St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

belofte H.Geest

Het evangelie van vandaag bevat een gedeelte van het ‘hogepries­terlijk gebed’. ‘In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: ‘Vader, mogen zij allen één zijn, zoals U hemelse Vader in Mij en Ik in U. Dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelooft dat U mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij geschonken hebt, opdat zij alle­maal één zijn zoals Wij één zijn’. (Joh. 17:20-22):

Jezus bidt tot zijn Vader op de vooravond van Jezus’ sterven in de zaal van het laatste avondmaal. En terecht plaatst de kerk deze tekst terecht op de zondag na Hemelvaart. Het is het ogenblik van de terugkeer naar de Vader: ‘Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld, en Ik kom tot U. Ik vraag niet dat U hen wegneemt uit de wereld, maar dat U hen bewaart voor het kwaad’. Het ongeluk dat wij moeten vrezen, is dat Jezus zich van ons verwijdert. Met die maatstaf alleen mogen wij geluk en ongeluk onderscheiden. Jezus, een mens die uit zijn geloof leeft. In wie de gaven van de heilige Geest leven, kan deze maatstaf feilloos hanteren. Hij zal de wereld niet willen beheersen, maar haar ondergaan, en voor haar redding bidden en lijden.

Helaas hebben wij, ook in deze paastijd, onze gekruisigde Heer durven aanschouwen. Jezus zegt: ‘Niet voor de wereld bid ik, maar voor hen die Gij Mij gegeven hebt’. Jezus is terug in de hemel. Ik kan me voorstellen dat u denkt: waarom altijd die tegenstelling tussen hemel en aarde. Alsof God apart zit in Zijn eigen wereldje - de hemel dus - en dat wij met elkaar verkeren in 't aardse tranendal. Zolang wij hemel en aarde tegenover elkaar uitspelen, zal deze wereld nooit de wereld van God kunnen worden. Veel mensen denken dat dit aardse tranendal eerst moet worden opgeblazen voordat er een nieuwe wereld, de wereld van God, gerealiseerd kan worden.

Bij Johannes is de wereld vijandig. Daar had Johannes wel zijn redenen voor. In de tijd van de eindredactie van dit vierde evangelie zijn de christenvervolgingen in Rome al begonnen. De wereld was vijandig. Maar was dat Jezus idee? Bad Hij daarom niet voor dé wereld? Johannes weet zich, in de afwijzing van de wereld, gesteund door een man als Paulus, die schrijft: ‘Wie aan de aarde hangt, haalt de hemel niet.’ ‘En zint op het hemelse en niet op het aardse’ (Koll.3:1-2). En Jezus lijkt ook in die richting te denken, als Hij zegt: ‘Verzamel u geen schatten op aarde, waar ze door mot en worm vergaan, maar verzamelt u schatten in de hemel’ (Mt.6:19-20). Mag je van deze wereld dan geen heil en geluk verwachten? Mogen wij pas ná onze dood op een betere wereld hopen? Als je het Evangelie goed leest, dan ontdek je dat Jezus het niet zozeer heeft over twee verschillende werelden, maar over twee manieren van leven.

De ene manier is: leven in verbondenheid met de Vader. De andere manier is: leven zonder de Vader, los van God. En los van God raak je verstrikt in die andere wereld, een wereld vol list en bedrog. Hoe kijk je tegen je leven aan? Vanuit welke wereld? Soms hoor je mensen praten over gehandicapte kinderen. Dan hoor je standaardopmerkingen als: ‘zielige kinderen zijn het eigenlijk, handenbindertjes! Wat leggen ze een claim op de ouders en de andere kinderen in het gezin! Eigenlijk zou het beter zijn als zulke kinderen niet geboren waren. Tot een moeder van een geestelijk en lichamelijk gehandicapt kind tussenbeide kwam en zei: ‘Waar praten jullie eigenlijk over, ik heb zelf zo’n gehandicapt kind. In het begin heb ik een verschrikkelijk tijd meegemaakt. Ik heb er jaren niet van kunnen slapen. Maar ik moet zeggen dat juist dit kind mij geleerd heeft om mijn gespannen verwachtingen in het leven terug te schroeven. Hij heeft mij geleerd het leven te realiseren. Hij heeft mij geleerd wat de hoofdzaken en wat de bijzaken in het leven zijn.
Hij heeft mij leren kiezen voor dingen die écht de moeite waard zijn. Hij is voor mij geen last, maar een hemel op aarde’.

De hemel is ‘je verbonden weten met God’. Op liefde en vriendschap bouwt God zijn wereld. Onze wereld is nog te veel gebouwd volgens andere wetten: volgens de wetten van eigenbelang, het recht van de sterksten, de economische wetten van ‘voor wat hoort wat’. Jezus heeft het over ‘je leven over hebben voor een ander’. En Hij is zelf die weg gegaan. Hij trok vooral op met mensen die waren afgeschreven. Zo wijst Jezus ons ’n andere weg dan de wegen van deze wereld, die op dood en verderf uitlopen. Voor Jezus is het leven op aarde een geweldige uitdaging. Hij roept ons op om licht op de kandelaar’ en ‘zout van de aarde’ te zijn. Als je je zó gedraagt, dan komt in jou de hemel aan 't licht. En deze wereld heeft een geweldige behoefte aan mensen die het ‘zuurdesem’ van deze wereld willen zijn.

Lucas laat ons in de eerste lezing meekijken in een visioen van Stefanus: het is als het ware een uiterste vorm van gebed, een extase. Vervuld van de heilige Geest naar de hemel kijkend zag Stefanus Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand, zo deelt Lucas met ons mee. Gods heerlijkheid betekent ook ‘zijn ‘mening’. In de Thora staat die altijd rechtvaardigheid voor. In het visioen van Stefanus ziet de Rechtvaardige bij uitstek staan aan Gods rechterhand: Jezus. Extase en visioenen zijn niet meer van onze tijd, hoor je van kritische toehoorders weleens. Anderzijds wordt de boekenmarkt de laatste jaren overstelpt met geschriften van mystici uit vroegere eeuwen die hun extatische ervaringen aan het papier toevertrouwen: Hildegard van Bingen, Jan van Ruusbroec, Lutgart van Tongeren, Beatrix van Nazareth, Teresia van Avila. Zij, en zovele anderen ‘zagen’ de hemel open, zoals Stefanus het zo bondig verwoordt. Al lezend willen onze tijdgenoten de hemel een beetje zien opengaan.

Vandaag is het de zondag tussen Hemelvaart en Pinksteren, Jezus neemt afscheid en er is een toezegging om de heilige Geest te zenden die ons helpt. Even hebben wij met Jezus en Stefanus de hemel open gezien. Wij hebben gehoord hoe het moet worden: een rijk van vrede, liefde en gerechtigheid. Stefanus en Johannes zagen dit ideaal, hun levensdoel. En als je een doel of een ideaal voor ogen hebt dan doe je ook alle moeite om dat doel te bereiken. Als je samen staat voor een ideaal dan wil je een van hart zijn, een van geest om dat doel te bereiken. Iedereen mag zijn fantasie erop loslaten om dat gebod van liefde in praktijk te brengen. Eigenlijk wordt er van ons christenen niet eens zoveel gevraagd. Als het maar klein begint. Want het rijk van God begint als een mosterdzaadje. Het kan alleen maar groeien als wij ons daarvoor inzetten. Bescheiden en klein, maar een van Geest. Mijn akker, mijn land, mijn leven, mijn wereld is de Heer. Hij is mijn hemel en aarde. Jezus heeft zijn vrienden niet willen wegtrekken uit deze wereld, want in déze wereld moet onze roeping worden waargemaakt. Een wereld die zich zal moeten laten leiden door de wetten van de liefde. En voor die liefde is geen berg te hoog, geen ravijn te diep, geen last te zwaar.

Misschien kent u het Russische verhaal van dat jongetje dat op weg was naar de markt. Op zijn rug droeg hij zijn gehandicapt broertje. Het zweet sijpelde van alle kanten langs zijn gezicht. 'n Voorbijganger schudde meewarig zijn hoofd en vroeg (vanuit déze wereld) is-ie niet zwaar? De jongen antwoordde (vanuit die andere wereld): Hij is niet zwaar, het is mijn broertje…

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam