St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

tempelreiniging

Geld verdienen, daar draait bijna alles om, want tijd is geld en zon­der geld is er geen geluk. Zo denken en praten veel mensen. Geld is wel noodzakelijk, maar eigenlijk is het geen hoofdzaak.

Als geld hoofdzaak wordt in je denken en doen, hebben we van ons huis van ons hart een markt­hal gemaakt. Is er in ons leven eigenlijk nog wel plaats voor de stilte van het Heilige der Heilige? ‘De tempel van de heilige Geest, dat bent u, zegt Paulus (Korintiërs 3:6 en verder). En liefde die afgewezen wordt om een kwestie van geld, dat wekt woede en verachting. Jezus is de bruidegom van ons hart, is het dan wonderlijk dat Jezus woedend wordt bij al het geldgedoe in het heiligste van ons leven. De plaats waar God en wij één worden in liefde. De bruid van het Hooglied zegt: ‘al bood iemand al wat hij bezit voor de liefde, met verachting zou men hem afwijzen, want ons huis is ons plekje om te wonen, en geen markthal! Het gaat vandaag ook over de tempelreiniging, want Jezus is aanwezig en Hij drijft de kooplui uit de tempel. Jezus is vandaag ook, op weg naar zijn Paasfeest, Hij is daar heel actief in. Jezus doet dat op de dag, die ons eigenlijk wel aanstaat, want wij horen dit graag. Want Jezus gaat er op dit moment flink tegen aan: Hij zegt: ‘Weg met die al die handel in het huis van mijn Vader!’

Jezus scoort ook nog goed, want ze binden aardig in met al die joodse spraakmakers. Als ze Jezus om verantwoording vragen, geeft Hij te kennen dat ze niets begrijpen van het onderscheid tussen hemel en aarde. En van Jezus krijgen ze, wat dat betreft, ook geen inzicht. We zouden tegenwoordig zoiets zeggen als: nou, je bekijkt het maar! De eerste drie evangelisten hebben iets van deze geest in hun verslaglegging (Matteüs 21:27 en Marcus 11:33 en Lucas 20:8)

De Joodse leiders een tegenvraag van Jezus niet kunnen beantwoorden, reageert Jezus volgens deze evangelisten met ‘nou, dan beantwoord Ik jullie vragen ook niet!’ Eerlijk gezegd doet zo’n optreden, wel wat macho-achtig aan, wat fundamentalistisch. Dát verwacht je toch niet van Jezus, die het predicaat heeft van ‘zachtmoedig en ootmoedig van hart te zijn’. Maar het is duidelijk waarom Jezus de tempel wil veranderen. Jezus weet dat zijn Vader zelfs eigenlijk niet zo’n voorstander is van die tempel. Hij wil liever met mensen meetrekken in een tent, en onder mensen wonen. Ook wij maken van onze prachtige kerken soms meer een doel dan middel. Niet het kerkgebouw is heilig, hoe mooi die ook kan zijn, het zijn mensen, als u en ik, die dit kerkgebouw kunnen blijven maken tot een heilige ruimte, want God wil onder mensen wonen. Hij komt tot leven waar ouders aan hun kinderen leren wat er in zijn Evangelie staat.

‘Waar er twee of drie bijeen zijn in Mijn Naam, daar ben Ik hun midden’, zegt Jezus. Daarvan getuigt ook Johannes: ‘Deze tempel zal worden afgebroken, maar de tempel van Jezus' lichaam zal in drie dagen weer worden opgebouwd.’ De omstanders begrijpen 't niet, worden zelfs woest, voelen zich aangevallen in het hart van onze godsdienst. Niet in de tempel ligt de eerste plaats van de Godsontmoeting, maar je komt Hem tegen op de weg van Jeruzalem naar Jericho, waar een mens langs de weg ligt, uitgeschud door rovers. En tot de dag van vandaag laat God zich vooral ontmoeten waar mensen in de knel raken. Door te luisteren naar Gods woord, door het in praktijk te brengen, wil God onder ons verblijven. In de kerk gaat niet om een stenen gebouw, maar om mensen die zich als levende stenen willen laten invoegen in een geestelijk gebouw, het gebouw van God’ (2 Petrus 5:1) Toch gaat Jezus de tempel in, in het Huis van zijn Vader. Het is een van de weinig keren dat we meemaken dat Jezus driftig wordt. Hij ziet hoe de tempel beheerst wordt door offerdieren en handel, als een vuur komt het in Hem omhoog.

De evangelist Johannes legt dat uit door de woorden van psalm 69 te citeren: ‘De ijver voor uw huis zal mij verteren’. Wat wil Johannes zeggen? Hij zegt tussen de regels door dat de eigenlijke tempel, de verblijfplaats van God, te vinden is in het mystieke lichaam van zijn Zoon Jezus. Jezus hoor je denken: deze tempel afbreken? Zullen jullie die tempels afbreken, want geen steen zal op de andere blijven liggen, Ik zal dat niet tegenhouden. Want Ik weet als geen ander wat er in mensen omgaat aan domheid, drift, plezier, onzekerheid. En Jezus zegt: in drie dagen bouw Ik het Huis van hemelse Vader weer op.

De evangelist Johannes zegt: ‘Hij bedoelde de tempel van zijn lichaam’, Dat is ook de getuigenis van Johannes! In Jezus’ lichaam, in zijn manier van leven, laat God zich ontmoeten. In onze manier van leven wil God zijn intrek nemen, niet in gebouwen van steen, goud en wierook. Hij vindt zijn woning waar mensen elkaar op de been helpen en op de been houden. Aan dat Lichaam van Christus mogen wij deelhebben, want ook ons lichaam is de verblijfplaats van God. Onder en ín mensen wil hij wonen en zijn intrek nemen. En allemaal samen vormen wij het Lichaam van Christus. Met elkaar verbonden in het Lichaam van Christus.

Wij zijn die uitdrukkingen een beetje verleerd, het klinkt misschien wat vreemd en zweverig. En toch is het een mooie naam: de kerk als het Lichaam van Christus. Daar kunnen mensen elkaar in God ontmoeten. Gebouwen, eredienst en rituelen kunnen ook ontaarden, leeg en formalistisch worden. Dan hoeven ze niet te worden afgebroken, maar vaak wel gereinigd te worden. En zo hoort het ook. Wie zondags naar het kerkgebouw gaat om zijn of haar geloof te vieren en te voeden, moet dat ’s maandags ook laten merken. Niet door onze eigen stoep schoon te vegen, maar door de wereld te reinigen van het kwaad door goed voor anderen te zijn.

De hogepriesters hadden er grote moeite mee dat Gods woning niet in de stenen tempel, in het stenen gebouw, ligt, zij worstelden daarmee. En is God dan te vinden in stenen gebouwen of in de harten van de mensen? Het concilie van Chalcedon in 451 legde vast dat God zich laat ontmoeten in het mystieke lichaam van Jezus, dat op Goede Vrijdag werd afgebroken, maar drie dagen later uit de as verrees. Jezus als de verblijfplaats van God. Een oud kerklied brengt het zó onder woorden: ‘Ubi caritas et amor, Deus ibi est’- waar vriendschap heerst en liefde, daar woont God, want God is Liefde. En Paulus begreep al dat die aanwezigheid zich niet alleen tot Jezus beperkte, maar dat wij allen samen Gods woning mogen zijn. Een antwoord waar sommige hogepriesters onder ons het nog steeds moeilijk mee hebben…

Ambro Bakker s.m.a.