De titel van de overweging
Aan het einde van elke eucharistieviering horen wij voor en na de zegen: Gaat nu allen heen in vrede! In het Latijn klinkt het al sinds eeuwen: ite, missa est. Dat wil zeggen: gaat heen, want de mis is ten einde! De gelovigen antwoorden al dan niet opgelucht: Deo Gratias, God zij dank! Of minder gekleurd: wij danken God. Nu gebruiken wij het woord ‘mis’ niet meer zoveel. Sinds jaar en dag spreken we van ‘Eucharistieviering’. Het woord mis heeft een wat ouderwetse klank gekregen. Toch is het een prachtig woord. Waarom? Het woord mis komt van het woord missie of zending. Je zou dus de Latijnse woorden ite, missa est, ook mogen vertalen met gaat heen, je weet nu wat je missie, je zending, je opdracht is. Maar realiseren wij ons dat we die woorden horen?
Na de viering is er, als het goed is, koffie en tijd voor ontmoeting. Daarna gaan we naar huis om verder te genieten van het weekend. Vervolgens gaan we op maandag weer aan het werk. De viering met zij al mooie, hoge woorden uit de heilige Schrift, met alle fraaie en diepzinnige gebeden, en mooie liederen zijn we vaak weer snel vergeten. De drie lezingen van vandaag laten zien dat dat niet de bedoeling kan zijn. In de lezingen wordt ons gezegd: jullie, die deze woorden horen, worden geroepen. Jullie hebben allemaal een roeping. De mis roept ons op missionaris te zijn, en het aandurven om het Evangelie te verkondigen in mooie woorden, maar vooral door creatieve daden. Het er zijn voor elkaar, zoal God er is voor ons.
In de eerste lezing hoorden we de profeet Jesaia zeggen: ‘Ik ben ook maar een mens met onreine lippen en ik woon te midden van een volk met onreine lippen’. En Jesaja vertelt hoe een engel (een Seraf) naar hem toevloog met een gloeiende kool. Hij raakte zijn lippen aan en sprak: ‘Nu deze gloeiende kool uw lippen heeft aangeraakt zijn uw zonden verdwenen en uw misstappen u vergeven’. (Jes.1:6-7)
In het evangelie van vandaag wordt verteld dat Simon Petrus en de zijnen op Jezus’ woord de netten uitwerpen, zoals we allemaal na de mis worden geroepen om het net uit te werpen: ite, missa est! Maar de verkondiging van het evangelie aan derden is niet zo makkelijk.
Petrus werpt de netten uit, maar de leerlingen hebben geen geluk, ze hebben ’s nachts nauwelijks iets gevangen. Ze hebben tevergeefs gewerkt. Maar op Jezus’ woord blijven ze doorgaan met vissen. En nu was de vangst zo groot dat de netten dreigden te scheuren. Toen Petrus dit zag, zegt het evangelie, viel hij neer aan de voeten van Jezus, en sprak: Ga weg van mij, Heer, want ik ben een zondig mens’. Waar komt dat gevoel van zondigheid vandaan? Petrus is zich plotseling bewust dat hij staat tegenover het absolute Heilige. De afstand tussen God en hem (en ons) is oneindig groot. En dan staat er ineens: ‘Wees niet bevreesd, van nu af aan zult u mensen vangen’. Naarmate een ziel door geloof en liefde inniger met God verbonden is, zal zij meer meeleven met de kerk, en fijngevoeliger worden en medelijden hebben met de mensen, als een gepassioneerde missionaris.
Het verhaal van de wonderbaarlijke visvangst, het evangelie van vandaag, moet verteld zijn in de eerste christengemeenten. Daar was men enthousiast begonnen, maar de wereld aanvaardde hun woord van bevrijding niet. Ze worden uitgemaakt voor dromers en naïevelingen. Ze worden voor de rechter gebracht en hun lot van velen is het lot van de martelaren. Er vloeit bloed. Hun inzet is gigantisch, het resultaat is maar miniem. Zo ontstaat er aarzeling en vertwijfeling. De jonge kerk verkeert in een crisis. Hebben zij dan toch op het verkeerde paard gewed? Dan vertellen zij elkaar het verhaal van de wonderbaarlijke visvangst. Zo'n verhaal gaf de jonge kerk weer moed om verder te gaan. Zo is het verhaal van de wonderbare visvangst ook een verhaal vol bemoediging voor de kerk van vandaag. Ook wij mogen, op bevel van het Vleesgeworden Woord, en ook in onze tijd, onze netten blijven uitwerpen.
Natuurlijk, ieder van ons heeft van die dagen waarop je de moed in de schoenen zinkt, op je werk, in je huwelijk, je vriendschap, in je relatie met je kinderen of met je ouders. Het geloof in het Vleesgeworden Woord kan je boven die situatie uittillen. Zelfs als er bange woorden worden gesproken, is dat Woord van God vaak het enige woord dat je uit de put kan halen. Natuurlijk bant dat Woord van Jezus niet alle angst uit je leven, maar het kan je wel in moeilijke tijden overeind houden.
Natuurlijk verzekert Gods Woord ons niet van een zorgeloos bestaan. Integendeel zelfs. Soms zie ik bij mensen een klein tegeltje in de gang hangen, met daarop de tekst: God geeft ons de noten, maar Hij kraakt ze niet voor ons. De noten zullen we zelf moeten kraken. Ons geloof is geen toverstaf.
Geloven in het Vleesgeworden Woord is niet bang zijn voor welke toekomst ook, en een wissel trekken op die toekomst, zelfs door dood, graf en elke crisis heen. Vissers van mensen mogen we zijn. En onze netten zullen scheuren door hun overvloed. Maar dat is niet zo gemakkelijk. In onze tijd staan veel zaken op losse schroeven. Er wordt veel veerkracht verwacht in ons persoonlijk leven, maar ook in ons leven met elkaar. Hoe blijven wij als parochiegemeenschap elkaar trouw, hoe blijf je trouw aan de liefde met al die verschillende meningen en tegengestelde belangen?
Vandaag hoorden wij verlossende, bevrijdende woorden zoals die van de profeet Jesaia die een nieuwe toekomst voorspelt. En al die bevrijdende woorden van Jezus, zoals wij die vanmorgen tegenkomen in het evangelie van Lucas. Zijn verhaal over de wonderbare visvangst is een verhaal vol bemoediging, ook voor onze kerk in deze roerige tijden, waarin wij nu leven. Ook wij mogen, op bevel van het Vleesgeworden Woord, onze netten blijven uitwerpen en vissers van mensen worden. Wij mogen leven van Zijn belofte dat ook in onze tijd onze netten zullen scheuren door hun overvloed. Dus steek je handen uit de mouwen, en ga er maar aanstaan. En dat mogen wij blijven doen in de schaduw en op het Woord van de Allerhoogste.
En ik sluit deze preek af met de woorden ite, missa est. En dat mogen wij aan het einde van deze eucharistieviering ook vertalen met: laten wij straks heengaan in vrede. We weten, op dat moment, wat je missie, je zending, je opdracht is. Ite missa est: Laten we straks heengaan in de vrede van de Allerhoogste.
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam