St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

De titel van de overweging

Aanbidding van Jozef en Maria

Via de radio volgde ik afgelopen week een quiz over kerstmis. Een van de vragen was: hoe heten de drie koningen die het kerstkind bezochten? Niemand wist het antwoord. Een zekere Ruud of was het Willem, had een bijbeltje bij zich. ‘Nou dat zoek ik wel even op’ zei hij. Maar waarschijnlijk is hij nog steeds aan het zoeken, want de namen van de drie koningen (het waren trouwens geen koningen, maar sterrenkundigen) kom je in de Bijbel niet tegen. En dat er drie waren staat trouwens staat ook niet in de Bijbel. Hun namen (Balthasar. Melchior en Caspar) heeft de geschiedenis voor hen verzonnen. Drie koningen in de leeftijd van 20, 40 en 60 jaar oud. De een is blank, de ander geel en de derde zwart. En ook dat vinden we in de Bijbel niet terug.

De kerststal, zoals wij die kennen, gaat terug op de heilige Franciscus (1192-1226). Hij was de eerste die het kerstfeest niet in de kerk vierde, maar in het grote donkere bos. Daar kwamen de dorpelingen massaal op af. En Sint Franciscus heeft het tafereel ook mooi aangekleed. Zo heeft hij naast een levende kameel ook een os en een ezel neergezet. Ook dat komen we niet tegen in het echte kerstverhaal. Maar ik snap Franciscus wel. Hij was goed op de hoogte van het Oude Testament en kende de tekst van de profeet Jesaia 1:1 van buiten. Jesaia voorspelt: ‘Een os kent zijn heer en de ezel de krib van zijn meester, maar Israël kent de Heer niet’. En dat voorspelde Jesaia al zevenhonderd jaar voordat het Kerstkind werd geboren.!

Ik ga nog even terug naar de radioquiz die ik hoorde. De tweede vraag was namelijk: de drie koningen bezochten het kerstkind, welke kraamgeschenken hadden ze meegenomen? Ook dat antwoord moesten ze schuldig blijven. Maar velen van u zullen weten dat ze als kraamgeschenken goud, wierook en mirre hadden meegenomen. Als kind vond ik dat al raar. Baby’s geef je toch geen goud, je geeft ze een rammelaar, of een speendoekje (€ 7,50) of een muziekmobieltje (€ 24) of aan aankleedkussen (€ 11). Dat is andere koek dan goud, wierook en mirre! Waarom deze geschenken. Daar zit natuurlijk wat achter. De evangelist Lucas maakt duidelijk dat de wijzen uit het Oosten bij de geboorte al aankomen met ‘geschenken’ die bij Jezus begrafenis horen!

Goud is een teken van koninklijke macht, wierook en mirre gebruiken we bij een uitvaart, om het lichaam te eren dat alleen God toebehoort. Stel je voor: met zijn kraamcadeautjes zal het lichaam van Jezus na zijn dood worden bewierookt gebalsemd. De oude Simeon in de tempel doorzag dit en profeteert ‘Dit Kind zal bestemd zijn tot val en opstanding van velen’. Inderdaad, het kerstverhaal is ook een lijdensverhaal-in-een-notendop. Lucas vertelt ons al aan het begin van het evangelie wat er uit dit Kind zal groeien. En het lijdensverhaal-in-een-notendop-wordt compleet als Koning Herodes, bevreesd voor zijn macht, 200 jongetjes laat ombrengen in Bethlehem en omstreken en wordt de H. Stephanus vanwege zijn geloof in het Kerstkind gestenigd en om het leven gebracht.

Onze huidige kerststal is een mengeling van fictie en werkelijkheid. De eerste eeuwen werd het kerstfeest niet eens gevierd. Alles draait om Pasen, het feest van de verrijzenis. Paulus zeg over Pasen: ‘Als de Christus niet verrezen is, is ons geloof ijdel en zonder hoop’. Waarom boeit dat eenvoudige verhaal nog zoveel mensen. Zoveel mensen die het kerstfeest gevoelsmatig zelfs belangrijker vinden dan het Paasfeest. En mijn vraag is hoeveel van u het feest van Pasen zullen halen. Met kerstmis hebben we te maken met een klein kindje, die kunnen we wel met z’n alle aan, maar met Pasen gaat het over onze laatste levensvragen,

Laten we teruggaan naar het kerstevangelie. Voor Jezus was geen plaats voor Hem in de donkere nacht. Maria moet overvallen zijn door haar weeën. Jozef was zonder enige hulp. Hij moest aan alles tegelijk denken. Er was heet water nodig, dus moest er vuur zijn, en water. Ze hadden iets nodig om als handdoek te gebruiken. En dan: waar moesten ze het kind neerleggen? Er waren - goddank - geen verdere complicaties. Het kindje begon op tijd te huilen, hij werd van z'n moeder losgemaakt, gewassen, en in doeken gewikkeld. Toen dat alles klaar was, merkten ze pas hoe stil alles buiten gebleven was. Doodstil. Niemand had blijkbaar belangstelling voor wat er in die nacht gebeurde. Iedereen was bezig met zijn eigen zaakjes. Er waren geen vlaggen, geen parades, geen saluutschoten, geen demonstraties, geen processies, geen vuurwerk, niets.

Er was geen kraamverpleegster, geen oma, geen zuster of tante. Er was zelfs geen wieg. Het bleef zó stil - dit allemaal volgens het kerstverhaal - dat God zelf de stilte verbrak. God stuurde een engel, en later een hele stoet van engelen naar mensen die in de omgeving waren. We hebben prachtige liedjes over herdertjes die bij nachte vol trouwe de wacht hielden bij hun schaapjes, die ze net hadden geteld. Wij hebben een zwak voor de herdertjes. We hebben ze graag in de kerstgroep staan. Wijze mannen met viool, fluit en doedelzak, en vrouwen met manden vol eieren, boter en melk.

Ten tijde van Jezus werden de herders niet zó bekeken. Ze werden beschouwd als de onderklasse, onbetrouwbaar, asociaal, gevaarlijk en steeds op drift. De herders hoorden thuis in de categorie van publieke vrouwen en tollenaars, uitschot van de maatschappij. Als je helemaal niets meer kon, kon je altijd nog putjesschepper, pardon herder worden! Naar dat uitschot gingen de engelen. Engelen die naar mensen gaan die eigenlijk geen plaats hebben onder Gods hemel, zoals het nieuwgeboren kind geen plaats heeft. God maakt contact met mensen aan wie de officiële maatschappij geen boodschap heeft. God was van plan geweest de mensen een paradijs te geven, maar wat hebben we van deze wereld gemaakt? Kaïn vermoordde Abel; we bouwden een toren tot in de hemel toe om met God te concurreren. Jozef werd door zijn broeders verkocht, en de Derde Wereld door de eerste. God is vreemdeling geworden in zijn eigen wereld. De profeet Jeremia had er al voor gewaarschuwd: "O Hoop van Israël, Redder in moeilijkheden, waarom ben je als vreemdeling in eigen land, als een reiziger die maar voor één nacht in 'n herberg blijft?" (Jer.14:8-9)

Vlak na zijn geboorte slaan Jozef en Maria met hun kind op de vlucht naar Egypte. Er zijn mensen die hem vlak na zijn geboorte al om het leven willen brengen. In zijn eigen Zoon is God zelf een vreemdeling geworden zijn in eigen schepping, in zijn eigen wereld. Hij kwam in de wereld als een thuisloze. Daarom voelt Hij zich thuis bij mensen zonder land, zonder vaste grond onder de voeten. Vandaar z'n voorliefde voor vreemdelingen. Want als een vreemdeling is Hij zelf geboren in zijn eigen land in een leeg veld. Er was geen enkel gebouw, zelfs geen tempel, geen organisatie of centrum in deze wereld waarin Hij zich thuis kon voelen. Lucas had zijn kerstverhaal niet duidelijker kunnen schrijven: er was 'n nieuw begin nodig, en dat nieuwe begin werd hiér gemaakt. Jezus kwam als vreemdeling, als zwerver, als lotgenoot van de herders, is zelf later zelf een herder geworden.

Er zijn vooral ook hier in Amsterdam veel mensen die dakloos zijn, zonder eigen haard en huis. Het aantal daklozen wordt elk jaar groter. De Raad van Kerken, de Stadsdiaken van Amsterdam Colm Dekker en de Theoloog des Vaderlands Samuel Lee, willen zich in het nieuwe jaar 2020 inspannen om de daklozen bij te staan. Deze gezamenlijke inspanning zal niet alleen tot toenemende betrokkenheid bij de daklozen leiden, maar kan ook andere vruchten van de heilige Geest voortbrengen die wij nu nog niet kennen. Het kerstkind, geboren in een beestenstal mag ook in het komende jaar onze inspiratiebron zijn voor nieuwe initiatieven rond het probleem van de daklozen hier in Amsterdam.

En er zijn wat mensen die zich niet meer thuis voelen in deze wereld, zelfs niet meer in dit leven. Vrouwen en mannen, kinderen, volwassenen en ouderen die zich niet thuis voelen in een wereld die zichzelf steeds meer achterna rent. Mensen die zich, zoals de herders, beter thuis voelen met Hem in het open veld, waar ze een nieuwe toekomst zien. Zij in het lege open veld hopen dat zij worden omstraald met de glorie des Heren.

God brengt ons vannacht geen bliksembezoek van enkele uren, zodat wij - als is het maar voor één nacht - onze zorgen, eenzaamheid en machteloosheid kunnen vergeten. Ook het komend jaar zal God weer vele handen en harten van mensen bezielen: in dorpen en grote steden. Overal waar mensen verder bouwen aan een wereld vol hoop. Laat dat vannacht maar rondgaan van mond tot mond: wij mogen op God vertrouwen zoals een zuigeling mag vertrouwen op de borst van zijn moeder. Laat angst, cynisme en doemdenken nu maar verdwijnen. Over veertien dagen gaat het kerststalletje weer naar zolder en zal de dennenboom al zijn naalden hebben verloren. Maar de boodschap van kerstmis mag blijven klinken: "Vrede op aarde aan alle mensen van goede wil". Ik wens u allen een zalig een zalig en gezegend kerstfeest toe!

Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus