Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

OVERBELASTE TELEFOONLIJNEN

ruinestad Ninivé

De profetie uit de eerste lezing heeft vanmorgen iets wrangs. De profeet Jona voorspelt: ‘nog 40 da­gen en Ninevé zal vergaan (3:3) Het verhaal heeft iets wrangs, omdat Ninevé in het huidige Irak ligt. Het is een ruïnestad. Maar in de tijd van de profeet Jona was het een hele grote stad. ‘Wel drie dagrei­zen groot’, zegt Jona. En hij voorspelt al in zijn tijd: ‘nog veertig dagen en Ninevé zal vergaan. Hij roept de mensen op om het boetekleed aan te trekken en zich van hun slechte gedrag af te keren.

Ninevé is nu een armzalige ruïnestad. Maar intussen weten we wel dat Ninevé overal kan liggen, zelfs in ons eigen hart kan het een puinhoop zijn! En als we op de puinhopen van ons leven zitten, dan wordt er wat afgebeden. En elke bidder heeft zijn eigen God. President Bush stuurde indertijd zijn soldaten Irak en Afghanistan binnen onder het uits­preken van ‘God bless you’ - dat God jullie mag zegenen! En via CNN zien we hoe Mos­limextremisten op hun knieën bidden tot hún God. De hemel heeft het er druk mee, met al die oorlogen. De telefoonlijnen naar de hemel zijn intussen overbelast.

Tot wie bidden wij? Soms spreken we wat al te gemakkelijk over ‘mijn’ God. Maar dat bezittelijk voornaamwoordje ‘mijn’ is levensgevaarlijk! Want God laat zich niet bezitten of claimen. Hij kiest geen partij in een conflict. Integendeel, Hij voert Zijn volk weg naar de waterbronnen van het leven. Welk volk? Niet 'n bepaald volk. Niet de God van de Irakezen en Afghanen, noch de God van de Westerse Wereld. God is nooit de God van de overwinnaars, maar altijd de God van de slachtoffers. Aan welke kant van het front die ook vallen. Die onschuldige kleine mensen, zo’n 40 miljoen vluchtelingen, die in deze dagen doodsbang zijn, op zoek naar wat beschutting en vrede. Op dit moment zijn er in de wereld zo’n veertig oorlogen aan de gang, En de echte slachtoffers is de kleine weer­loze mens die in deze oorlogen geen been heeft om op te staan.

Zo is God, ook in onze tijd, opnieuw partijganger van de kleine man. God kunnen we niet claimen voor ónze zaak. God is solidair met elke slachtoffers van al dat geweld, of dat nu christenen of moslims zijn. Hij is solidair met de weerlozen. Met de grote politiek bemoeit Jezus zich niet. Hij zegt: ‘Geef aan de keizer wat de keizer toekomt en geef aan God wat God toekomt’. De aandacht van Jezus gaat uit naar hen die terecht zijn gekomen aan de zelfkant van het leven.

Vanmorgen horen wij hoe Jezus mensen roept om deze niet zo populaire weg te gaan. Niet de weg van macht en aanzien en rijkdom, maar de weg van alle dienstbaarheid. Jezus komt voorbij en roept mensen. Ze laten terstond hun netten in de steek en gaan Hem achterna. Marcus wil ons duidelijk maken dat mensen door God geroepen worden vanuit hun dagelijkse werkzaamheden. Elk roepingsverhaal begint op de plaats waar je woont, leeft en werkt.

Het tweede dat Marcus ons wil leren is het feit dat je vooral van­binnen moet veranderen, als je je door God aangesproken weet. Bij Jezus gaat het altijd om mensen, nooit om dingen. Jezus maakt van vissers mensenvissers. Het gaat er niet om dat je veel geld verdient of dat je geëerd wordt door de mensen. Het gaat er om dat je je solidair verklaart met mensen die in een slechtere situatie verkeren dan jij.

Een derde element van de boodschap van Marcus is dat we ons bekeren! De keuze tot navolging gebeurt in het hart van ieder mens persoonlijk. Die keuze maak je niet op grond van verstandelijke redeneringen, want het hart heeft redenen die het verstand niet kent. De leerlingen van Jezus waren blijkbaar geboeid door de wijze waarop Jezus met de mensen omging. Die ontdekking veranderde hun leven grondig. Zij bekeerden zich. Dat wil zeggen: zij keerden zich om naar God.

Een vierde element: Jezus roept zijn leerlingen twee aan twee. Andreas en Simon, Johannes en Jacobus. De evangelist wil ons daarmee zeggen dat wij onze roeping nooit op ons eentje kunnen beleven. We hebben elkaars steun nodig. Navolging van Christus gebeurt altijd samen. Op je eentje kun je de wereld niet veranderen, je eigen leven trou­wens ook niet!

Tenslotte hoorden we: ‘Bekeert u, want het Rijk Gods is nabij’. Het is de titelpagina van het hele Marcusevangelie. Een omslag als een juichkreet. Geen sombere, magere boete­prediker, geen fanaticus met gloeiende ogen die desnoods over lijken gaat. Jezus wil een blíjde boodschap verkondigen. Eindelijk is het zover: de tijd is vervuld! De tijd, ook deze tijd, is, ondanks alle oorlog en geweld, zwanger van het nieuwe. De eerste leerlingen heb­ben zich laten meeslepen. Mensenvissers zullen ze zijn.

Het nieuwe staat voor de deur en is sterker dan al het oude. Het is een uitnodiging om je leven te veranderen. Als er een dokter voor de deur staat die je écht kan genezen, dan is de pijn al voor de helft de deur uit! Je voelt je beter en de angst maakt plaats voor nieuwe hoop. Als vrede en gerechtigheid zich aankondigen, dan begint het lijm tussen de oude structuren al af te brokkelen. Dan is 't zoeken naar het goede nieuws begonnen. Want dan staat er nieuw leven voor de deur, en niet die onmogelijke dood, die mensen elkaar aan kunnen doen.

Overigens blijft het een fascinerend verhaal. Wat heeft Jezus gezegd dat de leerlingen hun netten achterlaten en een sprong in het duister wagen? Wat heeft Jezus hen voorgehou­den? Een luilekkerland? Een bundel toekomstdromen? Er wordt daar niets van gezegd in dit verhaal. In ieder geval weten de leerlingen zich door Jezus' enthousiasme aangespro­ken. En daarbij gaat het niet om halve maatregelen, maar om hele mensen!

En in dit verband is het kleine profetenboekje Jona een kostelijk gegeven. God heeft er zichtbaar en hoorbaar moeite mee Jona achter zich te krijgen. Spreekwoordelijk is dat we elkaar soms Jonassen en in het water gooien, overboord zetten. Maar ja, wat wil Jona nou? Hij is er fel op tegen dat zijn Heer en God de vijand, Ninevé, spaart van de onder­gang. Hij probeert zijn roeping te ontvluchten. God roept in het verhaal de hele natuur te hulp. Jona zal meegaan in Zijn spoor! Want als Ninevé zich bekeert – als wij ons bekeren – blijft de stad, blijven wij zelf gespaard. In dat licht krijgt het Jona-verhaal wel een heel bijzondere betekenis, als dat verhaal gekoppeld wordt aan het kernwoord van het evan­gelie van vandaag: ‘Vissers van mensen zullen jullie zijn’. De uiteindelijke bedoeling van God is niet de verwoesting van het leven, maar de redding ervan.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie Augustinus