Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

DE GELOVIGE THOMAS

Wanneer wij de naam van Thomas uitspreken, dan voegen wij er hardop of in stilte aan toe: 'de ongelovige'. Een ongelovige Thomas: zo noemen wij iemand die aan alles en iedereen twijfelt. Het is bij uitstek de man van 'eerst zien en dan geloven'. Toch heeft Thomas de negatieve klank die zijn naam oproept niet helemaal verdiend. Hij is alleen wat langzamer tot het Paasgebeuren gekomen dan de andere leerlingen. Goede Vrijdag was als een schok door Thomas heengegaan. Het had hem uit zijn evenwicht gebracht. Hij had teveel gezien van de wereld!

‘Wat is er toch met Jezus gebeurd?’, moet Thomas hebben gedacht. Als bijen op een honingpot waren mensen op Jezus afgekomen. Jezus. die met volle overtuiging sprak over een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Alles wat scheef en onrechtvaardig was durfde Hij met name te noemen. Zieken hielp Hij weer op de been, uitgestotenen gaf Hij weer een plaatsje onder de zon. Anderen mochten ervaren hoe 'vergeven en vergeten' kan doorwerken in een mensenleven als een verkwikkende balsem.

Mensen zonder naam mochten van Hem weer een naam hebben, telden weer mee, mochten er weer zijn, op de eerste rij nog wel! Zijn levenskracht was bovendien zo overweldigend dat het Hem geen moeite zou kosten om de gehate Romeinse bezetters naar Rome terug te sturen. Thomas had ongetwijfeld staan glimmen op de eerste rij, toen Jezus op Palmzondag Jeruzalem binnenkwam en de mensen Hem tot koning wilden uitroepen. Volgens hem was het slechts een kwestie van tijd, dan zouden ook de andere volkeren Hem erkennen als een gezondene, als de Gezalfde Gods, als de Messias.

Maar niks van dit alles. Binnen enkele dagen stierf Jezus aan het kruishout. En terwijl in Rome de keizer zijn wijnglas heft, werd in een uithoek van de wereld de Messias op 33-jarige leeftijd geliquideerd. Binnen enkele dagen is hij door alle sporten van de maatschappelijke ladder heen gevallen. Jezus' dood moeten zijn vrienden als een schok hebben ervaren. Daarom waren ze als bange en hulpeloze mensen bij elkaar gekropen, ramen en deuren stevig op slot. Mensen aan het einde van hun Latijn, aan het einde van al hun wijsheid en vertrouwen. Hun hoop definitief de bodem ingeslagen. Jezus, verdwenen in het graf van voorbij. Maar dan ontdekt de een na de ander dat Jezus leeft als nooit te voren. Eerst enkele vrouwen, dan Petrus, dan de hele vriendengroep van Jezus.

Maar één man is er niet bij: Thomas! Thomas die eens vol overtuiging had geroepen: ‘Laten we met Hem meegaan naar Jeruzalem om samen met Hem te sterven!’ (Joh.11,16) Thomas, wiens naam voorgoed met woorden als ‘ongeloof’ en 'twijfel' verbonden is. Eerst zien en dan geloven! Daarmee is Thomas het beeld geworden van alle christenen. Het ene ogenblik zijn we bereid om Jezus tot in de dood te volgen. Dan zeggen we: 'Wij geloven het wél'. Op andere momenten trekken donkere wolken langs ons leven en dan zeggen we: we geloven het eigenlijk wel.....

Natuurlijk als we naar Jezus kijken, zoals Hij daar staat in het hart van het Evangelie, dan willen we wel geloven en geloven we het ook wel. Maar o wee als de echte en harde levensvragen op ons afkomen! Want elk mens maakt in zijn leven schokkende dingen mee. Er zitten tal van Thomassen onder de jongeren. Zij horen zoveel op hun school of hun werk. Voor hen hoeft God niet meer, ze hebben al genoeg meegemaakt.

Er zitten tal van Thomassen onder de bejaarden. Mensen die gebukt gaan onder ziekte, aftakeling, sterfgevallen onder hun eigen leeftijdgenoten. Zij hebben hun beste vrienden, hun tijdgenoten, hun levenskameraad zien verdwijnen achter de horizon van de dood. Ze hebben genoeg meegemaakt! Er zijn tal van mensen die zwaar teleurgesteld zijn in de kerk, in hun leven, in hun relatie. Er is veel pijn en verdriet. Er zijn ook vandaag miljoenen mensen die niet verder komen dan de puinhopen van Goede Vrijdag. Ze kunnen niet meer geloven in een betere wereld. Zij hebben genoeg zien!

En bij deze mensen voelt Thomas zich thuis. Maar er is één groot verschil. Toen Thomas alles om zich heen in elkaar zag storten, bleef Thomas bij de groep. Thomas bleef zoeken, dwars door zijn tranen en twijfels heen. Was Thomas ongelovig? Hij geloofde in Jezus' lijden en sterven (Joh. 11,16). En daar was hij er kapot van. Hij kon zijn weg niet meer vinden (Joh.14,5). Thomas moet door een hel zijn gegaan. En in zijn naam roepen alle predikanten van vandaag: stap niet te snel over Goede Vrijdag heen. Blijf je verbazen over de wonden van de mensheid, over het verdriet van zo velen. Blijf je verbazen over al die ziektes die dagelijks mensen genadeloos onderuit halen. Blijf je verbazen over al die ontrouw, oorlog, haat en hongersnood. Blijf je verbazen over al die littekens van onze wereld!

Blijkbaar kent ook het geloof z'n seizoenen. Het is een heen en weer pendelen tussen gevoelens van hoop en wanhoop, tussen verzet en overgave, tussen opstanding en hoop, tussen Goede Vrijdag en Paasmorgen. Soms is het hoog water, soms sta je droog in je leven. Maar het verhaal van de ongelovige/gelovige Thomas leert ons dat er een dag zal komen dat Jezus voor ons glashelder als water zal zijn. Thomas leert ons hoe je - aangeslagen door het verdriet - tóch de woorden over je lippen kunt krijgen: Mijn Heer en Mijn God! Misschien kunnen ook wij in ogenblikken van grote benauwenissen mét Thomas mee stamelen: ‘mijn Heer en mijn God!’

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus