Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

STOORZENDERS

stoorzender

Dagelijks zenden talloze radiostations over de hele wereld hun muziek en hun gesproken woord uit. Miljarden woorden omklemmen onze wereld als de draden van een kluwen wol. Er zit voortdurend muziek in de lucht. Onzichtbare lijnen waarlangs Beethoven en Mozart, Madonna, Ilse de Lange, Maan, Gerard Joling, Ali B. en vele anderen te beluisteren zijn.

Zo hangen er dagelijks ook talloze beelden in de lucht. Beelden van grote en kleine gebeurtenissen vliegen door de wereld op zoek naar tv-apparaten. De tv’s moeten dan wel aanstaan, want anders blijven de beel­den van een voetbalwedstrijd of de beelden van Koningsdag en van de Bevrijdingsdag, in de lucht hangen. Indrukwekkend eigenlijk als je je realiseert hoeveel miljarden beelden en woorden dagelijks om ons heen hangen. Maar om al die geluiden en beelden te kun­nen ontvangen moet je wel een radio of een tv aan hebben staan, anders hoor en zie je je niets, hoe mooi dat concert ook mag zijn. De mooiste muziekstukken en beelden blijven dan in het luchtledige hangen.

De lucht zit vol. En niet alleen met onweer, beelden en geluid. De lucht is ook bezwangerd van geloof, hoop en liefde. Maar die beelden kun je niet opvangen door ergens een knop om te draaien. Je moet je zélf omdraaien, je antenne goed gericht houden, zélf aanstaan, openstaan voor de beelden die God ons dagelijks doorgeeft. Openstaan voor de woorden van Jezus die al zo'n tweeduizend jaar rond deze wereld hangen: ‘hebt elkaar lief, zoals ik U heb liefgehad’.

Jezus heeft het vaak over de liefde en vriendschap. En zijn boodschap is na tweeduizend jaar nog op verschillende golflengtes waar te nemen. Zijn woord klinkt nog elke dag in eucharistievieringen en in de verkondiging. Maar Hij is ook herkenbaar in de gewone dingen van elke dag. Je kunt Gods beeld opvangen in de wonderen van de natuur, in die schitterende natuurfilms, maar ook in een vriendelijk woord en een menselijk gebaar. Zelf kun je God tegenkomen in de stilte van het bestaan. Of zoals de Belgische priester-dichter Guido Gezelle dat zo schitterend gezegd heeft: ‘als de ziele luistert, spreekt 't al 'n taal dat leeft’.

De taal van God is de taal van de liefde. Zoals de Indische wijsgeer Rabindranath Tagore dat zegt: ‘zolang er nog ergens een kind op de aarde geboren wordt, is dat een teken dat God nog verder wil met deze wereld.’ Als je je antenne goed richt, ontdek je dat naast al die beroerdigheden die dagelijks over het scherm worden uitgestort, er nog veel gena­de is en dat er nog zo ontzettend veel goede dingen gebeuren. Dat zeggen we soms tegen elkaar: wat een genade. Wat een zegen, om zo'n dochter, zo'n vader te hebben. Wat een genade om een goeie buurman op je beeldscherm te ontvangen. En wat een genade als jij op jouw beeldscherm het beeld van God mag ontvangen!" Maar God krijg je pas op je beeldscherm te zien, als je hart rustig wordt en je je niet meer laat opjagen door de waan van alle dag.

Soms zijn we de liefde, beeld van God, volledig kwijt. Dan is ons leven zwart, grijs en grauw. Het zijn storingen die veroorzaakt worden door ons eigen egoïsme. We zenden zelf beelden uit die het beeld van God verstoren. Dan zijn we stoorzenders geworden. En hoe vaak verstoren we het beeld van God en zijn liefde niet? Hoe vaak zijn we er zélf niet de oorzaak van dat mensen om ons heen het beeld van God niet meer door kunnen ontvangen.?

Soms zijn er tijden dat veel mensen hun antenne verkeerd gericht houden. Dan lijkt God en zijn liefde uit de wereld verdwenen. Dan breekt de wereld massaal in tweeën en sterven mensen met tientallen miljoenen tegelijk. Dan is het beeld van God ver te zoeken. Dan vervaagt het beeld. Zoals Gods beeld, de liefde, nu dreigt te vervagen door onze honger naar welvaart en bezit. Dan houden we ons blind en doof voor de liefde. Wat betekenen in 2018 de woorden van Jezus: ‘Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze: dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. En ik noem u geen dienaars meer, maar vrienden. Dit is mijn gebod dat gij elkaar liefhebt?’

Je leven afstemmen op vriendschap en liefde. Niet op wat de wereld ons voorhoudt, maar je leven afstemmen op God. Evangelisch leven noemen we dat. Het betekent heel concreet dat je je niet langer laat leiden door de waan van elke dag. Dat je teruggaat naar de wérkelijke vragen van het leven, de vragen waar alles wérkelijk om draait. Dan werk je mee aan een wereld waar élk mens aan zijn trekken mag komen, ver weg en dichtbij.

Op de puinhopen van de wereld bouwen we destijds een nieuwe welvaartsstaat. En in deze meidagen gaan onze gedachten uit naar de miljoenen mensen die in de oorlog het leven hebben gelaten. Maar heeft niet uitgerekend ook het Joodse volk aan den lijve ervaren dat elke vernietiging de kiem van het nieuwe leven in zich draagt? Het bloed van de martelaren is de hoogste prijs die wij elkaar kunnen betalen. Het is als met de dorre bladeren die in de herfst van de bomen vallen: ze dienen de boom tot nieuw leven: vruchtbare grond van de liefde. ‘Geen groter liefde heeft hij die zijn leven geeft voor zijn vrienden…’

En nog stééds zijn er mensen die vonken in de duisternis losslaan. Daarna is het weer pikkedonker, maar ze geven ons mensen weer nieuwe moed. Want in ogenblikken van grote benauwenissen weten we dat het licht er is. Dat hebben de vrienden van Jezus ook zélf aan den lijve ervaren. Na Goede Vrijdag leek hun leven zinloos en pikkedonker. Op hun levensscherm was het beeld van God volledig verduisterd. Maar dan breekt tóch de hoop door! Er worden weer beelden ontvangen! En langzamerhand ontdekken ze dat het beeld van God weer zichtbaar wordt, als ze zichzelf bijdraaien - omdraaien. En dan breekt de vlam door, grijpt ontembaar om zich heen, neemt alles en iedereen in zich op.

Soms wordt de vlam van de liefde weer zwakker en sterft langzaam weg, om te verdwijnen onder de as van ons egoïsme. Maar het blijft smeulen, tegen de verdrukking in. Zo mogen we er getuige van zijn hoe na die zwarte vrijdag het Pinkstervuur ontvlamt. Enthousiast trekken de leerlingen van Jezus de straten door - zijn niet meer bang voor welk gevaar dan ook - maar getuigen over de Christus die niet dood is maar meer in hen leeft dan ooit tevoren! Dat Pinkstervuur dat onweerstaanbaar verder gloeide in het leven van de martelaren en doorlichtte in het leven van miljoenen en miljoenen mensen. De kerkgeschiedenis laat zien dat er tijden zijn waarin het Pinkstervuur van Liefde en Vriendschap, weer langzaam dooft. Soms komt het tot stilstand, dreigt zelfs weg te sterven. Maar altijd - al tweeduizend jaar lang - bleef de Geest van God werkzaam en vernieuwde mensen van binnenuit.

Het verhaal van de kerk is ons eigen levensverhaal. Soms staan we in vuur en vlam en zijn begeesterd, leven van het evangelie. Maar soms ook dooft het vuur, zijn we met andere dingen bezig, zijn we niet meer dan meelopers, achteraanlopers - sukkelaars-in-de-liefde. Met Pinksteren vieren we de komst van Gods Geest. En wij mogen in de twee weken die nog voor ons liggen ons voorbereiden op zijn komst. Dat Gods Geest die Vuur en Liefde is, niet smeult onder de as van ons leven, maar oplaait als nooit tevoren.

En dat kan alleen als we zelf geen stoorzenders zijn en ons alleen écht druk maken om de vragen waar het echt in het leven om gaat. En wat hebben we weinig nodig om met God en met elkaar wérkelijk te leven! Mag ook onze generatie ervoor zorgen dat Gods beeld in deze wereld niet vervaagt, verduistert en onzichtbaar wordt. Laten we ons leven niet onderbelichten of de God en zijn liefde laten wegdrukken door stoorzenders. Mogen wij - met het Pinkstergebeuren voor ogen - ons leven blijvend afstemmen en onze antennes blijven richten op God en op elkaar.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus