De titel van de overweging

Beste Mia en Ton, familieleden, vrienden en vriendinnen, parochianen,
Het was vroeger vanzelfsprekend dat je het feest van je huwelijksjubileum begint met een bezoek aan de kerk. Opnieuw naar Zijn huis waar jullie 40 jaar geleden jullie jullie woord van trouw en liefde hebben uitgesproken en bevestigd.
Als ik het goed heb berekend dan zijn jullie een dezer dagen ongeveer 14.650 dagen en nachten getrouwd. Dus, jullie weten nu waar jullie het nu over hebben! Trouw en Liefde, in goede en kwade dagen in armoede en rijkdom, in ziekte en gezondheid. En jullie weten intussen dat je in je leven van alles evenveel krijgt. Bij jullie staan Liefde en Vriendschap in jullie huwelijk centraal. Daar wilden jullie het vandaag ook over hebben. En we hebben, als het over de liefde gaat onze oren vandaag te luisteren gelegd bij onze Bijbelse liefde-expert: de heilige Johannes.
In het evangelie van dit weekend staan twee vandaag woorden centraal. De woorden: Liefde en Vriendschap. Het zijn woorden die we dagelijks horen en uitspreken, maar weten we dan ook wát we zeggen? Bij een jong meisje zag ik een dikke agenda liggen. De agenda was nu zes keer zo dik dan toen ze hem kocht aan het begin van het schooljaar. Ik mocht in haar agenda kijken, ze was er zelfs trots op. Haar huiswerk kwam ik bijna niet tegen, maar op elke bladzijde stond een hartje getekend met daar onder ‘Love’ en een jongensnaam. Het lijkt me heerlijk om op zo'n manier nog verliefd te kunnen zijn. Als je ouder wordt dan weet je intussen dat liefde niet altijd zo romantisch is. Integendeel: het is een proces van vallen en elkaar weer op de been helpen en op de been houden. En elkaar blijven vasthouden in liefde, trouw, in een bijzondere vriendschap.
Ook Jezus heeft het in z'n afscheidsrede vooral over Liefde. Voor Hem betekent liefde niet alleen maar intimiteit, tafelgemeenschap en welbevinden bij elkaar. Het is ook een dure plicht en een harde opdracht. Jezus heeft het zelfs over ‘het gebód van de liefde’. Zelf heeft hij daar een voorbeeld van gegeven. Hij heeft zijn tafelgenoten niet de oren, maar de voeten gewassen. Hij heeft zijn feestgewaad opgeschort. Hij is voor zijn vrienden letterlijk door de knieën gegaan. Hij is rondgegaan, niet als Heer, maar als dienaar van allen. Hij laat het niet bij een vaag gevoel van: ik heb alle mensen lief! Hij neemt van het huisraad wat nodig is: een kan water, een handdoek. En Hij begint bij de mensen die Hem zijn toevertrouwd: zijn eigen leerlingen. En zo dóet Jezus wat Hij zegt. Hij praat niet vrijblijvend over liefde, Hij ís liefde. En dit is zijn gebod: hebt elkander lief, zoals ik u heb liefgehad. En de lezing uit de eerste Johannesbrief doet er vandaag nog een schepje bovenop: ‘Vrienden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde.’ Zowel van liefde als vriendschap (ook van het geloof) kun je niet zeggen dat ze te dateren zijn. Je kunt niet zeggen: op zondag 13 oktober – ‘s middags om zestien minuten over drie ben ik gelovig, ben ik verliefd geworden. Want geloof liefde en vriendschap is het resultaat van een groeiproces. Geloof, vriendschap en liefde máák je niet, ze ontspringen als 'n bron in je zelf en in de ander. Soms zelfs tegen de verdrukking in. Er moet sprake zijn van een echte klik!
’God is Liefde. Hoe weten we dat? Heeft iemand van ons Gd ooit gezien? Sint Augustinus vertelde eens het volgende: ‘van de Romeinse keizer Trajanus wordt verteld dat hij eens tegen de Joodse rabbi Jozua zei: als die God van jou er is, in wie jij zegt te geloven, laat mij hem dan zien’. Waarop rabbi Jozua de keizer vroeg eens naar de zon te kijken. Trajanus antwoordde dat zijn ogen verblind zouden worden als hij recht in de zon zou kijken. ‘Maar de zon’, zei Jozua, ‘is slechts een werkstuk van God. Als het zien daarvan jouw ogen zou verblinden, hoeveel te meer zou het zien van de Schepper van hemel en aarde jou verblinden’
Niemand heeft God ooit gezien, maar, zegt Johannes, maar we komen hem tegen op de brug van de liefde. Jezus leefde van Liefde. Daarom durft Hij ook te zeggen: ‘Filippus, wie Mij (aan het werk) gezien heeft, die heeft (het gezicht van) de Vader gezien’ (Joh.14:9) In Jezus en zijn Liefde komen we in de Liefde het gezicht van de Vader op het spoor, want God is Liefde. Een man als de H. Augustinus heeft deze liefde ook zelf doorleefd, een liefde waarin hij ons rijkelijk wil laten delen. Sommige zinnen uit Augustinus' werk genieten wereldfaam als ‘ons hart kent geen rust, totdat het rust vindt in u.’ en ‘God is liefde’ ‘In zijn commentaar op de eerste brief van Johannes is de Liefde het centrale onderwerp. Wat Augustinus zelf doorleefd heeft van de menselijke liefde en waarin hij ons rijkelijk laat delen, behoort tot het beste dat er ooit over geschreven is.’
‘Nooit heeft iemand God gezien’ (1 Joh. 4:12). God is liefde. Augustinus zegt: ‘Niemand kan zeggen welk gelaat, welke vorm, welke gestalte, welke voeten of welke handen de liefde heeft. Toch heeft de liefde voeten, want die brengen ons naar de Kerk. Toch heeft de liefde handen, want die strekken zich uit naar de armen. Toch heeft de liefde ogen, want die zien wie in nood verkeert: ‘Gelukkig de mens die bezorgd is voor zwakken en armen’, De liefde heeft ook oren, want de Heer zegt: ‘Wie oren heeft om te horen, hij luistere’ (Lk. 8:8). Woon in de Liefde en de Liefde zal in u wonen; blijf in de liefde en zij zal in u blijven. De volheid van de wet is de Liefde’. (Rom.13:8 en 13:10).
Nou kun je natuurlijk zeggen: ik zie God niet. Daar zou ik tegenover willen stellen dat je nooit kunt zeggen: ik zie de mens niet! Heb de mens dus lief, want als u uw broeder of zuster die u ziet bemint, dan ziet u tegelijk ook God. Dan ziet u immers de liefde en in de liefde woont God’ Gods liefde is grenzeloos. En hoe zit het met onze liefde? Is die begrensd? Maar liefde kent toch geen grenzen? Als het om de liefde gaat, kiezen we soms al te gemakkelijk voor degenen die dicht bij ons wonen. Sommigen mogen we graag, anderen helemaal niet, en weer anderen laten ons helemaal koud. Jezus zegt ons dat zijn Vader in zijn Liefde onbegrensd is, grenzeloos dus. In de Liefde liggen er voor Jezus geen scheidingslijnen tussen mensen. Liefde voor mensen met wie je samenleeft, maar ook liefde voor de mensen die met miljoenen hun land moesten verlaten omdat hun land verscheurd wordt door oorlogen, terrorisme en hongersnood.
Als Augustinus het begrip ‘brug van Liefde’ hanteert in verband met de Kerk, dan roept hij meteen ook het beeld op van de afgrond. We denken aan een brug die gespannen is over een diep ravijn. Vanuit de afgrond van het kwaad schreeuwt de mens om vergeving en barmhartigheid. En de brug is er, ook in onze tijd, voor hen die na ons komen. En Augustinus zegt in zijn preek over psalm 60: ‘Wees niet jaloers op al diegenen die na jou moeten komen in de loop der jaren. En, als je zelf de brug gepasseerd bent, wil de brug van barmhartigheid dan niet afbreken. De brug van Liefde moet voor altijd overeind blijven’. Bruggen slaan, een brug van Liefde als houvast en een steun voor ons allemaal. Augustinus zegt in zijn preek over de Liefde: ‘Jezus en de martelaren na Hem, hebben, nadat ze de brug van barmhartigheid zijn overgestoken, de brug niet opgeblazen en ze hebben de doorgang naar anderen niet verhinderd’. (Preek Augustinus 318:3) Tenslotte nog ‘n wijs advies van de bruggenbouwer van de Liefde, de H. Augustinus:
Bemin en doe wat je wilt:
Wil je zwijgen, zwijg uit liefde,
Wil je schreeuwen, schreeuw uit liefde,
Wil je corrigeren, doe het uit liefde,
Wil je vergeven, vergeef uit liefde.
Draag de bron van liefde in je hart
Want uit liefde kan alleen het goede voortkomen.
Liefde en vriendschap zijn zeker het moeilijkste gebod dat we kennen. We worstelen er ons hele leven mee. Maar het zijn wel de geboden waaraan onze verscheurde en gespleten wereld het meest behoefte heeft. En het is hartverwarmend om vandaag concreet de Liefde weer tegen te komen in twee mensen die 40 jaar geleden hun trouw in God en in elkaar hebben bevestigd. Twee mensen die niet alleen hun hart hebben bij elkaar, maar ook bij onze Augustinusgemeenschap, waar zij zich al jarenlang voor inzetten. Dank jullie wel. Hoewel jullie geen mensen van goud zijn, dan moeten jullie 50 jaar getrouwd zijn, maar een 40-jarig jubileum, dat wordt getekend door Robijn. 40 jaar, een robijnen huwelijk, en daarbij zijn jullie twee vanaf vandaag twee robijnen mensen.
De Robijn, met zijn fraaie rode kleur, is het zinnebeeld van het bloed van de aarde. Zijn rode kleur wordt geassocieerd met liefde, voortplanting en het scheppen van nieuw leven. In vroeger tijden werd de robijn gezien als de eerste edelsteen, waaruit alle andere edelstenen geboren werden. En veel robijnen horen dan ook tot de kroonjuwelen van vele keizers en keizerinnen. En mocht het in de komende jaren het af en toe wat minder zijn, dan moet jullie maar denken: Robijn is, als ik het goed heb, ook een goede wasverzachter. Ik wens vandaag Gods bijzonder zegen toe: over jullie beiden, over jullie kinderen, en over al die vele mensen die jullie waarderen en liefhebben.
Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus