Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

HET WONDER VAN DE LIEFDE

Pualus en Barnabas Jarenlang al heerste er een gespannen sfeer in de fabriek: 5 minuten koffiepauze, 15 minuten lunchpauze, niet praten onderling en geen radio aan. Voor wie protesteerde kende de directeur geen pardon: de oproerkraaier vloog eruit. Wat zouden de reacties zijn als deze directeur op een ochtend alle werknemers bij elkaar liet komen om hun te zeggen dat hij zich vergist had, dat alles anders zou worden, dat hij meer vrolijkheid wilde en dat de deur van zijn kantoor voortaan wijd open zou staan voor een ieder die suggesties had om tot een sfeer van onderlinge verbroedering te komen. Zou hij geloofd worden?
De verstandhouding tussen beide zusjes leek niet meer verbeterd te kunnen worden: onophoudelijk maakte de een de ander de meest onwaarschijnlijke verwijten over gebeurtenissen uit hun jeugd, verdraaide uitspraken, zette spontane uitnodigingen in een kwaad daglicht. En dan gaat ze dementeren, haar man overlijdt en ze is dodelijk eenzaam. Het enige wat ze wil, is mee met haar zusje. Hoe zou dit zusje op deze ommekeer reageren?
Zomaar twee voorbeelden, beste medeparochianen, die bij me opkwamen bij het lezen van de teksten van vandaag. Ik probeerde me in te leven in de gevoelens van de leerlingen toen Saulus zijn vervolgingen betreurde, een vurig verdediger van de Messias werd en aansluiting zocht bij hun jonge christengemeenschap. Ik vroeg me af waar Barnabas de moed vandaan haalde om het voor deze Saulus op te nemen. En ik ontdekte dat het antwoord te vinden is in het evangelie waarin Jezus Zichzelf de wijnstok noemt.

Kijken we eerst eens naar de karakters van Saulus en Barnabas. Wie was Saulus van Tarsus eigenlijk? We ontmoeten hem voor de eerste keer bij de marteldood van Stefanus. Met een beroep op de beloftes in het Oude Testament getuigt deze leerling in een lange, gloedvolle redevoering dat Jezus de Messias is. De oudsten, Schriftgeleerden en hogepriesters zien dit als godslastering, Stefanus wordt gestenigd en, zo schrijft Lucas: “De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Saulus heette” en “Saulus stemde in met de moord op deze man” (Hand. 7: 58 en 8:1). Bovendien heeft Saulus een fel karakter: zijn “ziedende woede”, lezen we, “bedreigde de leerlingen van de Heer met de dood” en hij vraagt aan de hogepriester toestemming “om alle aanhangers van de Weg die hij zou vinden, mannen zowel als vrouwen, gevangen naar Jerusalem te mogen voeren.” (Hand. 9:1-2). En dan, op de weg naar Damascus, gebeurt het: Jezus verschijnt aan Saulus en die is voor drie dagen verblind tot Ananías hem de handen oplegt en hem de schellen van de ogen vallen. Hij laat zich dopen en zal als Paulus uitgroeien tot een van de grootste figuren uit de geschiedenis van het Christendom. Het onmiddellijke gevolg van zijn bekering is dat hij zelf met de dood bedreigd wordt en, misschien nog wel pijnlijker, dat de leerlingen in Jerusalem hem wantrouwen, bang voor hem zijn “omdat zij niet konden geloven, dat hij een leerling was” (Hand. 9:26). Alle leerlingen, op één na, Barnabas. De eigenlijke naam van deze leviet uit Cyprus is Jozef, maar de apostelen hebben hem de bijnaam Barnabas, ‘zoon van vertroosting’ gegeven.

Betere voorbeelden dan Paulus en Barnabas kunnen we ons niet wensen als we willen begrijpen wat Jezus bedoelt met Zijn uitspraken in het evangelie. Het is niet voor niets dat Jezus het voorbeeld van de wijnstok kiest om ons duidelijk maken wat ware verbondenheid tussen God en mens inhoudt. Wie wel eens een wijnstok gezien heeft weet dat het onmogelijk is stam en ranken van elkaar te onderscheiden: je kunt niet zeggen waar de stam ophoudt en de ranken beginnen – de een kan dan ook niet zonder de ander. Dat betekent dat als de leerlingen niet in woord, daad en gebed met Jezus verbonden blijven, hun leven nutteloos zal blijken te zijn en Jezus’ Blijde Boodschap zal verwaaien. Maar als de leerlingen hun leven verankeren in die Blijde Boodschap, als ze Jezus’ liefde en trouw doorgeven, zich vergevingsgezind tonen en vertrouwen hebben in hun medemens, dan zullen hun gebeden verhoord worden, zullen ze wonderen verrichten en Gods Rijk nabij brengen. De wijnstok is immers één van de productiefste struiken ter wereld: een enkele wijnstok kan wel 200 tot 300 kilo druiven voortbrengen.

