IN HANDEN VAN ROVERS
Toen ik het evangelie las van de Barmhartige Samaritaan moest ik denken aan paus Franciscus die de afgelopen week als paus zijn eerst buitenlandse reis maakte,
naar het Italiaanse eiland Lampedusa, dat bekend staat om de vele Afrikaanse bootvluchtelingen die er dagelijks het Europese vasteland proberen te bereiken.
Dit naar aanleiding van het zinken van een vluchtelingenboot enkele dagen eerder.
Tijdens zijn mis voor meer dan tienduizend gelovigen in het kleine sportstadion van Lampedusa, veroordeelde de paus de 'onverschilligheid' van de wereld voor deze drama's. 'De cultuur van de welvaart', zei de paus, 'maakt ons ongevoelig voor de kreten om hulp en redding. Dit mondt uit in de globalisering van de onverschilligheid. Het altaar en de kelk, die hij tijdens de mis gebruikte, waren gemaakt van het wrakhout van de boten die de laatste jaren vergaan zijn. De paus, die aankwam met een militair vliegtuig, gooide een bloemstuk in zee, ter nagedachtenis aan alle bootvluchtelingen, die zijn omgekomen. En terwijl hij op het eiland was, kwam er een nieuwe boot aan met 166 Eritreeërs aan boord. Een tragedie van de bovenste plank!
Aan deze gebeurtenis moest ik denken bij het lezen van de parabel van de Barmhartige Samaritaan. In deze parabel lieten priester en leviet het afweten. Een Samaritaan, een gastarbeider, was de redder in nood. Maar in het eigentijdse verhaal ging de paus niet aan het lijden voorbij, maar was er voor hen die verzwolgen waren door de golven van de zee, en vooral ook voor degenen die zij in groot verdriet moesten achterlaten. De nieuwe paus in de rol van de Warmhartige Samaritaan. Wij kijken vandaag nog eens naar dit houtsnijdend verhaal.
Langs de weg van Jeruzalem naar Jericho, midden in de woestijn, ligt nog steeds een oude vervallen herberg, waar het verhaal levend wordt gehouden van de Barmhartige Samaritaan. In de oude stenen hebben pelgrims talloze spreuken gegrift. Onder andere lees je
'Als zelfs priesters en levieten
aan je levensnood voorbijgaan, weet dan
dat Christus je barmhartige Samaritaan is,
die zich over je ontfermt en je in je stervensuur
in de eeuwige herberg brengen zal'.
Hoeveel mensen zijn er in ons leven al van de weg af gereden? Mensen ook die deze berm zelf hebben opgezocht. Nog steeds vallen wij in elkaars handen, in handen van rovers: mensen als slachtoffer van mensen, oorlog en martelingen. Mensen als slachtoffer van mensonwaardige systemen: hongerend Afrika weet er van mee te praten! Uitgeschud en door het rijke Westen overvallen liggen miljoenen mensen havenloos langs 's -Heren wegen, onze weg van het leven.
Er viel 'n mens in handen van rovers. Wie is die iemand? Hoe is zijn naam? Waar is hij te vinden? Wie was hij? Een Jood? Een Turk? Een Marokkaan? Een Surinamer misschien? Een Aidslijder? Niets wordt er over hem verteld. Als er slachtoffers zijn, gaan wij op zoek naar paspoorten en papieren. We willen weten of hij Jansen of Pietersen heet. Wat voor kleur ogen? Zijn lichaamslengte? Of hij bankdirecteur is, minister of metselaar. En we willen weten of hij onze hulp wel kan betalen! En of het wel een vriend van ons is! Maar in zijn paspoort staat alleen: 'in handen van rovers gevallen'.
Wie is je naaste? Ten tijde van Jezus discussieerde men daar ook al over. Ze wilden het begrip 'naaste' in 'n definitie vangen. Wie zijn je naasten? Alleen je dorpsgenoten of je stadsgenoten, of je geloofsgenoten? Of horen daar ook de allochtonen (wat een woord!) bij: de Marokkanen, Turken en Surinamers? En hoort je zus er bij met wie je al jarenlang geen contact meer hebt? En je ex-vrouw? Jezus houdt zich buiten deze discussie, want Hij heeft geen behoefte aan een definitie. Als iemand Hem vraagt 'wie is mijn naaste?', dan zegt Jezus eigenlijk: 'dat zul je wel merken als je zélf in de goot ligt, als je zelf in de berm van het leven bent gedrukt, als je zelf halfdood langs de weg ligt en je ziet een priester langs komen die doorloopt'. Als het goed met je gaat, zijn je vrienden ontelbaar. Als je vastloopt in het leven, zijn je vrienden op één hand te tellen!
Als je zelf tussen de puinhopen zit, vallen alle discussies als een kaartenhuisje in elkaar. Dan weet je hoe waardeloos al dat getheoretiseer is. Want de mens, waar je geen goed woord van verwachtte, die mens die volgens jou voor geen cent deugde, zal zich over je heen buigen, als iedereen je voorbij loopt. Hulp komt vaak vanuit hoeken waar je geen hulp verwacht. Dan kom je tot de ontdekking dat mensen vaak veel beter zijn als je denkt. Jezus geeft geen definitie van het begrip naaste. Hij neemt jouw verantwoordelijkheid niet over! Hij zet je op je eigen benen. Hij doet dat door verhalen te vertellen, voorbeelden te geven, dingen te doen, en door te spreken in paradoxen. Hij is geen schrijver van encyclieken. Hij legt geen rubrieken en wetten vast. Er bestaat van zijn hand geen enkel decreet. De enige keer dat er van Hem gezegd wordt dat Hij iets schrijft, doet Hij dat los in het zand. De wind woei er over en niemand weet meer wat Hij geschreven heeft.
Jezus wijst mensen terug naar zichzelf. Zelf moet je je verantwoordelijkheid op je schouders nemen. Het is zoals Mozes dat zegt in de eerste lezing: 'De geboden die ik u heden geef, liggen niet buiten uw bereik, zijn niet in de hemel, niet overzee, het woord ligt dichtbij, in uw eigen mond en in uw eigen hart.' Moraliteit, politiek, economie, Jezus laat het aan onszelf over. Het gevaar is dat we telkens buiten ons eigen hart gaan zoeken! En de wetgeleerde krijgt geen definitie van het begrip 'naaste', geen antwoord op de vraag wie er wel of niet bij ons hoort. Hij krijgt het verhaal te horen van de Barmhartige Samaritaan. Als je zo'n verhaal hoort, kun je niet anders dan je eigen conclusies trekken. De vraag 'wie is je naaste' draait Jezus om! Zorg er maar voor dat jij een naaste van anderen wordt!
In het leven zijn wij niet het middelpunt, als in een spin die midden in zijn web wacht op zijn prooi, Nee, de ander is het middelpunt! Jij, ik, moet in mijn leven mijn naasten ontdekken. Wij worden geroepen door mensen, zonder onderscheid, die in het leven in de berm terecht zijn gekomen, door ons vaak in de berm gedrukt! Voor de wetgeleerden moet de parabel van Jezus wel als een elektrische schok hebben gewerkt. Priester en Leviet deden hun plicht. Zij mogen geen bloed aanraken, want anders mogen ze in de tempel zeven dagen geen dienst doen. Jezus begrijpt dat, maar geeft een nieuwe dimensie aan de vraag 'wie is mijn naaste?': maak je zelf maar tot naaste van de mens die in nood is.
'In handen van rovers gevallen'. Sekse, nationaliteit en huidskleur worden niet vermeld. En uit het verhaal zelf mogen we de conclusie trekken dat Jezus zelf de Barmhartige Samaritaan is. En dat wij in Zijn voetspoor mogen gaan. In onze tijd is de wereld een dorp geworden. Er zijn maar enkele minuten nodig om te weten welke rampen de wereld treffen. Niets doen is een ramp! Christen-zijn en Christen-worden is bezig zijn met de vraag: hoe word ik de naaste van de mensen om mij heen? Hoe kom ik de mens te hulp die van mij een antwoord verwacht? Misschien vandaag nog...
© Pater Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken H.Augustinus
Amsterdam/Amstelveen