St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Pinksteren

Beste mensen, wat zou het gemakkelijk zijn als alle mensen over de hele wereld dezelfde taal zouden spreken! Wat zouden de kinderen op school, die al die talen moeten leren, blij zijn! Wat zouden er dan een studie-uren vrij komen! Wat zou dat een zweetdruppels en wat zou dat een huiswerk schelen!

Maar helaas is dat niet zo. Daarom ploeteren we maar door. Stel je voor dat alle mensen over de hele wereld elkaar zouden kunnen verstaan! Bergen van misverstand zouden worden geslecht, muren van onbegrip zouden in elkaar storten. Maar intussen bestaan er wel duizenden talen en honderdduizenden dialecten! Zo blijven Irakezen en Amerikanen, Palestijnen en Israëli, hun eigen taal spreken, en daarmee blijven zij en wij onze eigen wegen gaan.

Soms ervaar je zelfs dat er evenveel talen als mensen zijn. Er worden 140 talen gesproken in Nederland. Dit is waarschijnlijk onderschatting. Het grootste gedeelte van de 15-plussers spreekt thuis Nederlands als voertaal, maar er wordt ook thuis regionaal taal dialect of andere taal gesproken. En al die talen kunnen het leven erg kleurrijk maken. Maar vaak leidt het ook tot Babylonische spraakverwarring. Dan hoor je hoe mensen door elkaar heen kakelen. Ieder babbelt maar wat voor zich uit zonder echt naar elkaar te luisteren. Zet maar eens tijdens een verjaardag 10 min, een bandrecorder aan en draai de band dan af op een rustig moment. Dan hoor je wat voor een babbelaars we vaak zijn. De stad 'Babel' is het symbool geworden van verwarring. Babel, babbelstad, de stad waar iedereen maar door elkaar praat, waar niemand meer naar een ander luistert. Het beeld van verstarring en isolement. Het verhaal van de toren van Babel vertelt ons dat ondanks alle menselijk planning de communicatie tussen mensen dood is gelopen! Mensen begonnen langs elkaar heen te praten en te kletsen. Zo wordt Babel een onleefbare stad, omdat mensen elkaar niet meer echt verstaan en begrijpen.

Het Babel-verhaal is daarmee telkens weer actueel. Want als u naar de stad Babel zoekt, kijk dan niet op een oude landkaart, want Babel ligt eigenlijk overal: in Brussel, Noord-Ierland, Kaapstad, Beiruth, Jeruzalem, Zimbabwe en hier in Amsterdam. Ook in ons eigen stad wordt er ondanks veel samenwerking ook veel door elkaar gebab(b)elt. We hebben computers, woordsystemen en woordenboeken. Maar er is op dit moment in kerk en wereld wel een geweldige kloof aan het groeien, hoger dan welke toren ook. Een scheiding van geesten voltrekt zich. En eigenlijk weten we van binnenuit dat er al een gemeenschappelijke taal bestaat: het is de taal van de liefde.

Soms heeft een spraakverwarring ook iets charmants. Zoals van de week toen een jongetje van elf zei: God heeft alles voor niets geschapen’. Niet 'uit niets', maar 'voor niets'. Zonder het zelf te weten verwoordde deze jongen de levensbeschouwing van veel mensen: God heeft de mens en al wat bestaat 'voor niets' geschapen. Steeds meer mensen zien de wereld als een enorme bromtol die íemand - een 'hogere macht' noemen ze dat dan - enkele miljoenen jaren geleden heeft opgedraaid. En zo draait de wereld al eeuwenlang rond als een geweldige bromtol, tot de dag komt waarop hij kantelt, omvalt en stil blijft liggen. Is God dan niet meer dan een Hogere Macht die zich met de wereld vermaakt als een kind die met Sinterklaas een bromtol krijgt? Maar wat is dan de zin van het rusteloze rondtollen door tijd en ruimte? Wij tollen in het leven maar zelf mee, tot we zelf kantelen, omvallen en stil blijven liggen. Evenals een bromtol proberen we onder het tollen nog wat muziek te maken. Dan is het leven nog dóór te komen. Misschien - als deze aarde is uitgedraaid - dat de Hoger Macht de bromtol dan nog één keer opwindt, zodat de wereld nog een paar miljoen jaren door kan draaien.

Daar krijg je het vaak koud van. Dan zit alle triestigheid in van onze 21ste eeuwse motregenstemming. Hemel en aarde, en al wat erin is, is 'voor niets' geschapen! Niet meer dan een gril van een dronken godheid! Is mijn leven dan niet meer dan een stukje speelgoed van een onbekende, een dobbelsteen die maar moet afwachten hoe hij valt? Het leven als een flipperkast, waarbij sommige mensen in één keer zonder punten door het spel heen vallen? Anderen halen de honderd, sommigen zelfs de duizend. Alle levenslichten beginnen te flikkeren bij zoveel levensgeluk, De stoppen slaan haast door. Dat is het leven: je kunt boffen of pech hebben en wie als dubbeltje geboren wordt zal nooit een kwartje worden! Kan dat waar zijn?

Maar alles móet toch een bestemming hebben. De wereld zit toch niet 'zomaar' in elkaar? Alles heeft zijn bestemming: de loop van de sterren en het bewegen van mijn vingers. De wereld is géén bromtol en mag wel muziek maken. Je bent als mens geen stuiter die op zekere dag óf in de hemel óf in de hel wegstuitert. Het leven is geen flipperkast, geen kansspel, al biedt het leven voldoende kansen om uit te groeien tot Gods beeld en gelijkenis. Misschien zouden we ons kunnen voelen als één van de zangers van het koor die begint met een lied op aarde dat uitmondt in de hemel. Maar een koor is pas goed te beluisteren als we goed op elkaar zijn afgestemd. Zo is het met heel ons leven: er zit pas melodie in ons leven als we mét elkaar ons levenslied zingen en fluiten. Elkaar niet overschreeuwen, niet door blijven gaan op je eigen wijs: gezamenlijk het scheppingslied durven zeggen: God, Gij hebt de mens met glorie en luister gekroond. Bij God mag elk mens zijn eigen partij meezingen en meefluiten!

Alleen de Geest van Jezus kan muren afbreken en kloven dichten. Slechts de liefde vormt een taal die elk mens beheerst en die iedereen verstaat. Het is de enige taal die échte communicatie schept. In de taal van de liefde verstaan we de taal van de baanlozen en de taal van de bejaarden, de zieken en gehandicapten, de eenzamen en de hongerende mensen. Misschien mag het Pinksterfeest ons tot nadenken stemmen over de volgende vragen: Hebben wij nog een Blijde Boodschap te verkondigen of zijn we helemaal beheerst door het doemdenken van onze tijd? Denken we allereerst aan onze eigen zaakjes of laten we ons meenemen door de Geest van God en laten we ons meevoeren in zijn stormwind? Herkennen we de Geest als de vreemdeling zich aandient?

Tijdens het Pinksterfeest wordt herdacht dat de Heilige Geest, de derde persoon van de Drie-eenheid, neerdaalde uit de hemel op de apostelen en op andere aanwezige gelovigen. Deze uitstorting van de Heilige Geest wordt gezien als de vervulling van Jezus’ belofte dat God een ‘pleitbezorger’, de Heilige Geest, zou sturen; deze zou de leerlingen ‘alles duidelijk maken’ en alles in herinnering brengen wat (Jezus ) tegen (ze) gezegd had (Johannes 14:26) ‘een belofte! Zijn we ook bezig in onze kerk om de Geest van God steeds verder in te kaderen of laten we Hem waaien waarheen Híj wil? Zijn wij bereid om elkaars 'vreemde talen' te spreken of luisteren we alleen naar eigen stem en eigen taal? Luisteren we alleen naar de stem die ons uitkomt - de stem van de machtigen - of horen we ook de noodkreet van de stemlozen, de machtelozen en ontrechten? En als we enkele van deze vragen positief weten te beantwoorden, zullen we Gods Geest aan den lijve ervaren. Ik wens u daarom een goed Pinksterfeest toe

Ambro Bakker s.m.a.