St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Gaudete

Vandaag is het de derde zondag van de Ad­vent. Deze Latijnse zondag heeft een aparte naam gekregen: ‘Gaudete’. En dat Latijnse woord wordt vandaag gevierd met de woorden ‘vreugde’ en ‘verwachting’ van de komst van Christus. En die vreugde hoort bij de viering van de geboorte van Jezus.

Opnieuw luisteren we vandaag naar de profeet Jesaja en naar de woorden van Sint Jan de Doper. Johannes had in zijn tijd een vedette kunnen worden. Hij had kapitaal kunnen slaan uit zijn positie. In zijn tijd was hij een ‘ster’. Hij kon de massa begeesteren! Iedereen dweepte met hem. De machtigen kwamen in groten getale naar hem toe. Ze wilden Johannes eretitels geven als ‘profeet’ en ‘Messias’. Johannes kon gemakkelijk een geweldige machtspositie opbouwen. Maar Johannes deed dat niet, want hij hield niet van ‘Personality shows’. Bij hem ging het om de ‘zaak’ zelf. Bij interviews was Johannes buitengewoon zwijgzaam en kortaf. Op de vraag van mensen ‘wie ben je’ zei hij alleen maar wie hij niet was. Hij zei: ‘Ik ben niet de profeet, ik ben niet de Messias.’ Johannes wilde alleen een wegwijzer zijn, een wegbereider. En een wegwijzer staat nooit midden op de weg, hij staat náást de weg. Een wegwijzer verwijst nooit naar zichzelf, hij wijst altijd van zich af. We kunnen veel van Johannes leren. Als we ergens succes mee hebben, dan kloppen wij ons op de borst in plaats van naar God te verwijzen.

In de eerste lezing horen wij opnieuw de profeet Jesaja, die leefde van het jaar 792 tot 686. Zijn naam ‘Jesaja’ betekent ‘God-bewaar-me’. Als je zo'n naam draagt, dan moet je wel een profeet zijn! Jesaja is een wegwijzer en verwijst naar Hem die komen moet: de Messias. ‘Hij zal aan armen de Blijde Boodschap brengen, Hij zal genezen hen wiens hart gebroken is. Hij zal vrijlating melden aan allen die opgesloten zijn. ‘Met een geboortekind is het genadejaar nu in aantocht’.
Is het dan geen wartaal die Jesaja uitspreekt, is hij wel goed bij zijn hoofd? Wat snapt hij nu van het échte leven? In termen van onze tijd verkondigde Jesaja dat de dag zal komen dat de vele oorlog-mensen dan alleen broederlijk en zusterlijke naast elkaar aan dezelfde tafel zitten en zelfs hun armen om elkaars schouders leggen! In de termen van Jesaja: er is geen speld meer tussen te krijgen! En zelfs familieleden die jarenlang geen contact met elkaar hebben, hebben hun armen om elkaars schouders gelegd!

Jesaja zegt: God heeft ons een leeftijd toevertrouwd. Maar wie zijn onze oren gaan staan in al die jaren, wie geven wij stem? En hoe gaan wij om met het rentmeesterschap dat God ons over deze aarde heeft toevertrouwd? Is onze eeuwenoude aarde niet ernstig ziek: zij heeft pijnlijke voeten, die aarde van ons, omdat ook op dit moment er nog mensen zijn die geen been hebben om op te staan: vluchtelingen, ontheemden, hongerlijders. Mensen, die op de vlucht geslagen zijn vanwege burgeroorlogen en schending van de mensenrechten.
Onze eeuwenoude aarde heeft nog steeds pijn in haar buik, omdat er overal op de wereld nog mensen worden gemarteld, kinderen gedood, lichamen worden gebroken, onschuldig bloed wordt vergoten. Onze oude aarde heeft pijn in haar hart, omdat er overal, ver weg maar ook dichtbij, mensen in de verdrukking leven, terecht­gekomen, in de kelders van de mensheid. Onze oude aarde heeft pijnlijke longen, omdat fabrieken en auto's haar de lucht ontnemen.

Onze oude aarde heeft pijnlijke aderen, omdat dagelijks vele tonnen vuil in haar levens-aderen worden gestort. Onze oude aarde heeft een pijnlijk onderlijf, omdat daar nog steeds onnodig veel grondstoffen worden weggehaald voor overbodige luxe. Die oude aarde van ons heeft last van een geweldige hoofdpijn, omdat mensen daarin splijtstoffen, chemische, biologische en kernwapens hebben opgeslagen. Die oude aarde van ons huilt dikke tranen uit halfblinde ogen, omdat zoveel van haar kinderen worden gediscrimineerd vanwege hun ethische, seksuele of politieke overtuiging.

Onze eeuwenoude aarde kreunt in barensweeën. Wat zal zij in 2024 baren: oorlog of vrede, vriendschap of haat, leven of dood? Is er dan nog toekomst voor deze eeuwenoude wereld met zijn verziekte longen en zijn verzwakte hart? Is deze wereld nog te redden? Of is het alleen nog maar wachten op de botte bijl van de sanering? Maar Johannes de Doper is geen onheilsprofeet. Hij wijst op Hem die komen gaat: Jezus, Messias. Ook Jesaja weet dat onze oude aarde ziek is, op sterven na dood, maar hij verwijst naar de Heer, ‘want zoals de aarde haar vruchten voortbrengt en zoals de tuin het zaad laat rijpen zo laat de Heer gerechtigheid ontluiken en de glorie voor het oog der volkeren’.

Johannes de Doper en Jesaia, geen toevallige voorbijgangers, geen ooggetuigen die het verder voor gezien willen houden. Nee, zij zijn gedrevenen. Zij willen licht en lucht brengen in een duistere en benauwde wereld. Licht en lucht brengen in een manier van samenleven die nog steeds aan miljoenen jaarlijks het leven kost. Johannes de Doper pikt dat niet. Hij noemt de dingen en mensen bij naam, wijst op de Herodes in ieder van ons, wijst concreet het onrecht en de daders aan. Maar de machten roeren zich. De wereld pikt het niet. De gevestigde machten, Koning Herodes voorop, gaan van zijn woorden over hun nek. Johannes zal zijn hoofd verliezen. Zo brengt elke tijd zijn profeten om en spuwt ze uit, omdat hun stem onze droomwereld in tweeën scheurt. Johannes verdient een standbeeld, een standbeeld voor een mens die zelfs in de gevangenis zich niet eens druk maakte om zijn eigen bestaan, maar bezorgd is of het verhaal van God en zijn Koninkrijk wel zal worden doorverteld. En daarmee behoort Johannes de Doper tot het grote leger van mensen die meer bezorgd zijn om het verhaal van God dan om hun eigen levensverhaal.

Zullen de woorden van Jesaia en Sint Jan de Doper raakschieten in de harten van mensen van nu? Hebben we nog voldoende moed en verbeeldingskracht om van Gods wereld te getuigen? Allemaal hebben we iets van een visioen in ons leven gezien. We weten dat deze wereld weer gezond kan worden. Maar is het visioen nog wel krachtig genoeg in ons? Helpt het ons over grenzen heen? Is ons visioen niet verbleekt bij het klimmen der jaren? Of behoren wij tot die groep van mensen die bewust deze wereld maar hebben dichtgeplakt om zich te verbergen achter de romantische ijsbloemen? Schuilen we bij elkaar in onze warme huiskamer, in onze verwarmde kerk, en laten we daarmee miljoenen anderen letterlijk in de vrieskou staan? Of heeft de Heer in deze Adventstijd ook ons gezalfd om aan armen de blijde boodschap te brengen, en te genezen wier hart is gebroken? Op weg naar het Kerstkind, God met ons!

Ambro Bakker s.m.a.