GODS NAAM IS EEN GEHEIM, GEEN RAADSEL

12 Eerstecommunicanten hebben zich aan het begin van deze viering voorgesteld en hun naam genoemd. Terwijl zij nu in de pastorie zitten, praten ze verder over het onderwerp: gebruik en misbruik van namen. Het lijkt me goed, maar dan op ons niveau, ook eens verder te kijken naar het gebruiken en misbruiken van namen.
In het begin van de Bijbel is het prachtig om te lezen, hoe God zijn scheppingswerk pas voltooid achtte,
toen Adam de dieren en vogels en tenslotte aan de eerste vrouw een naam gegeven had. Toen was de aarde niet meer ongeordend en leeg.
'Het woord schiep harmonie', zoals Bertus Aafjes ooit zei.
Het was een verlossing uit het ongezegde.
De oerkracht van het woord zie je ook in de relatie moeder en kind. Een pasgeboren kind is nog ongeordend en leeg, totdat de moeder het roept met lieve woorden en het kind teruglacht bij het horen van zijn of haar naam. 'Iemand zonder naam is een onbeduidend ding', horen we in Job 30:8, maar een mens wordt pas mens, wanneer hij toegesproken wordt en opgenomen is in het menselijk. samenzijn. Het woord schept harmonie, de naam maakt wakker en bevrijdt de ander uit zijn eenzaamheid. Door je naam word je bekend en bemind, soms ook vervloekt.
Toen de engel Gabriël aan Maria liet weten dat zij een Zoon zou krijgen, gaf God zelf de naam erbij: 'Je zult Hem Jezus noemen'. En die naam betekent ‘Hij is degenen die redt’. Met deze naam werd Jezus in de gemeenschap van mensen geplaatst, zoals Hij ook geplaatst was in de gemeenschap met de Vader die Hem bij zijn doop in de Jordaan door Johannes de Doper 'Mijn Zoon' noemde. Later als zijn plaats steeds duidelijker gaat worden, krijgt Jezus steeds meer erenamen. Wonderlijke Oudtestamentische titels. Namen als ‘wonderbaarlijke’ raadsman, Goddelijke held, Bron van Levend Water, brood van het leven. Hij wordt Jezus Christus (gezalfde) en Messias genoemd. De apostelen hebben begrepen dat deze laatste titel van Jezus (Messias) het centrale punt van de godsdienst was.
Toen Petrus op de Eerste Pinksterdag een rede hield, vroegen de mensen hem ‘wat moeten we doen?’ En het antwoord van Petrus was: ‘Bekeert u allen en laat u dopen in de naam van Jezus Christus’. Zij moesten zich laten inlijven bij degene wiens naam bij de doop werd uitgesproken. En Paulus schrijft later aan de inwoners van de stad Kolosse: Al wat gij doet door woord en daad, doet het in de Naam van Jezus, de Heer, en betuigt dan door Hem uw dank aan de Vader". (Kol.3,17) Voor ons mensen is het haast onmogelijk om God een naam te geven. Wij proberen het telkens weer, en gebruiken voor Hem tal van namen en titels. Maar vaak misbruiken en miskennen we daarmee degene die achter die naam zit. Wat verbeelden we ons wel? Hoe zouden wij als mensen op eigen krachten de naam ontdekken van Iemand met wie we niet op eigen krachten in contact komen? Zijn naam is heilig en we weten daarom niet hoe we Hem moeten aanspreken. Niet uit onszelf weten wij Gods naam, maar krachtens de Mensenzoon die ons zijn naam bekend gemaakt heeft ‘Ik heb uw Naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij gegeven hebt, Vader, verheerlijk uw Naam’ (Joh 17 en 12).
Nu wordt misschien het tweede woord uit Gods geboden (Ex 20) duidelijk: ‘Gij zult de Naam van Jahwe uw God niet ijdel gebruiken’. Deze God is door toverformules niet te bedwingen of, naar eigen hand te zetten, zoals de Grieken en Romeinen deden met hun goden. Misbruik maken van deze naam komt de mens duur te staan.
Als wij spreken over het misbruik maken van Gods naam blijven wij meestal staan bij een drietal misbruiken. Gods naam wordt gebruikt als stopwoord, als krachtterm en voor een valse eed. Maar is de diepere betekenis van dit tweede gebod van de Tien Geboden niet ineens duidelijk als wij bij een,’intensief gewetensonderzoek in de gaten krijgen hoe vaak wij met Gods Naam 'schermen’? Dat wij met Gods Naam manoeuvreren als met een stuk in een schaakspel en er maar al te gauw onopgeloste vragen mee dichtgooien?
De naam van God is het meest belast van alle namen. Geslachten van mensen, tot in onze tijd, hebben met onze godsdiensttwisten de naam van God uit elkaar gerukt. Ze hebben ervoor gemoord en zijn ervoor gestorven. Hoeveel onrecht en misbruik beroept zich niet op de door God verleende volmacht? Hoe goed is het te begrijpen dat velen voorstellen een tijdlang niet meer over God te spreken en de vragen rond de laatste levensvragen onaangeroerd te laten. Moeten wij misschien eens proberen een eeuwlang over God te leren zwijgen, opdat deze misbruikte en verkrachte woorden verlost zullen worden van hun smet?
Ook al heeft God ons zijn Naam bekend gemaakt, we mogen Hem slechts Vader noemen als we de Geest van zijn kindschap hebben ontvangen (Rom 8,15), ‘Aan allen die in zijn Naam geloven gaf Hij de macht Gods Kinderen te worden’ (Joh,1) De Joden durfden uit een heilige huiver Gods Naam niet uit te spreken. Wij zullen slechts in geloof die Naam mogen naspellen. We moeten eerbiedig de drie heilige namen van de ene God eren in de vaste hoop dat God ook tot ons zeggen zal: ‘Nooit zal ik mijn gelaat voor u verbergen’ (Ezechiël 39,29)
De Bijbel is overduidelijk als die het heeft over de onuitsprekelijke naam van God. Jezus zegt: zoek je die naam? Mijn Vader is liefde. Dat is de kern van zijn wezen, van zijn er-zijn. Wij graven dieper in elkaars namen. Wanneer je heel dichtbij elkaar komt, in de Godgegeven Liefde. Als je als twee mensen alles van elkaar weet, wordt het mysterie van de liefde steeds groter. Want hoe meer je elkaar liefhebt, des te meer besef je dat je liefde een groot geheim is dat slechts in geloof en liefde verstaan kan worden. Het weten heft het mysterie niet op, het verdiept het. En wie de kracht van de liefde niet kent, heeft geen toegang tot de drie-ene God. Wij moeten Gods naam daarom niet ontrafelen als een raadsel, maar het benaderen als een diep geheim. God benaderen als een raadsel doodt het leven in je. Gods liefde is niet te vergelijken met de liefde tussen mensen zoals de Schepper niet vergeleken kan worden met Zijn schepsel. (Bonhoeffer Brevier 226,228)
Wij mogen Gods naam niet ijdel gebruiken, zoals ook nooit misbruik maken van de namen van wie je liefhebt, want dit soort liefde zal zichzelf verloochenen. Gods naam en onze namen zijn geen ingewikkeld raadsels, het gaat om het grote geheim van de van de Allerhoogste, die zelf de Liefde van je Leven wil worden.
Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus