EEN KWESTIE VAN VERTROUWEN

In mijn vorige parochie in Zaandam had ik op een zondag twee kleine misdienaars. Tijdens de vredeswens nodigde ik alle parochianen in de kerk uit om elkaar de vredeswens te geven. Iedereen deed dat, behalve mijn twee misdienaars. Ik vroeg waarom ze elkaar geen hand gaven. Alle mensen geven elkaar toch een hand! Het jongetje van acht zei toen: ‘maar zij is geen mens, zij is mijn zusje!’ En ja, een zus geef je toch geen hand!
Wij hoorden dat Jezus vandaag terug is in zijn moederstad Nazareth. Overal in het land had Hij zijn evangelie, zijn Blijde Boodschap, verkondigd. En dat niet alleen in mooie woorden, maar vooral in concrete daden. Vandaag is hij aangekomen in de plaats waar Hij is opgegroeid: Nazareth. Je zou verwachten dat heel de stad zou uitlopen, maar er is sprake van veel wantrouwen. Zelfs zoveel wantrouwen dat Hij er niets kan uitrichten. Ze weten toch wie Hij is: de zoon van de stadstimmerman! De zoon van een klusjesman, die net doet alsof Hij de zoon van God is.
Dat is altijd het oude liedje. Het spreekwoord is nog steeds in zwang: ‘In je eigen vaderstad wordt een mens nooit geëerd’. Daarom ook was het vroeger beleid van de bisschop dat een pastoor nooit benoemd werd in de plaats waar hij vandaan kwam. De mensen kenden hem daar maar al te goed. En als de pastoor wat zei, was er altijd wel iemand die opmerkte: ‘laat hij maar eerst eens naar zijn eigen familie kijken!’ Beter een pastoor die hier niet vandaan komt, want vreemde ogen dwingen nu eenmaal! We maken onderscheid tussen mensen die we kennen en mensen die we verheven hebben tot sterren, en wij vergeten dan dat het maar gewone mensen zijn als u en ik. In die 25 jaar dat ik bij de KRO-RKK zat ben ik veel van die zogenaamde sterren tegen het lijf gelopen. Maar wat vallen ze vaak tegen als ze te dicht bij je komen. Dan vallen ze door de mand (zoals ik door de mand gevallen ben). Het is ook zo moeilijk om het profetische te ontdekken in mensen die je nabij zijn.
Er is niets wat ons leven zo kan ondermijnen dan wantrouwen, elkaar geen vertrouwen geven, altijd tegenover elkaar een slag om de arm proberen te houden. Maar wanneer wij geen vertrouwen in elkaar hebben, dan komen we ook nooit tot geloof in elkaar. En waar mensen niet in elkaar geloven, valt niet te leven en te werken. Dan kun je praten wat je wilt, maar je komt nooit een stap verder. Vertrouwen in elkaar, geloof in elkaar, zijn niet aan te praten, niet te bewijzen. Het is er of het is er niet. Je vertrouwt elkaar of je doet dat niet. Je kunt vertrouwen niet maken of kopen, maar alleen maar van iemand krijgen en aan iemand geven.
Vertrouwen in elkaar, niet ergens om, niet om er zelf beter van te worden, maar uit respect voor elkaars leven en elkaars eerlijke bedoelingen, hoe verkeerd die misschien ook uit mogen vallen. Wantrouwen ontstaat ook vaak, als mensen elkaar te dicht op de huid zitten. Als het waar is wat anderen tegen je zeggen, dan zou dat wel eens consequenties voor je leven kunnen hebben. Dan hou je de ander maar liever op een afstand, dan vind je het maar beter om je te verschuilen achter wantrouwen. Wantrouwen is een groot kwaad, onze wereld blijkt ervan aan elkaar te hangen. Oost en West wantrouwen elkaar, evenals Noord en Zuid. Armen en rijken wantrouwen elkaar. Echtgenoten wantrouwen elkaar, ouders hun kinderen, kinderen hun ouders. Er is wantrouwen onder geliefden en vrienden, wantrouwen tussen broers en zussen.
Zo verging het ook Jezus van Nazareth. Hij werd door de dorpelingen hevig gewantrouwd. Ze vonden eigenlijk wel dat Hij met grote wijsheid sprak. En dat verbaasde hen ook. Maar een dergelijke wijsheid accepteren van iemand die ze zo goed kennen - hij is toch de zoon van een timmerman - dat was te veel eer voor een eenvoudig stadsgenoot. En dat is nu nog zo: je laat je niet zo gemakkelijk de les lezen door iemand die je goed kent. Het valt dan ook niet mee om de les gelezen krijgen van je eigen kind, je buren of je man of vrouw. Dat kan wel eens te veel gevraagd zijn.
Het valt me vaak op dat het moeilijker is om iemand de waarheid te zeggen naarmate je elkaar beter kent. Je denkt: wij vertrouwen elkaar, we zijn vrienden, maar uitgerekend dan moet je uiterst voorzichtig zijn met je woorden. Mensen die elkaar goed kennen, houden er niet van als ze door de ander op hun plaats gezet worden. Je kent elkaars achtergronden, elkaars sterke en zwakke plekken en je bent eerder geneigd met gelijke munt terug te slaan dan te incasseren. En dat is niet zo bevorderlijk voor het onderlinge vertrouwen.
Een profeet wordt niet in eigen vaderstad gewaardeerd. Toch denk ik dat vertrouwen in elkaar de enige basis is om tot geloof en liefde te komen. Geloof in elkaar, ook geloof in God. Dat vraagt om een wederzijds respect en vertrouwen. Vertrouwen wil zeggen: de ander volop de kans geven een plaats in jouw leven te krijgen en je niet afsluiten voor het onverwachte dat een ander je kan geven. Niet bij, voorbaat iemand al in een bepaalde hoek plaatsen, waar die van zijn leven niet meer uitkomt.
Als Jezus mensen tegenkomt die niets van Hem verwachten, dan kan Hij doen wat Hij wil, maar ze zullen Hem niet begrijpen. Wie in Jezus niet meer wil zien als ‘de zoon van onze timmerman’, ziet ook inderdaad niets meer: Als je blijft vasthouden aan het beeld dat je van iemand hebt, dan zie je ook niet meer dan dat. Dan is er geen ruimte voor de ander om zich op een nieuwe, andere wijze te laten zien. Dan kan er ook maar weinig in die relatie tot de ander gebeuren. Waar mensen elkaar geen vertrouwen geven, niet in elkaar geloven, kunnen mensen haast niets meer uitrichten. Waar mensen niet in elkaar geloven, gebeuren er geen wonderen meer. Waar mensen niet in Jezus geloven kan Hij geen enkel wonder verrichten.
Als Jezus mensen geneest, reageren mensen op verschillende wijzen. De een vindt het het werk van de duvel, de ander dat zoiets toch op de sabbat geen pas heeft, een derde dat het bedriegerij moet zijn. Maar eigenlijk praten ze allemaal vanuit dezelfde achtergrond: wat beeldt die timmermanszoon zich in? Dat Hij God zelf is? Vaak proberen we ook God zelf op een afstand te houden. En we maken ons een beeld van een verre, hoge, onbereikbare God. Dat is toch veel veiliger dan een God-in-ons-midden, een Emanuel, een God-met-ons?
Wij zijn eigenlijk een beetje bang voor een God die met zijn volk mee wil trekken, een God van het verbond, die vertrouwd is met wat mensen doen, die zijn eigen leven met het lot van mensen verbonden heeft. Als we wat minder wantrouwend tegenover elkaar zouden staan, zouden we in elkaar iets kunnen ontdekken van Zijn aanwezigheid in hen. Want God is aanwezig in je eigen man, vrouw, kind of vriend. Maar dan moet je je kwetsbaar durven opstellen, en dan moet je eigen fouten durven toegeven.
Het evangelie maakt ons vanmorgen duidelijk dat Jezus alleen zijn werk maar kan verrichten, als mensen Hem van harte vertrouwen, zich voor Hem open willen stellen, geen slag om de arm houden. Elders staat het in het evangelie: ‘en Hij verliet de stad, zonder dat Hij er wat uit kon richten’, want de gemeente was stokdoof voor zijn woorden van vertrouwen en liefde. Misschien mag het evangelie van vandaag ons uitnodigen om wonderen te ontdekken in onze eigen omgeving. En dat is erg moeilijk: Maar als het je lukt, zul je ontdekken dat onze wereld heus niet zo beroerd in elkaar zit als wij elkaar doen geloven. Dan leer je weer geloven in het wonder van mensen om je heen, dan groeit je vertrouwen. En dat is geloven in en houden van een God aan Wie wij ons vertrouwen geven, en aan Wie wij ons hele leven ook willen toevertrouwen:
© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
locatie H.Augustinus