JEZUS EN NIKODEMUS
Pasen is het feest van de verrijzenis. Maar zover is het nog niet. Het is nog geen Pasen. Eerst nog de ondergang van Jezus, eerst nog zijn dood, daartoe veroordeeld door Hogepriesters en Farizeeën.
Vandaag zijn we getuigen van een fragment uit het nachtelijk gesprek dat Jezus voert met Nikodemus. Nikodemus was een Farizeeër en lid van het gerechtshof (het Sanhedrin). Gezien het feit dat Nikodemus Jezus na zonsondergang opzocht, is voor Calvijn een voorbeeld van 'uiterlijk conformisme'. Nikodemus ging praten met Jezus, maar bleef zijn functies in de synagoge bekleden. Maar hij bezocht ook de begrafenis van Jezus (Joh.19:38-42) en betaalde de balsem die voor hem gebruikt werd. Voor het hooggerechtshof van de Joden hield hij nog een pleidooi voor Jezus. De Farizeeën zeiden toen tegen hem: 'Laat jij je nu ook al door hem bedriegen?' Nikodemus antwoordt dan: 'Veroordeelt onze Wet iemand zonder hem eerst te horen wat hij doet?' (Joh.7:46-53)
Vandaag dan het gesprek van Jezus en Nikodemus. Als een schuwe hond is Nikodemus, in de nacht, langs de huizen gegaan, bang dat hij door anderen gezien zal worden. Daar zitten ze dan tegenover elkaar: Nikodemus, een geschoolde theoloog, die zijn studies heeft afgerond. Op een hogere school heeft hij alles over God geleerd. Hij is een kenner. Aan de ander kant zit een selfmade men, Jezus van Nazareth. Hij bezit geen diploma's om over God te kunnen praten. Bovendien komt hij niet eens uit de hoofdstad Jeruzalem, maar uit Nazareth, een stad waar spreekwoordelijk niets goeds vandaan kan komen. Ze raken met elkaar in gesprek. En waarover spraken zij? De evangelist Johannes geeft in zijn evangelie een samenvatting van dat gesprek en geeft er zijn commentaar op.
De Farizeeër Nikodemus blijkt, ondanks zijn scholing en opleiding, niet dichtgeklapt. En Johannes geeft zijn commentaar: 'Zozeer heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Hij is gekomen niet om te oordelen, maar om redding te brengen'. Belangrijke woorden rollen in het evangelie dan over elkaar. Johannes heeft het over de keuze die je als mens moet maken tussen goed en kwaad, tussen duisternis en licht. Ze hebben het samen over oordelen, over liefde en over niet alleen de waarheid spreken maar vooral de waarheid doen. Er zijn mensen, die meer van de duisternis houden dan van het licht, want in de duisternis kun je veel verbergen, daar hoef je je gezicht niet te laten zien. In het licht wordt alles zichtbaar. Wie niet leeft van de liefde, zoekt zijn heil liever in diepe duisternis, in de schaduw van zijn bestaan. Gelukkig zijn, ook in onze tijd, velen op zoek naar liefde, naar licht en leven.
We horen Johannes ook 'De Mensenzoon moet omhoog geheven worden, zoals eertijds Mozes de slang omhoog hief in de woestijn, opdat eenieder die gelooft eeuwig leven zal hebben.'
Nikodemus kent als Jood en als Wetgeleerde het verhaal van Mozes en de slang als geen ander.
De slang, hoog op de paal, is voor de Israëliet een teken van leven geworden, geen teken van ondergang.
Het is dezelfde slang, gekronkeld rond een staf, die we tegenkomen op veel voorruiten van artsenauto's, of op de deur van een apotheek.
Een slang rond een kruis. Een kruis is een realiteit in elk mensenleven. En je hebt dan geen keus: je draagt je kruis of het kruis verplettert jou. Kruisen brengen ons terug tot wat we eigenlijk zijn: kwetsbare, wankele, nietige en kleine mensen. Kruisen brengen ons terug tot onze eigenlijke proportie. De slang aan de paal en Christus aan het kruis: tekenen, niet van dood en ondergang, maar een teken van opstanding. Het dorre doodshout is het groene hout geworden - het hout van verlossing, bevrijding en opstanding.
Met Pasen vieren we die Doortocht, de tocht door de dood. Pasen, dat betekent leven! Mooie Paaswoorden, maar het is in deze weken allemaal niet zo duidelijk, wanneer je op het kerkhof staat en stil wat voorjaarsbloemen neerlegt op het graf van een klein kind, op het graf van je geliefde. Nee, we moeten die verhalen over de verrijzenis in deze weken niet te snel aan elkaar vertellen. Zijn die verhalen dan niet waar? Vast en zeker, maar elk mens gaat zijn eigen levensweg en zijn eigen lijdensweg.
Wat zullen we straks met Pasen zingen? Met Pasen wil ik over de dood niet meer zingen, maar het verdriet wil ik ook niet verdringen. Ik ken een psalm die wel verwoordt wat ik voel - maar dan alleen op mijn beste dagen. Het zijn de woorden van psalm 23: 'Mijn Herder is de Heer, het zal mij nooit aan iets ontbreken. Al moet ik het duister in van de dood, ik ben niet angstig, U bent toch bij me? Onder uw hoede durf ik het aan.' Zou dat de kern van ons Paasgeloof zijn?
Maar zo ver zijn we nog niet. Uit eigen ervaring weten we hoe arm en stuntelig ons leven er soms uit kan zien. Ogen, soms helder, dan weer met een dubbele blik, troebele ogen, een hart vol onrust. Vaak onzeker, twijfelend, vechtend tegen elkaar, soms vervuld van diepe wrok en haat. Mensen die God vragen: Wendt U zich toch niet van ons af. Ik doe wat ik had willen vermijden. Mijn hart zit vol goede bedoelingen, maar aan beide handen kleeft het onrecht.
De slang aan de paal en Christus aan het kruis, beelden van opstanding. En zoals een slang telkens een nieuwe huid krijgt, mogen we telkens de oude mens afleggen om 'een mens van God' te worden, ook al gaat dat via het Kruis. De kernzin van het gesprek tussen Nikodemus en Jezus is dan ook: 'zozeer immers heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn Eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben'. Het is bestemd tot opstanding van velen! Is dat zo? Dat staat voor mij vast als een paal boven water, als een (kruis)paal boven het (doop)water!
© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus