St. Augustinuskerk glas-in-lood H.Geest

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

OP ZOEK NAAR ZALIGHEID

Veldrede

Elk jaar is er één zondag waarop wij aan­dacht geven aan de acht zaligheden. Het woord ‘zalig’ klinkt erg vroom, maar we gebruiken dat woord vaak meer dan we zouden vermoeden. Zo vind ik het zalig als ik in het weekend niet voor lege ban­ken hoeft te praten. We wensen elkaar nog steeds een zalig kerstfeest, een zalig Pasen of een zalig nieuwjaar. Soms zeg­gen we dat iemand zalig kan koken of dat we een zalig weekend hebben gehad. En natuurlijk hopen we in de vakantie op zalig weer. En we weten intussen dat het zaliger is om te geven dan om te ontvangen. En Godfried Bomans schrijft: ‘niets is zo zalig als 'n kat, die met toegeknepen ogen bij de kachel ligt te spinnen’.

Het Bijbelse woord ‘zaligheid’ heeft alles te maken met het woord ‘Zaligmaker’, een andere naam voor Jezus. Hij leert ons hoe wij een zalig mens kunnen worden. Zijn acht zaligheden behoren tot de mooiste uitspraken van het evangelie, maar ze zijn ook de minst begrepen uitspraken. Ze zijn de meest troostvolle boodschap, maar ook de meest radicale van het hele evangelie. Bij de evangelisten Marcus en Mat­teüs klimt Jezus de berg op voordat hij de acht zaligheden geeft. Het is alsof zij ons willen zeggen dat het een ideaal is dat boven ons hoofd ligt. In de bijbel is de berg de plaats waar je God tegenkomt. De toppen van de bergen liggen dichterbij de hemel, dichterbij Gods aanwezigheid die schuil gaat achter de wolken. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament vinden de heilsmomenten plaats boven op een berg. Die berg moet je bestijgen om op de hoogte te komen, om op Gods hoogte te komen. Als je God wérkelijk te leren kennen moet je je niet langer op de vlakte houden.

In het Oude Testament krijgt Abraham opdracht zijn zoon Isaac te offeren op de berg die God hem zal aanwijzen (Gen.22:14); Mozes krijgt de naam van God te horen op de berg Horeb (Ex.3:1-5). Op de berg Sinaï ontvangt hij de 10 geboden (Ex.19:2). En de psalmist zingt: Ik sla mijn ogen op naar de bergen, vanwaar ik mijn heil verwacht."(Ps. 121:1). Het is een bedevaartslied voor hen die optrokken naar Jeruzalem, de stad die gebouwd is op de heilige berg Sion.

Ook in 't nieuwe Testament is de berg een vertrouwd beeld. Bergen vormen als het ware de hoogtepunten langs de aardse levensweg van Jezus: Voor zijn eerste preek ging Jezus de berg op en gaf ons zijn Bergrede (Mt.5). Als Jezus zijn leerlingen roept, neemt Hij ze mee naar een berg (Mc.3:13). Na de wonderbare broodvermenigvuldiging trekt Hij zich terug om op de berg te gaan bidden (Mt.14:23). Op de berg Tabor speelt zijn gedaante­verandering zich af (Mt.17:1-8). Op de Olijfberg staat Hij doodsangsten uit (Lc 22:39). Op de Calvarieberg - de Schedelplaats - sterft Hij aan het kruis (Mt.27). Van de Olijfberg stijgt Hij ten hemel op (Hand.1:9-12).

Vandaag lezen we niet de versie van de evangelisten Matteüs en Marcus, maar de versie van de evangelist Lucas. Bij Marcus en Matteüs geeft Jezus de acht zaligheden vanaf de berg. Bij Lucas komt Hij, voor Hij zijn zaligheden geeft, juist de berg af, Hij staat op de kale vlakte. Het is alsof Lucas wil zeggen: ik heb mijn evangelie geschre­ven vooral voor die mensen die zich in hun leven het liefst op de vlakte houden. En hij heeft gelijk, ook in onze moderne tijd, als Mozes niet naar de berg komt, moet de berg maar naar Mozes komen. Bij Lucas heet de Bergrede dan ook geen Berg­rede, maar Veldrede. Het is alsof Lucas ons wil zeggen: de zaligheden zijn niet onbe­reikbaar, ze zijn juist bedoeld voor mensen die zich op de vlakte houden! Jezus komt naar beneden en ziet ze staan: de mensen die gekomen zijn uit Judea, Jeruzalem, Kabul, Bagdad, Amsterdam, Amstelveen en Lutjebroek. En Lucas heeft het dan niet over acht zaligheden, maar over vier zaligheden, en die zijn heel concreet. Jezus ziet de grote menigte staan en roept uit:

  • ‘Zalig de mensen die arm zijn, want aan jullie behoort het Koninkrijk Gods
  • Zalig de mensen die honger hebben, want zij zullen worden verzadigd
  • Zalig de mensen die nu huilen, want zij zullen lachen
  • Zalig de mensen zijn het, die worden gehaat omwille van de Mensenzoon.’
  • Vanmorgen wil ik wat langer stil blijven staan bij de eerste zaligspreking van Lu­cas. Wat bedoelt Jezus met ‘zalig de mensen die arm zijn’. Insinueert Jezus dat ar­moede, met de onvermijdelijke gevolgen van dien: honger, ziekte, ongedierte, gebrek aan onderwijs, prostitutie, kindersterfte en ellende, iemand gelukkig zou kunnen ma­ken? Dat is nauwelijks aan te nemen. De mensen waren juist naar Jezus gekomen om daarvan te worden verlost! Veel mensen zoeken hun ziel en zaligheid, hun geluk, in hun bezit en carrière. Ze zoeken hun zaligheid in dingen die ze hebben en niet in wat ze zijn.

    Nu is armoede al lang geen schande meer, maar in werkelijkheid kijken ze toch op je neer. Want je staat toch een trapje hoger op de ladder, als je in het weekend - met een overvolle boodschappendoos onder je arm - naar je jacht in Loosdrecht kunt gaan of naar je buitenhuis in Brabant. Bij de uiterlijke armoede gaat het om gebrek aan materiële goederen: gebrek aan kleding, voedsel, geld. Jezus trekt tegen dit soort armoede ten strijde. Hoewel de Mensenzoon zelf geen steen heeft om zijn hoofd op neer te leggen, dringt Hij er telkens weer op aan dat wij deze aarde met elkaar blijven delen.

    Vanmorgen heeft Jezus het ook over de innerlijke armoede. Over mensen die het op het eerste gezicht goed gaat, maar die armer zijn dan wie ook. Omdat je geen hand om je schouder vindt, geen mens die van je houdt. Deze armoede verbergen we voor de buitenwereld. We schamen ons er diep voor. Wij voelen dat we arm zijn. We kennen onze gebreken heel goed. Iedereen verwacht dat we flink zijn en flink blijven. Maar 's avonds kunnen we liggen te woelen in ons bed, omdat we weer eens in de knoop liggen met ouders, kinderen, man en vrouw, vriend of vrien­din. Soms kom je in een diepe put terecht. Wat mij zoveel moeite kost, vinden ande­ren vanzelfsprekend. Maar als ik bij God ben hoef ik geen toneel te spelen. Dan mag ik toegeven dat ik klein ben. Dan kan ik toegeven hoe ik werkelijk in elkaar zit. En dan pas kan de échte zaligheid doorbreken in mijn hart.

    Ambro Bakker s.m.a.
    Pastoor-deken RK Amstelland
    Locatie: H. Augustinus