Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

MARIA LICHTMIS - VROUWENDAG

Maria Lichmis

Vroeger noemden we het feest van Maria Lichtmis ‘vrouwendag’. Dan hadden de vrouwen het voor het zeggen. Ze werden herinnerd aan hun ‘kerkgang’, na de geboorte van hun kind. Mijn moeder had het niet zo begrepen op dit reinigings­ritueel. ‘Als het om reiniging gaat, kunnen ze beter de mannen naar de kerk sturen’, zei ze dan.

Jammer dat de kerkgang zo werd geïnterpre­teerd. Want het getuigt toch van een diep geloof in de oerkrachten van je leven, als je na de geboorte van je kind, dat je negen maanden onder je hart hebt gedragen, teruggaat naar het Huis van God, om Hem voor de geboorte van je kind te bedanken. Je draagt je kind aan God op, omdat je weet dat Hij het begin en het einde van elk leven is. Bij Hem komt alle leven vandaan, naar Hem keert alle leven terug. Zo ondergaat ook Maria vandaag haar kerkgang.

Precies 40 dagen na Kerstmis is het Maria Lichtmis. Zo noemde wij het feest vroeger. Tegenwoordig spreken we liever over de opdracht van Jezus in de tempel. Je zou verwachten dat heel Jeruzalem uit zou lopen op de dag dat Jezus de tempel werd binnengedragen. Maar het kerstkind is niet gekomen om alle eer voor zichzelf op te eisen. ‘Tot viermaal toe’ staat er in het Evangelie ‘zal het Kind zich zal onderwerpen aan de Wet van God’. Jezus staat daarmee in de traditie van zijn volk. Een Bar-Mitswa, 'n Zoon van de Wet, zal er uit dit Kind groeien.

Wat gebeurt daar eigenlijk, op die 40e dag na de geboorte? Het heeft te maken met het oude Paasverhaal van Israël. De zonen van Egypte stierven, de eerstgeborenen van Israel werden gespaard. Maar Israël zei: dat is niet vanzelfsprekend, we zijn geen haar beter dan die mensen in Egypte. Het is puur genade van God. Daarom spraken zij af hun eerstgeborene aan God op te dragen. Dat zijn de coulissen van het verhaal. Het verhaal zelf is een verhaal vol ontmoetingen.

De priester neemt in de tempel met 'n droog en onbewogen gezicht de twee tortelduiven, aan. Hij ziet de mensen nauwelijks staan. Je kind aangeven op het gemeentehuis, zoiets is het. Zélf ben je blij en trots, maar de man achter het loket doet alsof 't de gewoonste zaak van de wereld is! Nadat de korte plechtigheid achter de rug is, komen er twee mensen op Jozef en Maria af: een man en een vrouw. Voordat ze van hun verbazing bekomen zijn, heeft de man het kind al in zijn armen. Hij zingt een soort psalm en spreekt moeilijk te begrijpen woorden. De vrouw begint te orakelen tegen mensen in de buurt. Wie erlangs zou lopen, zou niet veel anders zien dan en klein onopvallend groepje mensen. Zoals er zoveel van die groepjes staan op het tempelplein. Wie ooit bij de klaagmuur is geweest, weet wat een geroezemoes het daar is. Overal plukjes biddende en pratende mensen.

Wie en wat is die oude Simeon? Hij is oud en moe zegt de traditie. ‘Laat nu, Heer, uw dienaar in vrede gaan.’ Je zou kunnen lezen: ‘Laat uw dienaar in vrede gaan, want het is gebeurd, ik heb het mogen beleven.’ Oude Simeon leg nu je hoofd maar neer, want de Messias is eindelijk gekomen. Maar dat staat er niet! Er staat letterlijk: ‘Gij hebt, o Heer, uw dienaar losgemaakt’.

Geheimzinnige woorden. Wat is dat losmaken? We komen het tegen in Lucas 13: een kreupele vrouw wordt losgemaakt en kan weer lopen. We komen het tegen in Lucas 14: iemand met oedeem wordt losgemaakt en kan weer lopen. De kerk van het westen heeft van dit lied van Simeon een avondgebed gemaakt, maar Calvijn besloot er het Avondmaal mee: laat mij nu aan de gang gaan! Zo verlaat Simeon de wachterspost en gaat hij opnieuw het leven in. Lucas vertelt het verhaal van de man die het zag, die het zag tot in het diepst van zijn hart. Geen stralend kind zag hij, maar een kind ‘dat bestemd is tot val en opstanding van velen’.

Wij noemen het feest van vandaag ook Maria Lichtmis. Feest van het licht is het. Dat licht dat ons hele leven begeleidt. kaarsen Bij de doop werd er al een kaars aangestoken aan de Paaskaars en ons in handen gegeven, opdat wij in deze wereld licht van Zijn Licht zouden zijn en vuur van Zijn Vuur. Ons hele leven is door kaarsen omgeven: de kaarsen van de groene adventskrans, de kaarsjes van de kerstboom, de gekruiste Blasiuskaarsen, de grote Paaskaars, de huwelijkskaars, de kaarsen hier op het altaar, de kaarsen bij Antonius en Maria. Deze kaarsen zijn geen versiering, geen teken van louter gezelligheid. Deze kaarsen herinneren ons eraan dat God ons reddend nabij is. Dat Hij licht wil zijn waar ons leven dichttrekt met donkere wolken.

Er komt een dag waarop voor ons de laatste kaars ontstoken zal worden. In ons stervensuur zal men nog eenmaal een gewijde kaars ontsteken. Zij wordt ons meegegeven als reisstaf voor de eeuwigheid, als een lamp voor onze voeten, als een belofte dat wij zullen ontwaken in het eeuwige licht. Een kaars drukt ons leven uit. Kijk er eens goed naar. Bovenop brandt licht dat duisternis doorbreekt en warmte geeft. Daaronder is de was, die stil en bescheiden helemaal in dat licht opgaat. De was weert zich niet, verzet zich niet: een toonbeeld van bereidheid.

Zo branden wij zelf op, helemaal. Zo is ook Jezus opgebrand. Hij wilde Licht in de wereld zijn. Zo gaat het ook met onze wereld. Als er maar enkelen licht willen zijn, dan ziet de wereld er grimmig en schimmig uit. Maar als velen hun licht branden­de houden, wordt de wereld warm en gezellig en verdwijnt de duisternis. ‘Klaag dus niet dat de tijden duister zijn, maar steek zelf uw licht op!’

Naar W. van der Zee,
Vandaag gebeurt het, Lucas 1-4,
Boekencentrum 1985

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie Augustinus