St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Ik zie uit naar de Heer

De meesten van ons hebben altijd haast. Alsof we het altijd zo vreselijk druk hebben, maar misschien is dat ook zo. Het heel druk hebben is blijkbaar in onze tijd een statussymbool geworden. Het geeft namelijk aan dat het belangrijk is dat we een volle agenda hebben. Dan zijn we dan heel gewichtig en belangrijk zijn. Maar is dat nou zinvol: veel haast hebben? Je haasten? Is er al die haast nodig om zoveel mogelijk in een dag te proppen. Is rustig stil staan, om een gezonde passende planning te maken niet veel productiever?

Als we meer en beter presteren zonder ons te haasten en zonder haast ook nog eens de kans hebben op een burn-out. Je haasten is niet iets van de afgelopen 10 jaar. De Romeins historicus Gaius Suetonius Tranquillus zei in de eerste eeuw van onze jaartelling al: ‘Haast je, maar doe dat vooral langzaam’! Een advies waar we ook vandaag de dag nog wat van kunnen leren. Je haasten is iets doen met extra aandacht voor de tijd die dat ‘kost’. Je haasten is iets sneller doen, terwijl het vaak ook langzamer kan. Maar ja, zijn we dan van die mensen die altijd een grote hekel hebben aan wachten. Wachten en wachten is twee: hoe wachten we meestal? Dat kan heel verschillend zijn:

Denk maar eens aan de wachtkamer bij een dokter: er heerst een bepaalde spanning. Je kunt niet wachten in je wachtkamer: wanneer ben ik eindelijk aan de beurt? Veel mensen doden hun tijd door quasi wat te lezen. Hoewel 90% van de wachtenden gebruiken dan hun telefoon, om zo de tijd te doden. Soms is er iemand die de stilte probeert te doorbreken, maar dat kan behoorlijk irritant zijn. We spreken ook van een moeder die zwanger is, maar negen maanden moet wachten op een kind dat je verwacht. Dat is een tijd van ‘blijde verwachting’, maar soms duurt dat ‘verwachten’ haar soms erg lang? Je kunt ook wachten op iemand die je graag mag of juist opzien tegen een ontmoeting met iemand die jouw sympathie niet bepaald heeft. Wachtende, wakende mensen, zij worden in het evangelie gelukkig geprezen: blijf wachten op de komst van de Heer.

Wachten om te voorkomen dat we iets kostbaars kwijtraken, én zo worden we beloond met onze trouw. Hun wachten is een uiting van ‘bereid zijn’, ‘klaar staan’, ‘opendoen’. Het zijn geen mensen die met de knop van de deur in hun hand staan in slaafse dienstbaarheid aan hun heer, maar hun bereidheid uit zich in een hárt die openstaat. Bij hen is iets gegroeid van een levenshouding die weldadig aandoet, waardoor een ander voelt dat ze welkom te zijn. Het zijn waakzame mensen die weten waar het om gaat, door ervaring hebben zij geleerd wat belangrijk in het leven is en wat niet. Zij weten op wie zij wachten: we wachten op de komst van de Heer. Dit is van belang: op wie je wacht.

Is er een open bereidheid naar de ander zoals we dit in het leven van moeder Teresa mochten ervaren: een openheid naar ieder die bij jou onderdak zoekt, omdat de ander vertrouwen in je stelt. Of wachten we alleen maar op mensen die in jouw straatje passen?
Er zijn bij ons vaak onderhuidse gevoelens, die meespelen, als het gaat om onze contacten met elkaar. Bijvoorbeeld: voor sommige mensen staan we spontaan open, bij anderen klappen we gelijk dicht. Daarom is de vraag belangrijk: voor wie houden wij onze deur open en voor wie niet? Wie of wat laten we in ons leven toe? En waarom eigenlijk? Welkom zijn bij de ander, een open deur vinden bij wie je je thuis voelt. Maar voelen we ons wel thuis bij God en is God wel thuis bij ons? Jezus heeft een antwoord: ‘Beste mensen, hou je lendenen omgord en je lampen brandend! Dan staat hopelijk je deur dan open, en hopelijk zitten we dan niet te slapen. Jezus zegt: Ja ik kom, maar het zal op een uur zijn die jij niet verwacht’. Het is waken en wachten tot de komst van de Heer.

Ben ik een wachtend mens? Gun ik me zelf de tijd om te waken, te letten op wat goed is, op wat van God is? Waarop en op wie wacht ik eigenlijk? Op wie niet? Misschien wacht er iemand op mij – vandaag. Hopelijk herkent die ander dan in mij de Heer, die langs gaat en bedient op welk tijdstip van de dag ook! Want het zou kunnen zijn dat ik, door mijn verbondenheid met de Heer van de Bruiloft, heel wat te bieden heb aan anderen aan mensen die net als ik dienaar zijn, en die allemaal op weg zijn naar de Heer, die ons in zijn Bruiloftszaal bedienen zal, omdat wij bij elkaar welkom waren, zijn we welkom bij God.

Een toneelstuk dat ik als student lang geleden heb gezien, heet ‘Wachten op Godot’ van de Ierse schrijver Samuël Becket. Het is een absurd toneelstuk over de twee zwervers ze heten Vladimir en Estragon, die iemand verwachten. En degene die ze verwachten heet Godot. Maar op hem is het tevergeefs wachten. Het was een wachten op iemand die nooit zou komen, gewoon omdat hij niet bestond. Een bijna hopeloos wachten, tegen beter weten in. Een verveeld wachten om te wachten, Wachten als een illusie. Er is ook een wachten, omdat er nog hoop gloort. Het is de moeite waard om te wachten: want er kan nog een trein komen. Of we wacht u misschien uw hele leven eindeloos op de prins op het witte paard, wanneer die komt. Of wachten we nog steeds op de reddende engel die uit de hemel valt. Wachten we eindeloos op de Wegenwacht, waarvan ze zeggen dat die toch altijd paraat is. En maar wachten… Of misschien eindeloos wachten of er toch nog een ergens een geneesmiddel is. In dit wachten is de hoop nog niet verloren. Dit wachten is een immer een ‘verwachten’. Van buitenaf kan er toch iets of iemand komen, wie weet: we wachten het af…

Maar er is ook een derde vorm van wachten. Een actief geduldig wachten vanuit de overtuiging dat het gezaaide zaad wortel zal schieten en zal ontkiemen. Niemand weet wanneer het zal gebeuren. Eens, misschien generaties later, zullen de korenschoven geoogst worden. Eens zal de kathedraal klaarkomen, zoals de kathedraal van de Notre Dame in Parijs. Al eeuwenlang wordt er nog steeds gebouwd aan deze kerk, waarin negenduizend parochianen, toen al een zitplaats konden hebben. Maar op 15 april 2019 brak er in de avond tijdens restauratiewerkzaamheden een hevige brand uit, die zich vanuit het middenschip snel verspreidde. Het dak en de centrale torenspits (vieringentoren) stortten in. De rest van het gebouw, als ook een aantal belangrijke kunstschatten, kon nog worden gered. Maar gelukkig zijn geen mensen bij de brand om het leven gekomen. Als het om de Notre Dame gaat, dan gaat het om eeuwen en jaren taai en geduldig en vasthoudend wachten totdat de kathedraal helemaal klaar is.

Voor hen is wachten als een voortdurende wake in de tijd. Dit wachten vergt veel geduld en waakzaamheid omdat er wel zicht is op wat kan zijn, maar er nog niet is! Jezus heeft het vandaag over ‘je lamp branden houden’, maar ook dat je je ‘lendenen’ moet omgorden. Het woord lendenen (de heupen) kennen wij nauwelijks meer. De Hebreeuwse uitdrukking ‘de lendenen omgorden’ heeft te maken met een tunica, een onderkleed. In het Oosten droegen zowel mannen als vrouwen lange kleren, die tot de voeten reikten. Met een gordel werd het kleed opgehouden, zodat de voeten en benen meer bewegingsvrijheid hadden. Iemand die zijn lange kleding omhoogtrekt en het met een gordel om zijn lendenen vastbindt, die kan zich dus snel verplaatsen. In Exodus 12:11 staat dat de Israëlieten in die nacht in Egypte zo klaar moeten staan, dat zij hun lendenen omgorden, om direct te kunnen vertrekken. ‘Zo moeten jullie het Pascha eten, jullie lendenen omgorden, jullie sandalen aan jullie voeten en met jullie stok in de hand. Jullie moeten de maaltijd in een nerveuze haast eten. Dat is het Pascha, de Uittocht uit de slavernij, richting het Beloofde Land. Dus in je leven: je lamp laten branden en je lendenen omgorden En weet wat je doet, want waar je schat is, daar is ook je hart. Het evangelie zegt vandaag: ’Gelukkig de dienaars die de Heer bij zijn komst wakende zal vinden’. Weest ook u bereid, zodat de Menszoon komt, op het uur waarop u dat niet verwacht (Lucas 12:40)

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam