St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

genezing van de blindgeborene

Wat zeg je tegen mensen die verbitterd zijn? Zoals die vrouw die me belde en zei: ‘Gelooft u nu heus dat ik ooit nog een trouw? Ik heb hier een briefje van mijn man, toen die in militaire dienst lag. Het staat er zwart op wit - met drie strepen eronder: nooit meer kan ik zonder jou verder, onze liefde is eeuwig! 'n Half jaar geleden ben ik geopereerd en lag ik in het ziekenhuis. Maar dacht u dat hij iets van zich liet horen? Meneer heeft het natuurlijk te druk met zijn nieuwe vriendin! Weer voor eeuwig denk ik. Nee, ik werk nooit meer mee aan zo'n schijnheilige vertoning!’

Verbitterde mensen zijn verblinde mensen. Ze zien de werkelijkheid buiten alle proporties. Net zoals verliefdheid je blind kan maken - je ziet dan alleen de goede kanten van iemand. Maar ook haat kan verblindend zijn. We kunnen ziende blind worden, als we de werkelijkheid niet meer in zijn proporties zien. Ziekte kan je blind maken, maar ook succes, je werk, je carrière, je bezit. Verbitterde mensen ga je uit de weg. Het is een koud kunstje om verbitterde mensen te laten vallen. Bij zulke mensen voel je je niet thuis. Daar ga je heen met het lood in je schoenen. Ze willen toch niet geholpen worden, je blijft er maar liever weg. Voor verbitterde mensen blijft er niets anders over dan om verder te bevriezen.

Blinde, bevroren en ijskoude mensen: daar gaat het evangelie van vanmorgen over. Als kind dacht ik dat blindheid ongeveer 't ergste was dat een mens zou kunnen overkomen. Soms deed ik mijn ogen dicht op straat om te voelen wat een blinde voelt. Wat voel je je dan hulpeloos! Stel je voor: geen licht zien, geen menselijk gezicht kennen, de prachtige kleuren moeten missen. Altijd maar leven in de diepe duisternis van de nacht. Ouder geworden, weet ik intussen dat er een blindheid bestaat die veel erger is. Zoals een blinde eens tegen me zei: ‘sinds ik het licht in mijn ogen moet missen, zie ik de mensen en de dingen ánders. Sindsdien kijk ik met de ogen van mijn hart. Soms heb ik medelijden met al die mensen die dénken dat ze kunnen zien. Maar in werkelijkheid zijn ze blind geworden voor zoveel mooie dingen.’

In de Heilige Schrift gaan lichamelijke en geestelijke blindheid vaak niet samen. Ook in mythen en sprookjes is er vaak sprake van een blinde ziener. Een mens kan ziende blind zijn, een blinde kan een wijs ziener zijn. In de Bijbel is blindheid het symbool van de verblinde mens. Toen de sterke Simson door Delila was bekoord en door háár toedoen het licht van z'n ogen had verloren, gaf God hem nog éénmaal zijn kracht terug. En terwijl het licht van zijn ogen gedoofd was, brak het licht in zijn hart door (Rechters 16). En in zijn grote strafrede tegen de Farizeeërs zegt Jezus: ‘Wee u, blinde leiders, die de mug uitzift en de kameel doorslikt’ (Matteüs 23:24). En Johannes vertelt in het lange evangelie van vanmorgen het verhaal van de blindgeborene. De omstanders vragen: ‘Wie heeft er gezondigd, hij of zijn ouders?’ Jezus antwoordt: ‘Tot een oordeel ben Ik in de wereld gekomen, opdat de niet-zienden zouden zien en de zienden blind worden.’

Wie zijn de blinden in dit verhaal? Allereerst de Farizeeën. Zij maken zich druk over de wettische vraag of je op de sabbat iemand mag genezen. Hun kijken wordt beheerst door de wet. Ook de ouders van de blindgeborene zijn stekeblind - uit angst voor de Farizeeën. ‘Wat zullen de mensen er van zeggen’ is de vraag die hun hart blokkeert. Die houding maakt hen stekeblind voor de werkelijkheid. U kent dat wel: wat zullen de buren zeggen als ze horen dat míjn dochter zwanger is? Daarom kun je maar beter doodzwijgen dat je zuster in haar huwelijk is vastgelopen en dat je eigen kinderen zijn gaan samenwonen op een leeftijd die jij niet voor mogelijk houdt! Zo zwijgen wij over onze relaties, verblind als we zijn om voor het oog van dé mensen af te gaan. Daarmee binden we onszelf een blinddoek voor.

Wie zien er wél in het verhaal? Allereerst Jezus. Voordat de blinde kan zien, wórdt hij gezien door Jezus. Jezus ziet die ene mens, want elk mens is voor hem uniek, de moeite waard. Zo wandelt Hij in het spoor van God die zich zelfs al druk maakt over 'n mus die van het dak dreigt af te vallen. Jezus ziet geen mensen pijnlijk over het hoofd. Het lijkt wel alsof Hij een voorliefde heeft voor mensen die door 't leven onderuit zijn gehaald: de tollenaar Zacheüs, de publieke vrouw, de Samaritaanse, een van de moordenaars die met hem gekruisigd werden. Hij heeft blijkbaar een voorliefde voor verbitterde en ontgoochelde mensen. Hij zegt dat ook in een verhaal over het verloren schaap, de verloren zoon, het verloren geldstuk. Jezus ziet geen mensen over het hoofd, zeker niet als ze verbitterd zijn en moeilijk bereikbaar. De blinde vallen de schellen van de ogen, als hij plotseling ontdekt waar het in zijn leven wérkelijk om draait. Tenslotte is me opgevallen dat ook de blindgeborene in het verhaal niet bij name wordt genoemd. Mag hij geen naam hebben? Ook de vrouw bij de bron - het evangelie van vorige week zondag - heeft geen naam. Dat is bij Johannes geen toevalligheid. Wij mogen opnieuw hier onze eigen naam invullen.

En wat de eerste lezing betreft: het woord ‘zien’ verbindt de eerste en derde lezing. Samuël moet van God leren te kijken met zijn hart en zich niet verkijken op de uiterlijkheden. Beide lezingen vragen om God en de mensen om je heen te zien met een juiste blik, waarbij het niet zo zeer gaat om de ogen van ons verstand, maar de ogen van ons hart. Misschien dat met Pasen ook ons de schellen van de ogen vallen en dat we elkaar en deze wereld, en misschien zelfs God, opnieuw gaan zien met nieuwe ogen. Het feest van de Opstanding heeft alles te maken met opstaan aan elkaar, zelfs aan verbitterde en ontgoochelde mensen. Blijf je hand maar toesteken, want eens komt de dag waarop we het leven weer bekijken met nieuwe ogen. Jezus heeft ons laten zien dat échte goedheid elke vastgelopen relatie tóch kan ontdooien. Maar je moet dan wel op een andere manier leren kijken, met ogen vol liefde en betrokkenheid. Tenminste als we het leren om in het leven écht te zien. En dat kan alleen, als we onze oogkleppen afzetten en elkaar recht in de ogen durven kijken.

Ambro Bakker s.m.a.
Deken van Amsterdam