint het joodse Paasfeest. De vraag van het jongste kind is het uitgangspunt om het verhaal van de Uittocht uit de slavernij opnieuw te vertellen, en te vieren: Christus is verrezen. Schrik en vrees zijn voor ons de eerste reacties. Angst en schrik zit er bij velen van ons in, wanneer het zo ver is dat we doodgaan. Maar alleen Jezus, die zelf door de dood is heen gegaan, kon zijn redding brengen. Jezus van rond de dertig die door de dood is heengegaan, kon alleen deze redding brengen. Deze jonge man, in het witte gewaad wijst op het lege graf. Jezus zegt: ’Ik ben hier niet meer, kijk dit is de plaats waar ze me hebben neergelegd’. (Marcus 16:6)

Er is wel degelijk iemand gestorven. Binnengetreden in het graf zagen de vrouwen een jonge man, in een wit gewaad, er heeft dus iemand hem in het graf gelegd, maar de kracht van het goddelijke kunnen wij slechts waarnemen en verdragen door zichtbare dingen: een engel in een wit gewaad bij het lege graf. Telkens wanneer het leven het wint van de dood, is er zo’n engel. Dat dit voorgoed mogelijk is, hebben wij niet aan onszelf, aan angstige mensen, te danken, maar aan een redder uit de hemel, die van zichzelf kon zeggen: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven’. (Johannes 11:25) Ook voor Maria Magdalena werd haar tocht naar het graf van Jezus van een beslissende omme­keer. Huilend liep ze naar ’t graf, maar daar werd haar door de engelen aangezegd: Jezus van Nazareth, Hij werd vermoord, maar is verrezen! Maria Magdalena kon haar oren en ogen niet geloven. Was de macht van de dood en de macht van moordenaars dan toch voorgoed gebroken? Maar nog steeds worden mensen, ook in onze eigen tijd, overal ter wereld in schijnprocessen ter dood gebracht.

En ook in onze tijd, buigen steeds weer moeders zich over hun dode zonen en schreeuwen moeders het uit om hun kind dat zij hebben voortgebracht. Hoelang moeten we blijven schreeuwen, tot de hemel eindelijk opengaat? Elke dag opnieuw worden er mensen gekruisigd. Elke dag opnieuw gaan er mensen voor de bijl. Helaas ook in onze samenleving. Een steen voor de ingang, alle hoop vervlogen, geen enkele toekomst meer? Maar wie oog in oog heeft gestaan met de dood, een man, een vrouw, een kind verloren, die praat niet meer lichtvaardig over opstaan uit de dood. Wie even heeft gekeken in die bodemloze putten, wie de pijn van het gemis aan den lijve heeft ervaren, die hoedt zich wel voor goedkope praatjes en goedkope oplossingen, zo iemand zegt met Thomas: ‘eerst zien en dan geloven’, zo iemand neemt de dood niet van harte, maar wel serieus. En vele jaren later zegt hij - misschien wel in zijn stoutste droom - dood, waar is je prikkel, want ergens moet er toch leven zijn, ergens, ergens... maar God weet waar!

Maar de weg door het leven zou te lang zijn en te zwaar, als we niet zouden mogen leven van dromen en visioenen, van beloften en liederen, van wonderen overal die ongelooflijk te geloven zijn! Deze weg zou te lang zijn, te zwaar en te onzeker zijn, als we niet de geest deelachtig waren die eeuwiger waait dan de geringe duur van onze eigen jaren, en die langer standhoudt dan de strompelende kracht van onze eigen voeten. Ergens mag er toch een begin van geloof zijn en groeit de hoop, dat alles vrucht zal dragen, zelfs wat zinloos lijkt als dood en ondergang. Het groeit waar mensen gelouterd zijn, de pijn voorbij, de tranen gedroogd, de moed hervonden. De hoop groeit waar mensen elkaar verhalen vertellen, ter herinnering, en ter bemoediging. Weet je nog van toen, weet je nog dat Jezus zei dat Hij alles nieuw zou maken… weet dan ook dat het met jou zal gaan zoals het gegaan is met Jezus van Nazareth, een van die miljoenen ontheemden, waar ze maar mee doen. Die ene rechtvaardige uit die miljoenen, Zoon van God wordt Hij genoemd.

Het verrijzenisverhaal gaat vannacht over Jezus, maar niet minder over ons! Dat is aangetoond door Hem die zei: hebt elkander lief zoals ik U heb liefgehad! Mens, je bent een onvervangbaar wezen, je wint het zelfs van de dood! Rond de verrijzenis van Jezus samenkomen dit uur, is van Jezus te horen krijgen: ach, eigenlijk gaat het vannacht niet zozeer om Mij, het gaat erom dat alle gerechtigheid volbracht gaat worden: meer levenskansen voor die tallozen die net als ik aan de rand van het leven terecht zijn gekomen. Zo wordt de dood geen springplank naar duistere diepten van verlorenheid, maar een nieuwe oprit naar het eeuwige leven, en over de dood ‘het nieuwe leven binnen wandelen!’ Christus is de enige die ons de tóón kan aangeven, dat vieren we met Pasen. Jezus brengt ons op de juiste toonhoogte, Hij laat ons niet zakken, maar reikt ons de muzieksleutel aan. Bij Hem mogen ook wij met z'n allen de toonladder op, richting nieuwe hemel en nieuwe aarde. Jezus is op Paasmorgen verrezen, ‘want Hij is opgestaan’. Met Jezus is de dood opgestaan om als portier van de hemeldienst te nemen bij God.

Wie de opgestane Heer ontmoeten wil, zal álles uit zijn handen moeten laten vallen. Geloven in de verrijzenis kun je alleen met lege handen, met handen open en niet gebald tot harde vuisten. God, zo kunnen wij blijven zingen met onze liederen, zoals een hert reikhalst naar het levend water, doe ons verlangen naar de dag, dat wij, nu nog verdeelde mensen, in Gods stad verzameld zijn, in God verenigd en voltooid, in de toekomst in God vereeuwigd. Gedenk dat wij zo niet tevergeefs geboren zijn, maar wij willen blijven zingen, ook over ons nieuwe leven, want ook wij kunnen ons Paaslied zingen om de aandacht af te leiden van het oude leven. Ook wij kunnen het Paasfeest blijven meevieren, want er wordt met Pasen veel gezongen. En dan bedoel ik natuurlijk ook onze mooie koren, die voortreffelijk zingen en vol toewijding. Het eeuwig leven is niet een nieuw áchter de horizon van je leven, en ergens vér achter je pensioen. Christus is opgestaan, en niet alleen voor de mensen die vandaag de dag van hun AOW en Pensioen leven, elk mensenhart mag blijven zingen van het nieuwe leven achter onze toekomstige horizon! Christus is opgestaan.

Ambro Bakker s.m.a.