Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

LATEN WE VANDAAG VLAMMEN

Op een zaterdag doopte ik een klein jongetje. De week daarop kom ik in het winkelcentrum van Amstelveen de moeder tegen. Het kindje in de kinderwagen en het dochtertje van vier hield de wagen vast. Ze zag me en schreeuwde luid te midden van het winkelende publiek, 'Mam, daar heb je de meneer van de doping'. Nou kunnen ze me misschien best wat verwijten, maar doping? Toch spreken kinderen meestal de waarheid. Toen ik naar huis reed, dacht ik: 'eigenlijk heeft dat meisje gelijk'. Het is in de doop de bedoeling dat je verslaafd raakt, en wel verslaafd aan de weg, aan de levensstijl van Jezus Christus'.

Toen we gedoopt werden waren de meesten van ons nog een baby. Je was er bij, maar je hebt het niet meegemaakt. Wat je van je doop weet komt van horen zeggen, en misschien van wat oude foto's. Daarom doop ik meestal kinderen met de woorden: 'Je wordt gedoopt, of je wilt of niet. We zullen Gods Naam over je uitspreken, of je wilt of niet. Wie God is, je mag het later in het leven zelf uitzoeken'. Jullie zijn op een leeftijd gekomen dat je zélf antwoorden moet zoeken op vragen als: waar kom ik vandaan? Waar ga ik naar toe? Hoe richt ik mijn leven in? Blijf ik alleen of ga ik met een ander samen? Wat ga ik worden? Wat vind ik in mijn leven nu écht belangrijk? Naar wie gaan mijn ogen staan, naar wie mijn oren, naar wie mijn mond? Kortom: hoe richt ik mijn leven in?

11 meisjes en jongens, mannen en vrouwen, ontvangen vandaag het Sacrament van het heilig Vormsel. Zij hebben zich goed op dit moment voorbereid. Zij hebben de weg samen afgelegd. Sámen onderweg. Het is belangrijk dat je, ook in geloof, sámen optrekt. Dat is misschien wel de voornaamste boodschap die de vormelingen vandaag aan u, aan ons, willen doorgeven. Want geloven doe je niet op je eentje. Mens worden doe je niet alleen, maar altijd met anderen samen.

Waar leef ik voor? Naar wie gaan mijn oren hangen, naar wie of wat gaan mijn ogen staan? Hoeveel heeft een mens wérkelijk nodig om te kunnen leven? En wat is het beste stukje grond? Een klein stukje grond is voldoende. Als je maar grond onder je voeten hebt en nog belangrijker: mensen en een God die van je houdt. Niets gaat boven een arm om je schouder. Echt leven is altijd samenleven. Dat zegt het woord al: samen-leving. Leven met je zelf, leven met elkaar, leven met God.

Om ons heen zijn er tal van voorbeelden van mensen voor wie het leven echt samen-leven is geworden, zelfs leven voor anderen. Mensen als moeder Teresa die in India werkte onder de allerarmsten. Mensen als Franciscus, naar wie de nieuwe paus genoemd is. Er zijn veel mensen die zich ingezet hebben en zich ook nu inzetten voor een wereld-van-ons-samen. Zo denk ik ook aan die Nederlandse pater die vorige maand in Syrië werd vermoord. Ze hadden hem aangeraden te vluchten, maar hij wilde bij zijn mensen blijven voor wie hij zich zijn hele leven had ingezet. Het zijn heilige mensen, want het zijn geen brokkenmakers, maar heel makers, die met iedereen samen op weg willen gaan, vooral met mensen die aan dit leven tekort komen en terecht zijn gekomen aan de rand van onze maatschappij.

Het evangelie dat jullie voor vanavond hebben uitgekozen, wordt normaal gelezen op Tweede Kerstdag. Net als het romantische feest van Kerstmis achter de rug is, horen wij het verhaal van de eerste martelaar van het geloof: de Heilige Stefanus. Stefanus was een van de zeven diakens die door de apostelen waren aangesteld om armen te eten te geven, hen te kleden, en voor hen te zorgen. Je zou kunnen zeggen dat zij met z'n zevenen de eerste voedselbank hadden opgezet. Daardoor konden de apostelen zich vooral concentreren op preken en lesgeven.

Stefanus kwam uit voor zijn geloof en beschuldigden de hogepriester en de oudsten van het volk dat zij de Messias ter dood hadden gebracht. Die pikten dat niet en in Jeruzalem werd Stefanus door steniging om het leven gebracht. De latere apostel Paulus stemde met zijn executie in. Hij stierf in het jaar 35 en in 415 werden zijn beenderen overgebracht naar Rome, waarin ze werden bijgezet in het graf van de heilige Laurentius.

In het evangelie klinken bemoedigende woorden van Jezus. Hij zegt: “Als je het moeilijk vindt om voor je geloof uit te komen, als je in moeilijkheden komt, hoef je je geen zorgen te maken over wat je moet zeggen. De juiste woorden zullen je worden ingegeven door de Heilige Geest. En wat ik je vandaag in je oor fluister, verkondig dat morgen van de daken!”

In de eerste lezing, die gelezen werd door Florianne, horen we wat dat betekent. 'Wat in het begin een binnenbrandje was, zal veranderen in een lopend vuurtje. Het zet je in lichterlaaie. Geen brandweer kan daar tegen op. Er is geen blussen meer aan, Onthoudt dat goed en geloof me op mijn woord!'.

11 meisjes en jongens, mannen en vrouwen kiezen, vandaag voor het Sacrament van het Vormsel. Jullie mag ik toewensen dat jullie in de Geest van God in jullie mag losbranden. Dat de vlammen er vanaf springen. Dat we zelf ontvlammen door de kracht van de Heilige Geest. Vandaag worden jullie gevormd, maar jullie weten dat dat vormen je leven lang duurt. Een nuchter Hollands spreekwoord zegt 'geen woorden maar daden'. Niet aan je woorden, maar aan je daden zul je herkend worden.

Gevormd worden naar het beeld en de gelijkenis van God, je doet er je hele leven over. En we vragen dat Gods Geest jullie daarin zullen bijstaan. Zoals ook trouwen niet één moment is, maar een gebeurtenis, waar je je hele verdere leven mee bezig bent. Als twee mensen 50 jaar getrouwd zijn en de een aan de ander vraagt 'Hou je nog van me?', mag zijn of haar antwoord nooit zijn: 'zeur niet zo, mens, want dat heb ik 50 jaar geleden als tegen je gezegd!' Het woord liefde moet je elke dag opnieuw invullen, vooral met iets heel concreets. Trouwen doe je dag aan dag. Zo is het ook met jullie doop en vormsel.

Van nu af aan gaat het er om dat je het Vormsel van vanavond ook wáár maakt in je eigen leven. En dat vraagt om een 100% inzet. En zeker om een trouw op die momenten waarop je de consequenties van het Vormsel wat aan het vergeten bent. Ik wens jullie alvast van harte proficiat en Gods zegen voor onderweg.


© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam