Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

GELOOF IS EEN KEUZE VOOR WAT WERKELIJK VRIJ MAAKT

monstrans Lanciano

Wie in het Italiaanse dorpje Lanciano de San Francesco binnenloopt, ziet daar een bijzondere zilveren monstrans. In de voet zit een kristallen kelkje met bloed, en in het bovenste deel, tussen twee kristallen schijfjes, een stukje weefsel. Het is een relikwie uit de achtste eeuw en herinnert aan het Eucharistisch wonder dat daar toen plaatsvond. Tijdens de H. Mis twijfelde een monnik of de hostie wel waarlijk het Lichaam van Jezus, en de wijn wel werkelijk Zijn Bloed werd. Tot consternatie van deze monnik en de aanwezige gelovigen veranderde na de consecratiewoorden het brood plotseling in levend vlees en de wijn in echt bloed. Herhaald medisch onderzoek heeft aangetoond dat het vlees hartspierweefsel is van een man in doodsstrijd van ongeveer 30 jaar; het bloed heeft menselijk DNA en is van bloedgroep AB, bij ons relatief zeldzaam, maar vrij gewoon bij mensen uit het Midden-Oosten en onder Joden. Een verhaal waar je even stil van wordt, zeker als je bedenkt dat onderzoeken van andere, soortgelijke, recentere gebeurtenissen steeds dezelfde uitkomst hebben: hartspierweefsel, dertiger, bloedgroep AB. Toch, beste medeparochianen, moeten we denk ik niet in de wonderlijke gebeurtenis op zich blijven hangen, want dan gaan we voorbij aan wat die ons te zeggen heeft. Net als genezingen en andere gebedsverhoringen, zijn deze ingrepen van God bedoeld als teken, als steun: het is uiteindelijk niet de essentie van ons geloof. Over dat onderscheid tussen zichtbare tekenen en de, vaak onzichtbare, diepere betekenis ervan, gaat het in de Schriftlezingen van vandaag.

Uitgangspunt van beide teksten, zowel die uit het Oude als uit het Nieuwe Testament, is dat God al onvoorwaardelijk voor ons gekozen heeft: eerst redde Hij Zijn mensen uit de slavernij, beschermde hen en gaf hun het land Israël. Later zond Hij Zijn Zoon, die Zich letterlijk met hart en ziel voor ons mensen zou inzetten. Nu zijn wij aan zet en is de vraag hoe wij op Gods keuze reageren.

De lezing uit het Oude Testament is genomen uit het boek Jozua, dat volgt op de vijf boeken van Mozes. Jozua, wiens naam hetzelfde betekent als die van Jezus, namelijk ‘Jahweh redt’, is de opvolger van Mozes. Onder zijn leiding verovert het volk Gods het nieuwe land en verdeelt het onderling. Dan is het moment aangebroken om God te bedanken en het verbond met Hem plechtig te hernieuwen. Jozua legt het volk eerst de vraag voor of ze de God van Abraham, Isaak en Jacob willen blijven dienen of dat ze zich liever bekeren tot de plaatselijke godsdienst. Het is geen moeilijke keuze, de Israëlieten zijn dankbaar voor wat God voor hen heeft gedaan en kiezen van ganser harte voor Hem. Het verbond wordt dan ook plechtig bezegeld.

In de lezing uit het Nieuwe Testament is de situatie minder overzichtelijk. Het gaat om de afsluiting van de broodrede, waaruit we de afgelopen vier weken lazen. We hoorden al eerder dat de leerlingen en het volk moeite hebben met wat Jezus zegt over de gave van Zijn lichaam en bloed. Nu stelt Hij hen op indringende wijze voor een keuze. Ze zijn getuige geweest van de tekenen: ze waren aanwezig bij genezingen en bij de wonderbare broodvermenigvuldiging. Ze hebben Jezus over het meer van Tiberias zien lopen en gehoord hoe Hij hen geruststelde. Nu is de vraag of ze bereid zijn om de uiterste consequenties te aanvaarden van wat ze gezien hebben. Willen ze geloven, alle verstandelijke redeneringen en religieuze autoriteiten ten spijt, dat Jezus van Godswege gezonden is en dat Hij Zichzelf zal geven? Aanvaarden ze Wie Hij is, zijn ze bereid de nieuwe weg te gaan die Hij hun voorhoudt, hoe onwennig en eng die ook is? Of blijven ze morren en haken ze teleurgesteld af, omdat alleen geloven in wat ze zien blijkbaar niet voldoende is? Inderdaad verdwijnt een groot deel van de volgelingen en rest ons de getuigenis van Petrus: “Heer, naar wie zouden wij gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven.” Met die getuigenis moeten we het doen, als we zelf voor de keus komen te staan. Wat betekenen die woorden voor ons, als ook wij, vroeg of laat, aanlopen tegen de vraag waartoe wij op aarde zijn, wat de zin van ons leven is?

