De titel van de overweging
Maria, een Beeld van een Vrouw. Over haar zijn talloze schilderijen gemaakt. Hoe ziet Maria er eigenlijk uit op het feest van Maria Tenhemelopneming? We zien een groot schilderij, met het beeld van een levensgrote vrouw, omgeven door zon en maan, gekroond met twaalf steren, kreunend onder een bevalling. Je ziet een vuurrode draak en een vlucht naar de woestijn. Voor wie weleens een totale zonsverduistering heeft meegemaakt, klinken deze woorden misschien niet zo vreemd, maar waarom klinken op het feest van Maria Tenhemelopneming nog steeds deze oude beelden en tekens? De tekst ontstond in benarde tijden, die de eerste christenen doormaakten. Zij werden vervolgd door Joden, die hen als ketters beschouwden, en door de Romeinen, die oproerkraaiers in hen zagen; en door Grieken die geen onrust in hun statenbond en handel wensten. Maar de christenen gingen door. Ze bleven getuigen van hun geloof in de verrezen Heer, en in de bijzondere positie van Maria in het heilsgebeuren.
Maar de taal waarin de vroege christenen overwinning, heil en redding afroepen, is ons eigenlijk vreemd. Ze roept visioenen op van ondergang en redding. Zo drukken zij zich uit in beelden van hemel en hel en goed en kwaad. Van een Vrouw, als moeder van de Messias, die tegelijk een nieuwe, maar nu schuldenvrije stammoeder is, een nieuwe Eva. En ze herinneren zich Jeruzalem, dat in psalmen een koninklijke prinses door de Eeuwige wordt uitgekozen.
Zo zijn we terug bij ons feest van vandaag, het feest van Maria Tenhemelopneming. In 1950 verklaart Paus Pius XII dat Maria, de moeder van Jezus, met ziel en lichaam na haar aardse leven in de hemel is opgenomen, als eerste der mensen na Jezus. Eigenlijk bevestigde hij alleen plechtig, na uitvoerig alle bisschoppen te hebben geconsulteerd, wat de katholieke kerk al eeuwenlang op 15 augustus vierde. Maria, opgewekt uit de doden, met lichaam en ziel ten hemel opgenomen. Voor velen een onbegrijpelijke gebeurtenis en in een taal die haast ontoegankelijk is geworden. Voor anderen is het verhaal al bijgezet in het mausoleum van christelijke ongeloofwaardigheden. Voor een groot deel is het verhaal van Maria ten Hemelopneming ontoegankelijk geworden door de traditionele beelden waarin de Tenhemelopneming vervat ligt.
Het zijn voorstellingen die sterk verbonden zijn met een wereldbeeld dat de onze niet meer helemaal is. Wat vieren wij dan vandaag op het feest van Maria Tenhemelopneming? Zoals Christus zijn verrijzenis onder ons uitwerkt door zijn sterke, effectieve aanwezigheid in het leven van de wereld. Hij die onder ons is, en ook nu nog leeft, iedere dag van ons leven, zo mogen wij dit ook zeggen van Maria's verheerlijking of ‘ten hemelopneming’. Dit betekent dat Maria, ook nu nog, meer in de wereld aanwezig is dan welke vrouw ook. Maria is de meest aanwezige onder alle vrouwen.
Onze Heer, en de ten hemel opgenomen Maria, moeten wij niet zoeken ver van ons, als was de hemel een immens theater vol zielen in zwevende toestand waar nu slechts twee plaatsen lichamelijk bezet zijn, die van Christus en Maria. Nee, nogmaals, wij kunnen ons dat niet voorstellen in ruimte en tijd. De nabijheid van Maria kunnen wij beleven door in de Geest van Christus op aarde te bestaan, te werken en te leven en tot haar te spreken in ons gebed.
Het evangelie van vandaag moeten wij zien als een geladen geloofsbelijdenis van de eerste christenen, die vanzelfsprekend betrekking heeft op de verrezen Heer. De evangelist Lucas legt deze geloofsbelijdenis van het gelovige volk in de mond van Maria. Zij is in ons leven een historisch moment, het beeld van de mens in bijzondere verbondenheid met God. De woorden van Gods heilshandelen met de mens worden haar in de mond gelegd. Het gaat over het omgaan van God met zijn mensen vanaf Abraham en zijn geslacht, met wie God zijn Verbond aanging: dat Hij hun God en zij zijn Volk zouden zijn. En daar waar God in Christus het eerst en het meest de wereld aangrijpt, zal het heil zich ook het eerst aandienen
En dit is Maria geweest als ‘de gezegende onder de vrouwen’. Vandaar dat de eerste christenen haar lieten zeggen: ‘van nu af aan prijzen mij zalig alle geslachten, want de Heer heeft machtige dingen aan mij gedaan’ En zo staat Maria mij vandaag voor ogen als voorafbeelding van de voltooiing van onze wereld over de grenzen van de dood heen. Een mens die in Christus zijn Alfa en Omega heeft ontvangen. In Maria, de Mater Jesu, komen de lijnen van leven en dood, van oud en nieuw Verbond onvoorwaardelijk samen. Vandaar dat prachtig beeld dat Johannes ons vandaag geeft in zijn Apocalyps: ‘er verscheen een groot teken aan de hemel; een vrouw, bekleed met de zon, de maan aan haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren’.
En het is deze vrouw geweest die in haar Zoon de grenzen van de dood onvoorwaardelijk mocht overstijgen. Maria, een vrouw die erop vertrouwde dat haar leven in de hand van Jahwe ligt. Maria wist: ik kan op God, aan wie ik mij overgegeven heb, altijd rekenen. En vanwege haar groot geloof werd ze ‘groot’ gemaakt door God. In Maria ziet het nieuwe Gods Volk gerealiseerd van wat het nieuwe Gods Volk behoort te zijn. En deze binding van Maria en het nieuwe Gods wolk heeft de traditie altijd ervaren. Vandaar dat in het spreken over Maria haar eigenschappen toegekend worden die de Kerk toebehoren, en dat in het spreken over de Kerk de eigenschappen van Maria worden uitgezegd.
Het zal theologisch gezien wel heel moeilijk zijn om Maria uit het nieuwe Gods Volk te pellen. Maar is dit nodig? Laat er een zekere vaagheid bestaan en laten wij niet uit elkaar halen wat in de Traditie als één geheel wordt overgeleverd. Het nieuwe Volk van God zal bestaan over de grenzen van de dood heen. In Maria belijden wij de overweldigende kracht van Gods genade, en weten we dat met ons sterven het einde niet is gekomen, omdat onze God een God van levenden is en geen God van, doden.
Tenslotte is opmerkelijk is het dat heel de geladen geloofsbelijdenis van het evangelie van vandaag begint met een simpel gegeven: de hulp van mensen onder elkaar. Maria spoedde zich door het bergland om Elizabeth bij te staan. En dit verraadt de mentaliteit van diegenen die door God gegrepen zijn: pretentieloos helpen waar hulp geboden kan worden. In dienstbaarheid aan elkaar zullen we Maria kunnen herkennen als een houvast voor het zoekende volk van God, op weg naar een ‘nieuwe hemel en de nieuwe aarde’. Niet voor niets vinden velen dat Maria in heel onze geschiedenis, en ook nu, een Beeld van een Vrouw is!
Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
H. Augustinus en Zrs. van Amersfoort