De titel van de overweging
Volgend weekend begint een nieuw kerkelijk jaar. En we weten dat dan aan het begin het kerstfeest centraal staat. Dan horen wij van enkele wijzen uit het Oosten die bij koning Herodes aankomen en hem vragen: waar is de pasgeboren Koning der Joden te vinden? Door die vraag raakt Herodes zelf danig in de war. Hij raakt zelf zó in paniek dat hij alle mannelijke pasgeboren kinderen in en rond Bethlehem om het leven laat brengen. Een laffe kindermoord is zijn machteloos antwoord.
Het nieuwe kerkelijk jaar begint met een kerstverhaal over de pasgeboren koning der Joden. Volgende week begint dan ook de Advent. Het oude kerkelijke jaar is dit weekend bijna voorbij. Als laatste feest van het kerkelijk jaar vieren we het feest van Christus Koning. Daarmee is de cirkel rond. Wij zijn begonnen met de geboorte van een nieuwe Koning en vandaag gaat het over de volwassen Christus Koning. Eén jaar lang hebben we de tijd gehad om te ontdekken waar het koningschap van Christus uit bestaat.
Jezus als Christus Koning. Het is wellicht vreemd om over een koning te spreken, in een tijd waar in veel landen republieken zijn geworden met presidenten en vele koninkrijken zijn veranderd in democratieën. Toch reikt ons leven verder dan alleen onze hang naar ‘gelijkheid, vrijheid en broederschap’. Presidenten worden gekozen, en verkiezingen zijn vaak ingewikkelde processen. Dat ervaren we nu ook weer in ons eigen land, waar al heel lang discussies worden gevoerd over het samenstellen van een nieuwe regering. En de koningen dan? De Bijbel zegt: zij zijn koning ‘bij de gratie Gods’. Het woord Gratie betekent genade, en genade is uitverkiezing.
In het Johannesevangelie staat dat wij door geboorte en doopsel in Christus uitverkoren zijn tot een koninklijk priesterschap (1 Petrus 2:9) Daarom kan ook Jezus Pilatus antwoorden met: ‘Ja, koning ben Ik’ (Johannes 18:37) Regeringsleiders zijn vaak machthebbers. Hoe gaan we daar mee om? In de geschiedenis zagen we machthebbers met goddelijke trekken: Egyptische farao’s en Romeinse keizers. Ook onze tijd kent zijn ‘grootheden’ en de waanzin daarvan. Soms kwamen keizers, koningen en farao’s smartelijk ten val na opperste zelfoverschatting.
Gelukkig plaatst Johannes koning Jezus in zijn lijdenssituatie. Het misverstaan van de vragen van Pilatus en de antwoorden van Jezus maakt dat duidelijk. Jezus zegt: ‘Mijn rijk is niet van deze wereld’. Heersen is voor Jezus elkaar van dienst zijn, zoeken naar een waarheid die uitgaat van liefde. Dat zijn grote woorden met een diepe lading, die we vaak al te gemakkelijk uitspreken. Toch besef ik dat het geen eenvoudige gedachten zijn.
Misschien is de almachtige God ‘als redder in de nood’ voor velen van ons duidelijker en aantrekkelijker dan de dienaar, de slaaf met goddelijke trekken, die zijn leerlingen de voeten wast.
Pilatus en Jezus staan vandaag lijnrecht tegenover elkaar. Pilatus is de machtige heerser, gezeten op de Romeinse troon, omgeven door duizenden stoere militairen. Hij beschikt over leven en dood. Tegenover hem staat koning Jezus. Hij is de geslagene, in zijn liefdesleven genadeloos onderuitgehaald. Daar staat Hij dan met een spotmantel om zijn schouders, zijn handen geboeid, als teken van zijn machteloosheid. Daar staat Hij alleen tegenover die machtige landvoogd. Een regelrechte confrontatie tussen écht gezag en ordinaire macht. Wie is er eigenlijk bang voor wie?
Wie staat er eigenlijk terecht in het proces contra Jezus van Nazareth? Pilatus wast zijn handen in onschuld. Hij vraagt de spotkoning: ‘Ben jij koning?’ Hoe komt Pilatus aan die vraag? Heeft iemand hem dat ingefluisterd? Of is hij onder de indruk geraakt van Jezus houding? Jezus geeft een ontwijkend antwoord: ‘Mijn Koninkrijk is niet van hier.’ Dat ziet Pilatus ook wel. Hij begrijpt best dat Jezus geen gevaar oplevert voor de staatsveiligheid. Waarom, is het volk dan zo op Hem gebeten? Pilatus probeert een zwaktebod. Het volk wil brood en spelen. Pilatus denkt dan: ‘Het is toch beter dat één man sterft voor het volk dan dat een heel volk ten gronde gaat’. En hij levert Jezus over aan de beulen...
Twee mensen, twee werelden staan machteloos tegenover elkaar. Het is het verhaal van alle tijden. Grote wereldmachten staan tegenover elkaar. In onze tijd zitten ze op tronen van kapitaal en geavanceerde technieken, omgeven door pantsers, wapens en Star Wars. Beide beschikken ze over ongebreidelde macht. Tegenover hen staat de kleine mens, zonder wapens, zonder geld, zonder macht, omhangen met spotmantels. Maar zien we dan niet dat uitgerekend zij ónder hun spotmantel een koningskleed dragen?
En welke keuzes maken de Pilatussen en Herodessen van vandaag? Wassen vele politici opnieuw hun handen in onschuld? Roepen we ook in onze tijd opnieuw: ‘Hun bloed kome over ons en over onze kinderen?’ De naam Herodes betekent ‘halfgod’, de naam Jezus betekent ‘Redder’. Daar ligt een wereld van verschil. In dat onderscheid komt het diepste koningschap van Jezus tot zijn recht. Jezus wil zijn Vadersnaam bekend maken.
En die Naam betekent: ‘Ik-ben-er-voor-jou’. Blijkbaar ligt de ware grond van ’t koningschap in dienstbaarheid, liefde en trouw aan de mensen die jou zijn toevertrouwd, het er zijn voor je zelf of voor de ander.
De troon van de machtige Pilatus is intussen onderuitgehaald, maar Koning Jezus staat na 2000 jaar nog stevig overeind. In zijn voetspoor hebben in die tweeduizend jaar velen mannen en vrouwen gewerkt in de derde en vierde wereld, brachten hun leven door in een andere wereld. De vruchten zijn er gekomen: vruchten van vrede, gerechtigheid en de heelheid van Gods Schepping. Maar als het om rechtvaardigheid, vrede en liefde gaat, zijn we er nog lang niet, we zijn nog steeds onderweg. Een machteloos mens tegenover een machtige landvoogd. Zul je ze kunnen verdragen, de hielenlikkers, de baantjesjagers, de roddelpers? Kun je de frustraties aan die op onze schouders terecht zullen komen? En hoe ziet jouw koninkrijk er eigenlijk uit? Is het begonnen me de beste bedoelingen of met de gevaarlijke politiek van Blut und Boden, Lebensraum? Kun je standhouden, Jezus, tegen de arrogantie van de macht? Of zul ook jij ten onder gaan in de tragiek van alle macht: ‘My Kingdom for a Horse?’
Jezus blijkt toch uit het andere hout gesneden. Zijn intocht in Jeruzalem doet Hij niet hoog te paard, maar op de rug van een ezel. Zittend op een ezel verkondigt Hij: ‘Mijn Koningschap is niet van hier, is niet gebaseerd op macht en geweld, maar op onderlinge liefde en dienstbaarheid’. Dat zijn de fundamenten. Terwijl wij het ene compromis sluiten na het andere, kijkt Jezus Pilatus recht in de ogen. Aan zijn handen geboeid en met doornen gekroond, blijft hij een vrij mens. En de echte gevangene zit tegenover Hem op de troon. Zo is Jezus ten einde toe zichzelf gebleven. Je mond opendoen als het gaat om de situatie van mensen die aan de rand van onze samenleving terecht zijn gekomen.
Dat is de weg van Jezus de Christus. En als we Zijn weg willen bewandelen zullen we merken dat die weg voert langs al die de Pilatussen en Herodessen van deze wereld.
Jezus was het niet te doen om populariteit, en Hij hield geen rekening met kijk- en luistercijfers. Hij wilde er zijn voor ons zoals God er is voor Hem. De weg van Christus Koning is een smalle weg. Je koningsmantel zal tot spotmantel worden. Het is de enige weg die voert naar Gods hemel op aarde. Zolang we het maar aandurven om niet onze eigen haan koning te laten kraaien, maar ons leven durven toevertrouwen aan Christus Koning! Het gaat vandaag niet over een almachtige God die wonderen doet, maar een God die, niet buiten ons om, verlichting brengt en liefde is; die ons optrekt en gaande houdt. En van mij mag het klinken in zijn eigenlijke betekenis:
Aan U, o Koning der eeuwen,
aan U blijft de zegekroon.
Onsterf'lijk schittert Uw glorie
door alle haat en hoon!
De volkeren verdwijnen,
maar luider klinkt het lied:
De wereldzon blijft schijnen,
haar glanzen sterven niet!
Hoor! Juub'lend naderen d'eeuwen
met psalmen vol hoger gloed,
in brede koren weerklinken
de Koning huld' en groet!
Hoe schateren hun zangen,
langs aard' en luchtgebied:
De Koning aller ere
zij leven, liefd' en lied!
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam