Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

KATHOLIEK-VAN-HUIS-UIT

Vanavond zitten we aan het einde van de Broodrede uit het evangelie van Johannes. Vijf weekenden lang hoorden we dat een mens niet van brood alleen leeft, maar van elk woord dat voortkomt uit de mond van God. De evangelist raakt bijna niet uitgepraat. vader en kind Zijn hart stroomt over. Voor hem is het duidelijk: God heeft mensen nodig en mensen Hem en elkaar. En Jezus wil van daarvan het levend hart zijn. ‘Komt allen tot mij die belast en beladen zijt’, zegt Jezus ook in onze tijd. We hebben in deze wereld vol toenemende spanningen dat eigenlijk broodnodig. Want bijna iedereen weet wat het betekent, als je niets of niemand meer hebt, zelfs geen Hemelse Vader, om naar toe te gaan? Wie dat begrijpt, begrijpt 't Evangelie van vandaag, als Petrus tot Jezus zegt: ‘Heer, naar wie zouden wij anders gaan?’ Waar ga je als mens naar toe in de crisis van je leven? Waar moet je als mens heen met je blijdschap, maar ook met je angsten en je zorgen?

Onlangs raakte ik in gesprek met een opnamezuster van een ziekenhuis. Ze zei toen: ‘Wij vragen bij de opname van een patiënt altijd of hij of zij een religie heeft. En het is me opgevallen dat Moslims gewoon zeggen dat ze Moslim zijn, veel protestanten zeggen gewoon dat ze protestant zijn, een Boeddhist dat hij Boeddhist is. maar is iemand katholiek dan krijg ik meestal te horen: ‘Ik ben katholiek van huis uit’. En dan zit er een ondertoon in van: en val me er verder niet mee lastig’. Aan dit gesprek moest ik denken toen ik het vijfde en laatste stukje van de Broodrede las. In het evangelie van vanavond staat het zwart op wit: ‘Veel van zijn leerlingen geloven eigenlijk niet en trokken zich terug en verlieten zijn gezelschap. Waarop Jezus aan de twaalf vroeg; ‘willen jullie soms ook weggaan’. En dan komt Petrus tot getuigenis en zegt: ‘Heer, naar wie zouden wij anders gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven en wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt. ‘ Willen jullie soms ook weggaan? De laatste tientallen jaren zijn vele katholieke en protestantse kerken leeggelopen.

Maar ieder mens heeft toch iemand nodig naar wie je toe kan gaan. Want waar ga je naar toe in de crisis van je leven? Waar moet je heen met je angsten en je zorgen? Grote spanningen in de wereld. Miljoenen en miljoenen vluchtelingen. Waar moet je als mens heen? Waar moet een kind uit Syrië heen, op de vlucht voor het geweld? En in je eigen leven? Bij wie kun je terecht met je verwachtingen, vragen en dankbaarheid? Je verliest 'n kind, waar moet je in Gods naam heen? Je verliest je levenspartner, waar moet je in Gods naam heen? Waar moet een jong meisje heen van wie gisteravond de verkering is uitgeraakt? Waar kun je heen, als verdriet je leven binnenvalt? Waar kun je in Gods naam heen, als je je baan verliest, je huis, je man, je vrouw, je kind? Annie M.G. Schmidt zegt hetzelfde in haar lied ‘Vluchten kan niet meer. Ik zou niet weten hoe? Schuilen kan nog wel, heel dicht bij elkaar.’ Bij wie kunnen wij schuilen? Bij wie kunnen wij terecht? Ook in de kerk vinden veel mensen geen thuis meer. Twintig jaar geleden hoorde je jonge mensen zeggen: ‘Jezus wel, maar de kerk niet’. Tegenwoordig hoor je: ‘Waarom Jezus? Is hij niet één van de velen?’ Worden we nog écht geraak door de woorden van Jezus: ‘Komt allen tot Mij die belast en beladen zijt’?

Het moet voor Jezus een pijnlijke ervaring zijn geweest: bij het begin van zijn optreden liepen de mensen Hem enthousiast achterna. Mensen volgden Hem tot in de woestijn, maar toen bleek dat Jezus niet hun broodkoning wilde zijn, maar brood van eeuwig leven, toen namen ze aanstoot aan Hem. Veel leerlingen trokken zich terug. Ze wilden de weg met Jezus niet langer gaan. Elke pastoor moet tegenwoordig iets dergelijks bele­ven. Veel parochianen blijven weg en doen niet meer mee. En we doen van alles om mensen bij de club te houden. ‘Blijf toch bij ons’ is onze hartenkreet. Jezus gaat vandaag een andere weg. Hij doet blijkbaar geen moeite om de menigte bij elkaar te houden. Hij houdt zijn Evangelie recht overeind. En als een groep trouwe leerlingen bedremmeld achterblijft, stelt hij hen eenvoudigweg voor de keuze: ‘Willen ook jullie soms weggaan?’ Jezus stelde die vraag aan de mensen toen, Hij stelt die vraag ook aan mensen van nu.

Voor velen beantwoordt de kerk niet meer aan hun verwachtingen. Vroeger hadden we de godsdienst nodig, tegenwoordig redden we het zelf wel! Wat heeft de godsdienst ons nog te bieden? Vroeger leefden we in een goed verzorgde kerk, alles kwam op een uur en tijd, waarin we dat zelf wilden. Nu zitten we in een andere situatie. Vroeger had je zelfs vroege missen voor vroege vissers. Tegenwoordig liggen de uren van de eucharistieviering ons minder goed; je kunt niet elk uur van de dag meer terecht voor de doop. Voor huwelijk en uitvaart worden agenda's getrokken.

Sommigen ergeren zich aan een pastor die niet aan hun religieuze smaak voldoet. Anderen ergeren zich aan Rome of aan een parochie die andere wegen gaat en van kleed verandert. Mensen ergeren zich aan deze tijd, waarin er minder priesters zijn en er veel van leken gevraagd wordt. Maar aan één ding ontkomen we niet meer: vandaag de dag wordt van elke christen een persoonlijke beslissing gevraagd. ‘Wilt ook u soms heengaan?’ Jezus' vraag richt zich tot vrije mensen die vrij hun antwoord kunnen geven. Misschien kunnen we – op de sterkste momenten van ons geloofsleven - de woorden van Petrus nastamelen: ‘Heer, tot Wie zouden wij anders gaan? U alleen hebt woorden van eeuwig leven!’

Bij Petrus breekt een religieuze ervaring door. De weg van Jezus mag dan een andere zijn dan hij verwacht had, de boodschap van Jezus reikt veel hoger en was veel ruimer dan elke horizon. Petrus had ervaren dat het in het leven niet gaat om goedkope belof­ten, om brood alleen. Hij heeft ervaren dat een mens bij God terecht kan met zijn vragen, met zijn verdriet en pijn, maar ook met zijn vreugde en blijdschap. Er is in onze tijd 'n groeiende behoefte aan rust en bezinning. Moderne vliegvelden en ziekenhuizen hebben een stiltecentrum. De jongerendagen trekken miljoenen jongeren. Er is duidelijk iets aan de hand. Blijkbaar is de mens niet te versmallen tot wat moleculen, genen en chromosomen. Toon Hermans werd op een morgen wakker en ontdekte dat hij handen en voeten had, en een mond en armen en benen. En hij schreef een lied: ‘dank U wel dat ik er ben!’ Heel Nederland genoot van dat lied.

Een mens leeft niet van brood alleen! Het gaat er om dat we er zijn voor elkaar. Dan groeit de behoefte om tot God te zeggen: dank U wel dat ik er ben, dank U wel dat u mij hebt gemaakt, dank u wel dat U van me houdt, dank u wel dat U er bent. Dank U wel dat wij wekelijks, met andere mensen samen, in Uw Huis mogen zijn! Dat is andere taal dan: geloven-van-huis-uit! Hij vraagt aan elk van ons om een concrete keuze.


© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus