St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Heb uw naaste lief als uzelf

Beste Janus en Truus, kinderen, fami­lieleden, vrienden en vriendinnen, pa­rochianen. Op woensdag 26 oktober 1960 zijn jullie voor de wet getrouwd en op woensdag 3 mei 1961 hebben jullie in de kerk jullie jawoord aan elkaar gegeven tijdens jullie huwelijks­viering.

60 jaar getrouwd en wat is er in die 60 jaar toch veel gebeurd! In 1961 telde bijvoorbeeld Nederland bijna 12 miljoen inwoners, in 2021 zijn dat er bijna 18 miljoen. Op jullie kerkelijke trouwdag was het weer zonnig en koel (15 graden). Dat verschilt maar weinig met 3 mei 2021! En dan de boodschappen die je toen deed. Je kocht 1 kilo aardappelen voor 9 cent. Voor ‘n brood moest je een dubbeltje betalen. En elke week moest ik van mijn moeder bij de slager een mergpijpje halen. Als kind kreeg ik dan 5 cent mee. En voor een flink stuk kaas moest je 72 cent neertellen. Voor een kilo riblappen 81 cent, en een kilo suiker 23 cent. Voor één liter melk 17 cent. Van de week sprak ik een man die in die tijd zelf melkboer is geweest. Hij vertelde me dat klanten soms één cent te weinig hadden. Daar moest hij dan de volgende dag aan de klant om die cent vragen. En dan moet je dan de prijzen zien van 2021! En ook wat de leeftijden betreft is het verschil groot. In 1960 werden mannen gemiddeld 71 jaar en vrouwen 74. In onze tijd gaan we langzaam de richting van 85.

Over de tijd van toen en nu raken we niet uitgepraat, maar laten we ons nu maar con­centreren op de dag van vandaag. Want het is vandaag het feest van de Liefde. En is het toeval dat bij toeval Jezus het vandaag over twee woorden heeft: en wel over Liefde en Vriendschap. En dat gaat op een bijzondere dag als vandaag ook over jullie, maar als het gaat over liefde en vriendschap dan hebben we het eigenlijk over ons alle­maal.

Er is nauwelijks een onderwerp waarover meer wordt geschreven en gesproken dan juist over liefde en vriendschap. Toch verstaat iedereen iets anders onder liefde. Voor som­migen is het woord liefde intussen een versleten woord geworden. Sommigen zijn zelfs allergisch voor dit woord. Anderen voelen zich gekwetst door al die mooie woorden over liefde, die niet overeenkomen met onze ervaringen. Zij hebben de broosheid van hun liefde ingezien. Zij hadden alle hoop op de liefde gevestigd en zijn toen bitter teleurge­steld geraakt. Van oudsher verlangt ieder mens ernaar om lief te hebben en bemind te worden. Veel mensen denken bij het woord liefde meteen aan de liefde tussen man en vrouw, tussen mens en medemens, en aan een verliefdheid die iemand betoverd en in een jubelstemming brengt. Als ik onderweg in mijn auto de radio aanzet, komt op bijna elke zender liederen over de liefde mij tegemoet. Liederen die het geheim van de Liefde bezingen: het verlangen naar liefde, de vervulling door deze liefde, maar ook de pijn die ontstaat wanneer de geliefde man of vrouw, of een andere vriend of vriendin, heeft gevonden om van te houden. Dan voel je je alleen gelaten. Je wordt tot in je hart aan­getast. Wat is echte liefde dan?

In de korte tekst van het evangelie van vandaag komen we maar liefst negen keer de woorden liefde en liefgehad tegen. Is dat niet een beetje te veel van het goede? Je kunt ook iets doodpraten. Soms heb ik het gevoel dat de liefde vaak wordt doodgepraat. Er zijn heel veel woorden voor liefde. Liefde kan bijna van alles betekenen: kalverliefde, verliefdheid, rozengeur en maneschijn, apenliefde, het lief zijn voor elkaar; het is de suikerzoete liefde van de romantiek van de driestuiver- of doktersromans (en ze leefden nog lang en oppervlakkig). In het slechtste geval hoor ik mensen praten we over liefde bedrijven, alsof het om een misdaad gaat. Misschien is het soms ook misdadig, als de liefde bedréven wordt, puur als gebruiksartikel, zonder respect voor elkaar. Dan staat niet de ander, maar je eigen ik volkomen centraal.

‘Blijf in mijn liefde’ zegt Jezus vanmorgen. ‘Hebt elkaar lief, zoals Ik jullie heb liefgehad’. En Hij vertelt erbij dat het toppunt van liefde is: je leven over hebben voor je vrienden. Dat klinkt heel definitief. Dat is allesbehalve zoetsap­pig en romantisch. Maar zo is het ook bedoeld. Christus maakt zijn eigen leven tot maatstaf van zijn volgelingen. Ik hoop, zegt Hij, dat jullie verder leven in de lijn die Ik heb voorgeleefd. En dat heeft alles te maken met ‘je leven geven voor elkaar’. Daarbij hoef je niet tegelijk te denken aan het moment waarop je de laatste adem uitblaast, dat kan altijd nog. Nee, je leven geven, dat kun je van uur tot uur, van dag tot dag, jaar-in-jaar-uit.

De ander centraal stellen. Wat doe je er mee in onze tijd die gekenmerkt wordt door het ‘ikke, ikke, ikke’ (en de rest vult u zelf maar aan). Bij ons tellen wetten van eigenbelang; geld, de economische wetten van voor-wat-hoort-wat, de politie­ke wetten van het recht van de rijkste en de sterkste.
Je leven over hebben voor elkaar? Wat is dat nu voor onzin? Dat is niet realistisch. Tóch nodigt Christus zijn volgelingen uit, net als Hij, je leven te verliezen aan elkaar, aan weet ik hoeveel mensen die ook vandaag weer een beroep doen op mijn geduld, mijn luistervermogen, mijn tijd, mijn huis, mijn kennis. Het leven kan vaak ingewikkeld zijn. Liefde en haat zijn dan elkaars buren. Van mensen die met grote haatgevoelens uit elkaar gaan, denk ik soms: hoe is het in Gods naam mogelijk dat deze twee mensen ooit in liefde met elkaar het bed en het leven hebben gedeeld!

Ik spreek hierbij geen veroordeling uit, want het is een enorme opgave om ‘op iemand te zijn’. Maar je relaties moet je wel onderhouden, zoals ook ons bruidspaar heeft gedaan. Daar moet je in investeren, zowel in goede als in slechte tijden. Het is een opgave voor heel je leven! Dat jij mensen in vreugde en verdriet meedraagt en dat anderen jou meedragen in fijne en beroerde ogenblikken. Je hebt tijd nodig om te ontdekken hoe je je leven op een nieuwe manier kunt kanaliseren naar anderen toe. Vaak gaan er maanden, jaren overheen voordat je ontdekt dat je jezelf ook op deze wijze kunt verliezen aan mensen om je heen. Zoals anderen zich mogen verliezen aan jou.

Liefde is eigenlijk geen zelfstandig naamwoord, maar een werkwoord. En dat woord vraagt om creativiteit. De liefde kun je zonder moeite in een romantische bui laten verdampen. Dat kan poëtische beelden oproepen, maar dat is niet wat het evangelie met liefde bedoelt. De boeiende filosoof Nietzsche merkte eens op: ‘Laat de christenen vrolijke liedjes blijven zingen om mij in hun Verlosser te doen geloven: maar ze zouden er dan meer uit moeten zien als verlosten’. En dat is ook de taal van het hart van Johannes. Liefde is geen fraai idee, geen zweverig ideaal, maar een dure plicht. Liefde, in evangelische zin, moet je totaal in beslag nemen, moet je hele persoon doordesemen.

Ik kan niet over de liefde preken zonder het Loflied op de Liefde te noemen, dat Paulus aanheft in het 13e hoofdstuk van de eerste brief aan de Korinthiërs. De liefde is voor hem een gave van de Geest, een geestkracht die de mens verandert en zijn leven nieuwe kleur geeft. De liefde betreft niet in de eerste plaats andere mensen, of God. Zij is een eigen kwaliteit van het bestaan, een onafhankelijke macht die werkt in het hart van de mensen en al zijn spreken en handelen inkleurt. Uiteindelijk is de liefde de goddelijke kracht, De mens heeft haar nodig om zijn leven te doen slagen. De liefde als goddelijke gave schenkt de mens een nieuwe levenskwaliteit en een heilzame beleving van zichzelf.

En vervolgens beschrijft Paulus deze liefde waar de Geest van God ons toe in staat stelt: ‘De liefde is lankmoedig, de liefde is zachtaardig’ (1 Korinthiërs 13:4). De liefde, zo zegt Paulus heeft al deze negatieve eigenschappen niet nodig. Zij verruimt het hart. En in een ruim hart is overal plaats voor. Daarin wordt niemand veroordeelt. Het ruime hart is ook goedertieren. De liefde beziet alles met zachtaardige blik en maakt daardoor alles goed. Zij haalt het goede inde mens naar boven. Vervolgens legt Paulus uit hoe de liefde tot uitdrukking komt. Hij formuleert geen morele eisen, maar laat zien hoe een mens zich gedraagt die door de liefde is aangeraakt.

Als de liefde de eigenlijke werkelijkheid in ons is, komt zij tot uiting in een goede handelswijze: ’De Liefde is niet afgunstig, zij pronkt niet, zij schept zich net op. Zij handelt nooit ongepast, zij zoekt niet het eigen, zij laat haar woede niet tergen, zij draagt het kwade niet na. Zij verheugt zich niet over het onrecht, maar zij verheugt zich over de waarheid (1 Korinthiërs 13:4-6) Mooier kan het nauwelijks worden uitgedrukt hoe de liefde de mens verandert en dóór hem heen uitstraalt over de omgeving. Het is niet een prestatie die de mens te volbrengen heeft maar een uitdrukking van een ervaring.

Wie liefde is gedraagt zich zoals Paulus beschrijft. Paulus besluit zijn leerdicht over de liefde met de prachtige zin: ‘Zij verdraagt alles, gelooft alles, hoopt alles, doorstaat alles’ Zou het daarom zijn dat de apostel Johannes aan het einde van zijn leven vooral enthousiast onthouden heeft hoe het uiteindelijk gebod van Jezus klinkt: ‘dat gij elkaar liefhebt’. Hij heeft zijn leerlingen, en dat zijn wij allemaal, geen dienaren meer genoemd, Een dienaar doet wat hem voorgeschreven wordt. Nee, Jezus noemt ons zijn vrienden.

Als vriend ben je veel vrijer, je laat je bepalen door het hart van die ander. Je probeert die vriend of vriendin in te voelen. En dan weet je precies wat je moet doen. Als we echt van wie ons zijn toevertrouwd houden, dan weten we wat we moeten doen. En als we met ons hart luisteren naar God, dan weten we dat we weer thuis zijn. Em van het bruidspaar van vandaag weet ik dat zij in hun liefde na 60 jaar in de jaren die hopelijk voor ons liggen in God samen mogen zijn, Van harte gefeliciteerd!

felicitaie echtpaar De Bruijn-Kessen

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam
St. Augustinus