Gaan we dan in op de uitnodiging van Jezus en zoeken we steun bij Zijn woorden: “het is de Geest die levend maakt […] De woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en leven.” Anders gezegd: niet de afgoden van populariteit en materieel voordeel, maar immateriële waarden als opofferingsgezindheid, vriendschap en liefde maken het leven de moeite waard en behouden ook over de dood heen hun betekenis. Diep in ons hart weten we dat wel. We merken het aan de voldoening als we, ondanks tijdgebrek, daadwerkelijk aandacht hebben besteed aan iemand die in de problemen zit, verdriet heeft. Aan het nagenieten als we uit zijn geweest met een vriendin en zonder dat er woorden nodig waren samen dubbel hebben gelegen van het lachen. Aan de onuitsprekelijke vreugde als we na 50 jaar huwelijk nog steeds evenveel van elkaar houden, of eigenlijk zelfs meer. Dat is wat Jezus bedoelde: kies voor de levenswijze die Ik je voorhoud, voor wat je werkelijk vrij maakt, wat werkelijk van waarde is.

Toch zou je zeggen dat we heden ten dage een herhaling zien van wat er in het evangelie gebeurt: kerken lopen leeg en moeten worden gesloten, en het lijkt wel of er slechts een klein kuddeke overblijft. Daarom wat bemoediging tot slot. Een paar maanden geleden was ik in Parijs en bezocht de Saint-Nicolas-des-Champs, een parochie met maar liefst vijf priesters, twee van mijn leeftijd en drie dertigers. Op donderdagavond woonde ik daar een gebedsviering met sacramentsprocessie bij, de 1500 aanwezigen waren doodstil en eerbiedig. Maar dat niet alleen: aan het begin zagen ze elkaar, begroetten elkaar, wensten elkaar vreugde en vrede. Voorafgaand aan de mis op zondag sprak ik even met een van de kapelaans, die zich verontschuldigde dat het vanwege een studieweekend waarschijnlijk wat stilletjes zou zijn. Ach, het is maar hoe je het bekijkt: twee van de jonge priesters gingen voor en er waren zo’n 300 gelovigen, waaronder veel jongeren. Toen ik na afloop van de mis op de metro stond te wachten, werd ik aangesproken door een aardig echtpaar uit Nancy, dat mij nog niet eerder gezien had en wilde weten of ik nieuw was in de parochie. Het blijft daar dus niet bij woorden! En de Saint-Nicolas-des-Champs is geen uitzondering: ik ben aardig wat kerken binnengewandeld, en overal zag ik, gewoon door de week, veel, vooral jonge, mensen. Ik moet u zeggen, beste medeparochianen, dat ik daar heel vrolijk van werd. Als dat in Frankrijk kan, het land dat jarenlang bekend stond om zijn vier-wielen-geloof (kinderwagen, trouwkoets, begrafenisauto), dan zou dat toch bij ons ook moeten kunnen? Het geheim? Hupse, frisse liederen, die je makkelijk meezingt. Jonge priesters, die bijzonder goed en ook geestig preken. En de uitbundigheid van de Fransen van Caribische en Afrikaanse afkomst is zeker ook een factor. Maar misschien is het niet helemaal toevallig, dat de Communauté de l’Emmanuel, waartoe veel van de priesters behoren, sterk de nadruk legt op persoonlijk gebed en Eucharistische aanbidding – Jezus heeft toch beloofd dat Hij zó altijd onder ons aanwezig zou zijn? Amen.


© Marjolein van Tooren