Paulus kunnen we met recht een bijzondere rank aan deze wijnstok noemen. Allereerst lijkt zijn bekering een directe verhoring van het gebed van Stefanus die nog tijdens zijn steniging aan Jezus vroeg zijn vervolgers deze zonde niet aan te rekenen. Bovendien moet de Godservaring die Paulus had zeer intens zijn geweest: tot vier keer toe spreekt hij erover in de Handelingen en in zijn brieven. Maar het belangrijkste is wel dat Paulus zijn felle karakter voortaan zal inzetten om het geloof in Jezus te verspreiden – groter ommekeer is niet denkbaar. En hoe vruchtbaar zijn zijn inspanningen geweest! Hij maakte talloze missiereizen naar Antiochië en Klein-Azië, Macedonië, Griekenland, Rome en misschien ook Spanje. Hij is de ‘apostel der heidenen’ geworden, dankzij wiens inspanningen ook niet-Joden tot het christendom werden toegelaten. En in zijn brieven toonde hij zich een groot theoloog die het fundament legde voor het christelijk denken. Dankzij Paulus is het christendom van kleine Joodse sekte uitgegroeid tot de universele godsdienst die wij nu kennen en belijden. Het optreden van Barnabas lijkt op het eerste gezicht misschien wat minder spectaculair, maar deze ‘zoon der vertroosting’ doet zijn bijnaam eer aan. Niet alleen verkoopt hij zijn akker om het geld aan de voeten van de apostelen neer te leggen, hij durft ook zijn nek uit te steken. Hij is de eerste die Paulus open tegemoet treedt, op een moment dat er verder alleen nog maar sprake is van wantrouwen. Voor wie het wil zien is ook dat een wonder. Later zal Barnabas samen met Paulus een verzoenende rol spelen in het debat over de besnijdenis, als de Joden hevig twisten over de vraag of ook niet-Joden zich moeten laten besnijden om toe te kunnen treden tot de jonge Kerk. En ik denk zomaar dat naast de felle Paulus zijn rustige, gematigde inbreng nodig is geweest om het gewenste resultaat te bereiken. Barnabas is kortom een enthousiaste volgeling van Jezus en een bemiddelaar, iemand met een open blik, die de zaak graag van twee kanten bekijkt.

Dat blijvende en onlosmakelijke verbondenheid met Jezus vruchten afwierp, wonderen bewerkstelligde is dus wel duidelijk. Maar hoe zit dat nu, in de 21e eeuw?

Keren we terug naar de twee voorbeelden aan het begin – het wonder geschiedt op het moment dat de arbeiders hun directeur het voordeel van de twijfel gunnen. Als ze beginnen met te veronderstellen dat zijn bedoelingen oprecht zijn. Dan immers zullen ook zij zich open en constructief opstellen en de man helpen zijn plannen waar te maken. Dan kan er in de fabriek echt een sfeer van broederlijkheid en onderling vertrouwen ontstaan. Het wonder voltrekt zich ook als het ene zusje terugkijkt op de jaren van vervreemding en ontdekt dat al die verdachtmakingen symptomen waren van een psychische gesteldheid die zich uiteindelijk zou openbaren als dementie. Wat kun je dan anders doen dan diep medelijden hebben, je over je zusje ontfermen en in die laatste maanden inhalen wat je al die jaren hebt gemist? Maar is het werkelijk zo makkelijk als ik hier even kort beschrijf? Nee, want de fabrieksdirecteur zal heus nog wel eens in zijn oude gedragspatroon terugvallen. De effecten van de jarenlange verwijten en verdachtmakingen worden door een verzoening niet meteen uitgewist. Waar het om gaat is dat als wij met Jezus verbonden blijven, Hij ons de kracht zal geven te handelen in liefde, ook in situaties waarin dat menselijkerwijs gesproken een onmogelijke opgave lijkt. AMEN.


© Marjolein van Tooren