Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

EEN NIEUW HUIS

In het Vaticaan wonen momenteel twee pausen. De een is afkomstig uit Argentinië en de ander uit Duitsland. Ik ben eigenlijk nieuwsgierig of ze samen naar de wedstrijd Argentinië-Duitsland gaan kijken. Maar goed, laten we ons nu maar eerst concentreren op het Evangelie van dit weekend.

Vandaag weer een lang evangelie. De moeite waard om straks thuis de hele tekst nog eens door te lezen. Ik heb net slechts het eerste stukje gelezen, de rest staat tussen haakjes. Aan de voorganger de keuze om de lange of de korte versie te nemen. Ik heb de korte versie genomen. En weet u waarom? Omdat ik bij het voorbereiden van de preek van vandaag niet verder gekomen ben dan de eerste zeven woorden van het Evangelie. Daar staat: 'Op zekere dag verliet Jezus zijn huis'. Dat klinkt heel gewoon, maar het heeft een diepere betekenis, want in de Bijbel staat geen woord te veel. Het staat er niet voor niets! Waarom gaat Jezus van huis weg?

Het huis als het beeld van het Volk Gods. Petrus schrijft in zijn brief: "Laat u als levende stenen voegen in het huis van God" (1 Petrus 2:5) Paulus noemt de volgelingen van Jezus "Huisgenoten van God" (Ef.2:19). Zelf zegt Jezus: "in het Huis van mijn Vader zijn vele woningen" (Joh.14:2). En Paulus zegt: "Wij weten het immers dat de aardse tent die onze woning is, eens zal worden neergehaald. Maar dan heeft God voor ons 'n huis gereed in de hemel, een onvergankelijk, niet door mensenhanden vervaardigd huis" (II Kor.5:1)

Jezus gaat van huis, verlaat zijn familie en zijn stam. Dat 'van huis weggaan' wordt bij Matteüs altijd gevolgd door het woord 'thuiskomen'. "Elthen eis ten oikian" (13:36) Het is een thema dat alleen bij Matteüs voorkomt. Hij gebruikt dit beeld maar liefst zes maal in zijn evangelie! Je huis uit trekken en een nieuw huis binnengaan. Jezus is iemand die zijn huis verlaat, de wijdere ruimte in trekt en een nieuw huishouden begint. Het is jammer dat wij pas in het evangelie van volgende week zondag horen dat Jezus weer een huis binnengaat (13:36). En het zal pas over twee weken zijn dat Jezus de hele serie parabels over het koninkrijk Gods afsluit met een directe verwijzing naar de 'huishouder' die uit zijn schat nieuw en oud - in die volgorde! - tevoorschijn haalt (Matteüs 13:52).

Jezus verlaat zijn huis om een nieuw 'huis', een nieuwe familie, te stichten. En in Zijn voetspoor worden er telkens nieuwe huizen gesticht. Er kwamen Dominicanen, Jezuïten en Franciscanen en aan het einde van de vorige eeuw werden er talloze congregaties en ordes gesticht van vrouwelijke en mannelijke religieuzen die gingen werken in het onderwijs, in de ziekenhuizen of in de Derde Wereld. Ook vandaag de dag stichten mensen nieuwe huizen. In Afrika zijn kleine christengemeenschappen ontstaan, in Latijns Amerika de basisgemeenschappen, in India en in vele landen van West-Europa werken de zusters van Moeder Theresa, en in de oecumenische basisgemeenschap van Taizé trekt alle aandacht, vooral van jonge mensen. En midden in Amsterdam zal de bisschop opnieuw de Mozes- en Aäronkerk inwijden voor het 'Huis van Sant' Egidio, een internationale beweging van jongeren die zich bezighouden met Diaconie (Dienst aan de samenleving ) en Catechese (geloofonderricht). Een vorm van nieuwe Evangelisatie.

Dat mensen nieuwe huizen stichten is op zich niet zo verwonderlijk. Het heeft alles met het woord 'thuis' te maken. Een huis is comfortabel en veilig. Je woont er beschermd achter dikke muren en gesloten deuren. We doen soms zelfs de luiken voor de ramen. Thuis kan het gezellig zijn, met gelijkgezinden onder elkaar! Mensen die hetzelfde denken en hetzelfde zijn. We hebben het ook nodig: mensen bij wie we thuis zijn. Maar het heeft ook iets gevaarlijk: je kunt zo gauw in je zelf opgesloten raken.

Deuren en ramen wijd open, oude vertrouwde wegen verlaten. Je open stellen voor elkaar. Dat is pas evangeliseren. "Je zult honderdvoudige vrucht dragen", zegt Jezus. Voor een Palestijnse boer is een oogst van 30 kilo per 1 kilo zaaigoed al een onmogelijk resultaat. Jezus zegt dat we honderdvoudige vrucht zullen dragen, als we zelf maar vruchtbaar genoeg zijn om het evangelie uit te dragen in hart en handen. Soms word je moedeloos, als je ziet wat er van alle zaad overblijft. Hoeveel preken, jaar in jaar uit, wat blijft er van hangen? Zoveel woorden door ouders gezaaid in de harten van hun kinderen. Wat komt er veel op de rotsgrond terecht! Al die moeite die we week in week uit doen om onze parochie op te bouwen. Heeft dat wel zin?

Op die pijnlijke vraag geeft Jezus een antwoord. Kijk naar de boer. Ook na een slechte oogst zaait de boer met optimisme. Hij gelooft in de kiemkracht van 't zaad en in de geschiktheid van de bodem. Als er niet wordt gezaaid, zal er niet meer worden geoogst. Zaaien en oogsten, geven en ontvangen. Die woorden horen bij elkaar. Wie het ene niet doet, wacht vergeefs op het andere. De boer gooit het zaad eenvoudigweg op de akker. Hij doet er in zekere zin afstand van. Hij geeft het zaad uit handen en vertrouwt het toe aan zon en regen, die hun werk wel zullen doen. Hij ligt 's nacht niet wakker en zit niet elke dag te wachten of 't zaad wel zijn werk zal doen. Hij wacht met groot geduld op de oogst.

Jezus heeft de moed niet opgegeven. Hij heeft verder gezaaid. Hij is zelf graankorrel geworden, bestemd tot honderdvoudig leven. Ook nu zaait Hij nog in het de harten van mensen. Hij weet hoe rotsachtig de bodem van ons hart kan zijn. Maar hij weet ook dat het Woord van God voldoende kiemkracht heeft om zelf op te schieten. En dat er in elk hart wel een plekje is waar het zaad honderdvoudige vrucht zal dragen. Als we het aan durven om thuis te zijn bij elkaar, zullen we thuis zijn bij God.


© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken
RK Parochie Amstelland