De titel van de overweging

Vorige week hoorden we hoe Jezus tegen ons zei: ‘Jullie zijn het Zout van de aarde en het Licht van de wereld’. Met deze bagage gaan we de komende weken luisteren naar de Bergrede van Jezus. De evangelist Lucas heeft het niet over een Bergrede, maar over de Veldrede van Jezus. In zijn evangelie staat Jezus aan de voet van de berg en richt zich vooral op mensen die zich altijd liever op de vlakte houden. Bij Matteüs gaat het om een Bergrede. Jezus gaat de berg op om zijn regeringsverklaring af te geven.
Dat woord ‘berg’ bij Matteüs moeten we met een korreltje zout nemen. Er zijn geen echte bergen in die streek. Hoogstens is er een soort Sint Pietersberg. Meer een heuvel- dan een berglandschap. Maar Matteüs kiest hier liever voor het woord ‘berg’, want hij schrijft zijn evangelie voor de christen-joden, en hij wil hen duidelijk maken dat voor hem Jezus de nieuwe Mozes is, die zijn volk zal wegvoeren, dwars door de woestijn, richting het Beloofde Land. En het was toch Mozes die ook vanaf een berg de Tien Geboden meenam, ook een soort grondregels, een soort grondwet.
Maar het is niet de enige vrijheid die Matteüs zich veroorlooft. Volgens vrijwel alle bijbeldeskundigen is de Bergrede geen toespraak die Jezus ooit in deze vorm gaf. Het is een door Matteüs geredigeerde getrouwe samenvatting van Jezus’ visie en leer. Matteüs probeert ons duidelijk te maken wie Jezus is en wat Hij wilde. Wat is zijn levensprogramma, wat wil Hij eigenlijk? Hij wil dat wij zijn voor elkaar wat God voor ons is. Niet zoeken naar wat ons scheidt, maar wat ons samenbindt. Zo wil Hij een herder zijn die ons de weg wijst naar het Land van Belofte. Ook onze tijd hunkert naar mensen die ons leiden naar het licht en die ons zullen wegvoeren, weg van alle oorlog, duisternis, twist en tweedracht. En dan gaat het niet om al die populisten die klaar staan om overal in de wereld de macht over te nemen.
Jezus komt met zijn regeringsverklaring, waarin duidelijk wordt dat het doel van zijn programma is dat wij geen muren bouwen, maar bruggen slaan. Jezus vraagt ons niet om God te zijn, maar om werkelijk méns te zijn. Hij zegt: kijk bijvoorbeeld eens naar alle wetten, voorschriften, regels en reglementen! En ik snap wat Hij bedoelt. Onze wetboeken worden steeds dikker en ingewikkelder. Intussen heeft de politie al zoveel rode en gele kaarten uitgereikt, dat we tegenwoordig twee jaar moeten wachten voordat we mogen gaan zitten. Maar is ons leven door al die wetten en regels beter geworden? De wet is net een visnet: hoe fijner de mazen, des te meer gaten zullen er ontstaan. Hoe fijner de wet, hoe groter de mazen. Voor al die gaten maken we nieuwe wetten. Die leveren weer nieuwe mazen op!
Jezus heeft daartegen geprotesteerd. ‘Met al die wetten’, zegt Hij, ‘wordt het leven er niet beter op’. Het is bij voetbal niet voldoende om je alleen aan de spelregels te houden: er moet ook gevoetbald worden! Dat geldt ook voor het spel van ons leven. Regels en wetten onderhouden, dat is het minimum. Daarom zegt Jezus in zijn Bergrede: ‘Jullie hebben gehoord dat er tot onze voorouders (in de Tien Geboden) is gezegd: ‘Gij zult niet doden, maar Ik zeg u: Wie vertoornd is op zijn broeder, is al strafbaar voor het gerecht’. Van een mens wordt méér verwacht dan het uiterlijk onderhouden van de wet. Zo ben je geen goed mens, omdat je elk weekend naar de kerk gaat, want voor écht geloven komt meer kijken!
De wet zegt: ‘Gij zult niet doden’. Prima, zegt Jezus, maar er zijn heel veel verschillende manieren om elkaar om het leven brengen. Niet enkel door vergif of door een revolver. Je kunt mensen ook doodzwijgen, als lucht beschouwen, doen alsof ze eenvoudigweg niet bestaan. Van een christen wordt verwacht dat je doorstoot naar het hárt van de wet, want alles draait uiteindelijk om de liefde. Ik ben ervan overtuigd dat er meer mensen sterven door onverschilligheid dan door haat. Mensen die grote ruzie hebben communiceren in ieder geval nog met elkaar, hebben nog contact. Maar mensen die elkaar ijskoud laten, lijden een doods en bevroren bestaan. Nergens zijn mensen zo eenzaam dan op plaatsen waar mensen samenleven onder één dak, maar die elkaar nauwelijks meer iets te vertellen hebben. Zo vat Jezus de Tien Geboden samen in twee geboden. Het is het gebod van de liefde: bemint uw God en uw naasten als u zelf. En vergeet 't niet: dat tweede gebod is gelijk aan het eerste!
Gerechtigheid speelt in onze wereld een grote rol. Het dringt steeds meer tot ons door, mede door de invloed van de media, die ons dagelijks confronteren met de beerputten van ongerechtigheid, wereldwijd, maar ook in de kleine wereld waarin wij leven. Ongerechtigheid blijft zolang als de helft van onze wereld het goed heeft en de andere helft te maken heeft met oorlog, geweld, ondervoeding en vele andere levensongemakken. Gerechtigheid staat gelijk aan ’ieder het zijn geven’ of ‘alles eerlijk tegenover elkaar afwegen. Dan kom iedereen tot zijn recht en komt iedereen terecht.
Gerechtigheid is in onze wereld een groot woord. We eisen haar recht op voor alle mensen, voor alle wereldproblemen, voor de natuur om ons heen. We zouden al blij zijn, als er gerechtigheid zou heersen in economische zin: ieder het zijne, maar niemand iets te kort, maar in Jezus’ ogen moeten we nog verder durven gaan! We moeten geloven in de overtreffende trap. Niet alleen vanuit het evenwicht berekenen, maar mensen naast ons vanuit ons hart benaderen, en dan vaak veel verder dan wat van je verwacht wordt.
Dat is de uiteindelijke zin van de Wet, van de Thora, waar geen stipje of jota van afgeschaft moet worden. Wie zich beperkt tot de letter van de Wet, maar niet leeft vanuit zijn hart, weet niet wat Gerechtigheid inhoudt. Dat zegt het evangelie van de Bergrede vandaag. Dat is ook de zienswijze van de evangelist Matteüs, die aan zijn evangelie dit jaar de titel mee zou kunnen geven: het gaat Jezus in zijn Bergrede vooral om het realiseren van ‘Gods Koninkrijk en zijn Gerechtigheid’.
Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus