Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

GEEN RAADSEL, MAAR EEN MYSTERIE

Drievuldigheid

Zie het maar eens uit te leggen, de liefde tussen twee mensen – man en vrouw, ouder en kind. Ze is niet te verklaren of te definiëren en toch bestaat ze – gewoon, daarom. Ze is geen raadsel dat we moeten oplossen, maar een mysterie dat we mogen ervaren en waar we van mogen genieten. En dat geldt voor alle wezenlijke zaken in het leven: liefde, vriendschap, familiebanden, roeping voor een vak, en ook voor die momenten waarop hemel en aarde elkaar even lijken te raken: dat telefoontje toen je diep verdrietig was, de arts die opeens het juiste medicijn voorschrijft waardoor een doodzieke patiënt binnen een paar dagen geneest, Lourdes waar pelgrims op onuitsprekelijke wijze gesterkt worden.

Dit soort voorbeelden schoten me te binnen, beste medeparochianen, toen ik nadacht over het feest dat we vandaag vieren: Drievuldigheidszondag. Eigenlijk was afgelopen zondag de openbaring van de blijde boodschap voltooid: met Kerstmis vierden we dat God naar ons toegekomen is en onder ons heeft willen wonen; Pasen leerde ons dat het leven sterker is dan de dood en met Pinksteren ontvingen we de Heilige Geest die ons helpt te doen wat Jezus ons heeft voorgeleefd. Toch is er blijkbaar nog een aparte zondag nodig om stil te staan bij ons beeld van God, bij het mysterie van Vader, Zoon en Heilige Geest. En de Schriftlezingen doen dat op geheel eigen wijze.

In de eerste lezing heeft Mozes het moeilijk. Geen wonder, want hij heeft een zware tijd achter de rug: zijn Godservaring op de berg Sinaï, waar hij de tien woorden van God ontving, was geëindigd in een kouwe douche. Bij terugkeer werd hij geconfronteerd met een volk dat danste om het gouden kalf, onder goedkeuring van zijn broer Aäron nota bene. Uit pure frustratie had Mozes de stenen tafelen kapot gesmeten, maar uiteindelijk wel verzoening tussen God en de Israëlieten weten te bewerkstelligen. Hij krijgt dan opnieuw de opdracht, het volk naar het beloofde land te leiden. En Mozes wil wel, maar is het vreemd dat zijn vertrouwen uitgeput begint te raken? Hij is ook maar een mens en daarom vraagt hij Jahweh om zekerheid: “Gij zegt wel tegen mij: Laat het volk verder trekken, maar Gij hebt mij niet laten weten wie Gij met mij meezendt. […] Als ik inderdaad uw gunst geniet, laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan zal ik ervaren wie Gij zijt en weten dat ik nog steeds uw gunst geniet.” (Ex. 33: 12-13) Jahweh gaat in op deze toch wat vrijpostige vraag: “Ook wat gij nu vraagt zal Ik doen. Want gij geniet mijn gunst en Ik heb mijn keus op u laten vallen.” (Ex. 33:17) Mozes krijgt echter niet te horen, waar deze steun uit zal bestaan en hij dramt door: “Laat mij toch Uw heerlijkheid zien” (Ex. 33: 18). Hierop reageert Jahweh met de belofte dat Hij in al Zijn luister voorbij zal gaan (Ex. 33:19). Daarmee moet Mozes het in eerste instantie doen en hij gaat opnieuw de berg op om ten tweede male de tien woorden op stenen tafelen te ontvangen. En dan doet Jahweh Zijn belofte gestand op een manier die Mozes niet had kunnen bedenken: Hij openbaart Zich als “een barmhartige en medelijdende God, lankmoedig, groot in liefde en trouw, die goedheid bewijst tot in het duizendste geslacht, die misdaden, overtredingen en zonden vergeeft, maar een schuldige niet ongestraft laat en de misdaden van de vaders straft in hun kinderen en kleinkinderen, in het derde en vierde geslacht.” (Ex. 34:6) Deze ervaring van een God die met Zijn mensen verbonden is, die reageert op hoe ze zich opstellen, met Wie we kortom een echte relatie kunnen opbouwen, geeft Mozes nieuwe kracht. Dat blijkt uit het effect van deze openbaring: hij valt in aanbidding neer, vraagt om vergeving voor het volk en smeekt God weer met hen mee te gaan. Als God daarop reageert met de woorden “Ik wil een verbond met u sluiten” (Ex 34: 10), neemt Mozes met hernieuwde inspiratie zijn taak weer op zich. Hij daalt de berg af en stelt orde op zaken. Laat deze Bijbeltekst ons nu zien wie God is? Nee en ja – te zien krijgt Mozes Hem niet en er staat ook geen theologisch verantwoord portret. Maar het beeld van God en Zijn aanwezigheid blijken wel uit Zijn daden, uit het feit dat Hij Mozes niet laat stikken in zijn ontmoediging.

Eenzelfde verwarring als bij Mozes zien we bij Nikodémus. Johannes plaatst het gesprek met deze vooraanstaande Farizeeër vlak na het begin van Jezus’ openbare leven – na de bruiloft van Kana en na de viering van Pesach waarbij Jezus alle handelaren de tempel uit veegt. Nikodémus heeft hiervan gehoord en hij wil graag geloven dat Jezus de beloofde Messias is, maar hij durft niet – daarom vindt het gesprek ook ’s nachts plaats – en hij snapt er ook niet zo veel van. Hij voelt aan dat Jezus “van Godswege als leraar gekomen” is, omdat “niemand”, zo belijdt hij, “die tekenen kan doen die Gij verricht, als God niet met hem is” (Joh. 3: 2), maar toch. Als Jezus hem uitlegt dat een mens wedergeboren moet worden uit de Geest om het Rijk Gods te kunnen binnengaan (Joh. 3: 5), haakt hij af. Dat kan toch niet, terug in de buik van je moeder kruipen? Ik denk dat deze vraag in al zijn letterlijkheid Jezus wel een glimlach ontlokt zal hebben, maar Hij gaat er wel serieus op in. Aan de hand van Gods daden legt Hij Nikodémus uit wat Hij bedoelt en dat is de passage die we zojuist hoorden. Hij vertelt dat God het initiatief nam: Hij zond Zijn Zoon. En dat deed Hij uit liefde voor álle mensen – God wil iedereen redden. Maar het is aan ieder van ons afzonderlijk om daarop in te gaan, de uitgestoken hand aan te nemen. God ontneemt ons niet de keuzevrijheid die ons tot volwaardige mensen maakt, Hij wil dat we eigener beweging voor Hem kiezen. En dat is precies wat Nikodémus zal doen: bij de eerste poging om Jezus gevangen te nemen, neemt hij het voor Hem op (Joh .7: 50-51) en na diens kruisdood komt hij met mirre en aloë naar het graf (Joh. 19: 39).

Twee verhalen over mensen als u en ik die verstandelijk niet kunnen vatten wat ze zien en wat hun overkomt, maar toch inzicht krijgen in Wie de drie-ene God is:

We kennen immers allemaal wel situaties waarin we die woorden waar kunnen maken.

Het zijn maar kleine dingen, maar als we zo Jezus’ voorbeeld navolgen zullen we het mysterie van de aanwezigheid van de Drie-Ene God ervaren en zullen ook wij moed en kracht krijgen, net als Mozes, net als Nikodémus. AMEN.


© Marjolein van Tooren