De titel van de overweging

Jezus vraagt aan mijn leerlingen: wie zeggen de mensen dat ik ben? Een menselijk trekje: hoe denken de mensen over mij? En ben ik wel degene over wat ze over mij zeggen? Hoe leren wij elkaar echt kennen, beoordelen en begrijpen?
In nood en tegenslag leren we elkaar pas goed kennen, zeggen we vaak. Als je veel nare dingen met elkaar mee moet maken, dan ontdek je pas wie je ware vrienden en vriendinnen zijn. Als het wat minder met je gaat kun je ze op één hand tellen.
Als je ziet wat wij soms voor elkaar over hebben, dan moet er wel ’n geweldige band tussen elkaar zijn gegroeid. Iemand leren kennen is helemaal niet zo simpel. Je kunt niet op een naam of een visitekaartje afgaan. Je kunt niet aflezen wie iemand is, als je zijn beroep of functie kent of weet wat hij of zij verdient, of in wat voor huis hij of zij woont. Iemand als persoon écht leren kennen is een proces van geven en delen en van leren omgaan met elkaar. Daarin geef je ook heel wat van je zelf prijs.
In 't Evangelie stelt Jezus de vraag: ‘wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Dan worden er een aantal beroemdheden van die tijd genoemd, mensen met prachtige visitekaartjes, interessante persoonlijkheden. Sommigen zeggen: Johannes de Doper, anderen zeggen: Elias, Jeremia of een van de profeten. Maar daar gaat het Jezus niet om. Hij vraagt zijn vrienden: maar jullie dan, met wie ik al enkele jaren omga, wie zeggen jullie dat Ik ben, wat ben ik jullie waard? Laat mij eens horen wat jullie Mij waard zijn.
Petrus geeft dan 'n zeer persoonlijk antwoord. Hij noemt geen naam van een of andere beroemdheid, maar hij gaat af op wat langzamerhand zijn diepste levensovertuiging is geworden. Hij heeft Jezus leren kennen als iemand die het heel waarachtig opnam voor mensen, die zich zo moeilijk kunnen redden: zieken, eenzamen, armen, gevangenen, verstotenen, ongeletterden. Het zwak dat Jezus voor deze groep had sloot aan bij het gelovig besef van Petrus dat Gods Woord nog steeds werkzaam is in deze wereld. Gods Woord dat zich in de loop van de geschiedenis heeft laten zien als een Woord dat werkelijk mensen wil bevrijden en vrijmaakt.
Daarom geeft Petrus een antwoord dat hem geweldig kwetsbaar maakt: ‘Gij zijt de Christus, de Gezalfde, die door God is aangeraakt om mensen vrij te maken’. Daarmee spreekt Petrus een heel persoonlijke keuze uit voor Iemand die hij in zijn leven had leren kennen als een mens die zijn naam Redder waargemaakt heeft en nog waar maakt. Daarop zegt Jezus: op iemand die zo voor je kiest kun je bouwen. De naam Petrus betekent: Steenrots. Een mens op wie je kunt leunen en steunen, een mens die je ten volle kunt vertrouwen. En Jezus overhandigt hem de sleutels van het Koninkrijk. Maar we weten dat er ook momenten zijn geweest waar jij in zijn geloof vastloopt. Als Jezus op het punt staat om te worden gekruisigd zit Petrus bij het kampvuur. Een dienstmeisje komt langs en ziet Petrus zitten. Zij zegt: zegt: hoor jij ook bij die kliek van Jezus van Nazareth? En Petrus kruipt in zijn schulp en zegt: ‘ik ken die mens helemaal niet’. (Matteüs 26:72) Ook Petrus heeft blijkbaar zijn geloof en vertrouwen in Jezus geleerd met vallen en opstaan. Toch wil Jezus met hem verder en overhandigt hem de sleutels van zijn Koninkrijk.
Sleutels, je kunt ermee openen, er iets mee afsluiten, op slot doen. Je kunt er iemand mee achter slot en grendel zetten, de mond snoeren. Maar ook, hen de vrijheid geven, levensruimte, nieuwe levenskansen. Op de vraag wie Jezus is komen de leerlingen met mensen die sleutelposities bekleden. We denken dan gauw aan hoge pieten, koningen, ministers, paus en bisschoppen, maar het gaat (gelukkig) vandaag over ieder van ons. Op onze plek in kerk en samenleving mogen wij zelf sleutelfiguren zijn: mensen waarop anderen kunnen bouwen.
Sleutels wijzen vaak op een levenshouding die kenmerkend is voor onze tijd. Wij willen ons hele leven in de greep krijgen; wij willen alles zelf vasthouden en zeker stellen. Hoe belangrijker je bent, des te groter is je sleutelbos. Maar je kunt je afvragen of mensen die zich voornaam voelen niet de belangrijkste sleutel in het leven missen: de sleutel van je levensgeluk. Want alle andere sleutels zijn maar tijdelijk. Wij kunnen alles nog zo goed afsluiten, eens zal alles opengebroken worden en bij de dood zal niets geheim blijven. Dan laten we alle sleutels op aarde achter om die ene sleutel van het eeuwig leven te verkrijgen.
Tegenwoordig worden ons zoveel sleutels voor een gelukkig leven aangeboden. Laten we oppassen voor de valse sleutels die in omloop zijn. Sleutels die niet echt passen op het levensgeluk. Hoeveel sleutels worden ons in de televisiereclame niet aangeboden om gezond, jong en gelukkig te worden en te blijven? Bestaat er wel echte en sleutel voor een gelukkig leven? Heel veel mensen hebben die hoop allang opgegeven. Ze zijn verbitterd en sluiten zichzelf af van de wereld. Het geluk is volgens hen alleen weggelegd voor enkelen. ‘Als je geboren bent als dubbeltje, dan word je nooit een kwartje’. (Jongeren weten niet waar ik het nu over heb… ze kennen geen dubbeltjes en kwartjes).
Toch zegt Jezus het vanmorgen duidelijk: Ik kan je de sleutel geven tot een zinvol bestaan. Hij sluit niets af, maar heeft zichzelf geopend voor iedereen die Hij tegenkomt. Hij heeft ons geleerd dat het geluk alles te maken heeft met de vraag in hoeverre wij ons openstellen voor de nood van anderen. Zo is Jezus, zegt het boek van de Openbaring, ‘voor ons een deur geworden die openstaat. (4:1) En Jezus heeft maar één sleutelwoord: ‘wie zijn leven verliest voor anderen, zal z'n eigen leven terugvinden’. Schijnbaar is dat niet eens een sleutel, want bij Jezus gaat niets op slot. Toch zegt Jezus, overdrachtelijk, dat het er zijn voor God en voor elkaar de énige sleutel is voor elk levensgeluk. Die sleutel kunnen wij ons niet verschaffen. Die sleutel reikt Jezus ons zelf aan en wij mogen hem doorgeven aan iedereen die zich voor zijn boodschap openstelt. Wij mogen ook voor elkaar de deuren naar geluk en vrede ontsluiten. Dat is het sleutelwoord dat Jezus niet alleen Petrus, maar vanmorgen aan ons allemaal aanreikt.
Ambro Bakker s.m.a.
deken van Amsterdam