St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Psalm 8

Heer onze Heer,
hoe machtig is uw naam op heel de aarde.
Heer onze Heer,
hoe machtig is uw naam op heel de aarde.

Zie ik de hemel het werk van uw hand.
Zon, maan en sterren door U daar geplant.
De hele aarde en alles wat leeft.
Het is is echt ongelofelijk
dat U dit aan ons geeft.

Beste parochianen, hoeveel keren per dag zal de naam van Jezus in de wereld genoemd worden? Nog steeds worden miljoenen keren per dag zijn naam uitgesproken: in grote kathedralen, in kleine kerkjes, op school en in de gezinnen. We horen zijn naam: Van Amerika tot Afrika, van Europa tot Azië. Misschien noemt iemand op dit moment de naam van Jezus, omdat zij met zijn vingers tussen de deuren van de koelkast terecht is gekomen. Zoals dat jongetje zei: ‘Ik heb een buurman die heel erg godsdienstig is, want hij kreeg een blok hout op zijn voeten en begon toen spontaan te bidden!’

Merkwaardig eigenlijk dat er nog op zoveel plaatsen in de wereld over Jezus gesproken wordt. Jezus speelt mee, zelfs in onze machtige computerwereld. Overal krijgt zijn naam nog zendtijd en subsidie, spreekt hij nog een hartig woordje mee over goed en kwaad. In een wankel evenwicht balanceert de naam van Jezus op een sokkel van moeilijke woorden, loodzware dogma's, liederen en getuigenissen. Jezus is een naam geworden, waar mensen elkaar kunnen vinden met hun beste dromen, hun beste bedoelingen (H. Oosterhuis, Ziens soms even). De naam van God, drie letters, maar met een vracht aan verleden en toekomst. Soms heb je het gevoel dat je er totaal niet bij kunt. Dan zing je elke zondag hetzelfde liedje: de geloofsbelijdenis. Maar wat staat daar allemaal: ik geloof in God, de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde! Dat is nogal wat! Soms krijg je de naam van God niet eens over je lippen. Want het leven kan je genadeloos onderuithalen en laten struikelen. En dan lijkt God zo ver weg! Dan is Hij niet meer dan een vage droom, beelden uit je kinderjaren. Jezus zelf heeft daar weet van, toen Hij het uitschreeuwde: ‘Mijn God, mijn God, waarom laat U mij nu alleen?’

Soms trekken koude stormen door je leven heen. En het lijkt wel alsof die stormen ook trekken door kerk en wereld van onze jaren. Waar is ons houvast, wie wijst ons een begaanbare weg, wie zorgt ervoor dat we niet te pletter lopen tegen bergen van misverstand en onbegrip. Nu heeft elke tijd zijn stormen gekend. Elk mensenleven trouwens ook. En hoe blijf je dan rechtop staan? Dat hebben ook de eerste Christenen ervaren. Hun leven was één puinhoop, door de christen­vervolgingen in Rome. Ze zochten naar een antwoord. En dan vertelden ze elkaar het verhaal van ‘de Storm op het meer’. Het was een boodschap vol troost en bemoediging. Want ze zaten met de vraag: waarom al dit lijden, waarom heeft Jezus zieken genezen en zelfs doden laten opstaan, terwijl om ons heen zoveel trouwe mensen ondergaan in dood en verderf? Waarom al dat lijden, waarom dat verdriet? Waarom moet het goede in het leven altijd met verdriet en bloed verkregen worden? Deze vraag van de eerste Christenen is de vraag van alle tijden. Waarom gaan er mensen dood? En waar blijft dan je God?

Een begaanbare weg wijst ons het verhaal van de storm op het meer. Water is in de Schrift de verblijfplaats van kwade machten, beeld van de dreigende dood. Want wie kan zijn kracht meten met de storm? Golven worden hoog opgezwiept en ploffen met geraas weer in de diepte. Zij verpletteren mensen en veroorzaken dood en verderf... en Jezus is er niet bij. Hij had zélf gevraagd aan zijn leerlingen om naar de overkant te varen, Hij heeft hen zélf gedwongen de wateren van de dood te trotseren, terwijl Hij de berg opgaat om te bidden. De hele nacht worstelen de leerlingen met de dood. Pas tegen zonsopgang komt Jezus naar hen toe over het water, Hij trotseert de golven van de dood en brengt hem tot bedaren. Als het water tot aan je lippen komt, als hevige stormen door je leven trekken, als alle grond onder je voeten is weggeslagen, dan mag je weten dat Jezus zelf zich over de doodswateren begeeft. Misschien mogen we dan mét de leerlingen ervaren dat je die bange nacht achter je mag laten. Dat Jezus je bij de hand neemt en redt. Je zult niet in de golven verdwijnen. Dat is de boodschap van het evangelie. Dat zullen we straks ook zingen in ons slotlied: als God ons thuisbrengt, dat zal een droom zijn!

Matteüs wil de lezers van alle tijd vanuit zijn geloofsperspectief bieden. Hij zegt zoiets als: ook al dreig je overspoeld te worden door angst en chaos, vrees niet, er is redding, hoe dan ook. Daarop vertrouwen vraagt overgave. Het is een ’sprong in het diepe’. Je moet door de nacht heen om uit te kunnen komen bij het licht. Die ervaring klinkt ook bij de profeet Elia. Om God te ontmoeten met hij het natuurgeweld trotseren. Hij houdt zich staande, ondanks hevige stom en aardbeving. Is het natuurgeweld een beeld van Elia’s angst en gebrek aan vertrouwen? Hoe het ook is, hij kruipt niet weg en verschuilt zich niet in de grot. En zo trekt het natuurgeweld aan hem voorbij en breekt de stilte door. In die stilte ervaart Elia dat God hem nabij is. Elia overwint zijn angst en ontdekt dan – in de stilte – Gods nabijheid. Ook Petrus overwint zijn angst. Bij het zien van Jezus durft hij uit de boot te stappen, het diepe duistere water in. Wat hem dan overkomt, is heel menselijk. Hij durft een stap te zetten, maar schrikt meteen daarop weer terug. Zijn overgave, geloof en vertrouwen zijn niet totaal, niet volledig. Wat dan gebeurt, is troostrijk.

Terwijl Petrus dreigt te zinken, reikt Jezus hem de hand en brengt hem weer veilig in de boot, bij zijn vrienden. Angst, gebrek aan vertrouwen, doemdenkers en ook onverschilligheid ten aanzien van wat er gebeurt in de wereld: het zijn de ’duistere’ kanten van onze tijd. Kunnen we deze ’duisternis’ doorkomen? Ja, wordt ons gezegd. dat kun je. We kunnen en mogen de angsten en vragen van onze tijd niet ontkennen, maar we hoeven ons er niet volledig door te laten bepalen. Ons geloof, hoe klein dan ook, is sterk genoeg om onze angst te overwinnen. Ons geloof, hoe klein dan ook, is groot genoeg om voorbij de nacht weer het Licht te zien.

Ambro Bakker s.m.a.