image/svg+xml

Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

WAARMEE KAN IK U VAN DIENST ZIJN?

tot uw dienst

Weet u wat me geweldig stoort? Als je een winkel binnengaat, komt er vaak direct een verkoper op je af die tegen je zegt: ‘Zoekt u iets? Kan ik u helpen?’ Dat gebeurt in een kerk vrijwel nooit. Stel u zich voor dat, toen u de kerk binnenkwam, er niemand naar u toe gekomen zou zijn met de vraag ‘Zoekt u iets? Waarmee kan ik u van dienst zijn?". In de kerk vraag je zoiets niet, maar ik weet wél wat u ongeveer zoudt antwoorden. De een zou zeggen ‘ik kom hier voor mijn rust’, een ander: ‘ik kom voor een goeie preek, tenminste als die niet al te lang is’. Weer een ander zou zeggen: ‘Ik kom om God te bedanken en liederen te zingen. Ik kom om mijn geloof uit te spreken.’ Weer anderen komen voor bemoediging en troost of om vergeving. En ook zijn er mensen die komen uit woede om wat en of hun omgeving is aangedaan: ‘God, gaat u zó met uw mensen om?’

‘Zoekt u iets? Waarmee kan ik u van dienst zijn?’. Wat zoek ik op een zondagmorgen eigenlijk in de kerk? Misschien dat daarin de oorzaak ligt van het feit dat zoveel mensen tegenwoordig wegblijven. Er waren wel antwoorden, maar ze hadden er geen vraag bij. Dan wordt het allemaal zinloos en houdt je vanzelf op met het naar de kerk gaan. Natuurlijk is de kerk geen winkel of supermarkt. Maar toch hoor ik in het evangelie Jezus vanmorgen hetzelfde vragen. Aan mensen die Hem waren gevolgd waren vraagt Hij: ‘Wat willen jullie eigenlijk? Wat verlangen jullie? Wat zoeken jullie? Waarmee kan Ik jullie van dienst zijn?’

De leerlingen hebben hun keuze nog niet gemaakt. Ze weten niet eens wát ze zoeken. Maar om toch in de termen van de winkels te blijven: ‘Mijnheer Jezus, we willen eens kijken wat U in huis hebt. We willen eens praten over wat U te bieden hebt: ‘Wat is de zin van ons bestaan? En waar woont U en waar leeft u voor?’ Dat laatste vooral. En de leerlingen vonden wat ze zochten. Enthousiast vertellen ze anderen: ‘We hebben de Messias gevonden! Dat is Degene die de leegte in je bestaan kan vullen.’

Ik denk dat de meesten van u wel weten wat ze vanmorgen in de kerk zoeken. We verdiepen ons elke week opnieuw in het leven van Jezus. Wat heeft Hij te zeggen over mijn leven? Johannes de Doper voelde dat haarscherp aan. Hij ziet Jezus lopen en zegt tegen twee van zijn leerlingen: ‘Let goed op die man; hij is het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt’. Die paar woorden zijn een hele mond vol. Daar zit een hele levensfilosofie achter. Wat roept een lam bij je op? Iets van zachtheid en onschuld. Eerder door geweld vermalen dan tot geweld in staat. Een lam is het symbool van het weerloze en argeloze. Daartegenover staat de macht van de zonde, die anonieme macht van het kwaad die ons leven steeds opnieuw bedreigt. De jacht die we niet willen, maar waaraan we toch telkens weer meedoen, ieder in zijn eigen situatie. Denk alleen maar aan de agressie die soms in onszelf naar boven komt.

Twee leerlingen gaan achter Jezus aan. Jezus draait zich om en vraagt: ‘Wat verlangen jullie, wat willen jullie van me, waarmee kan ik jullie van dienst zijn? Ik denk dat in de woorden ‘Lam Gods’ hun verwachtingen liggen uitgedrukt. Wat verlangen ze van het leven? Iets van het argeloze en het ongerepte dat ze in Jezus zien. Iets van 'n droom die ze in Zijn ogen weerspiegeld zien. Iets dat zin geeft aan hun leven.

Andreas ontmoet zijn broer Simon en zegt tegen hem: ‘Wij hebben de Messias gevonden’. Daarmee zegt Andreas nogal wat! De Messias! Dat woord was voor generaties joden zwaar geladen. In dat ‘Messias’ klonk voor hen iets door van een nieuwe wereld. Een nieuwe wereld, waarin mensen op een andere manier omgaan met elkaar; een wereld waar sprake is van gerechtigheid en vrede, een wereld waar de spiraal van alle geweld doorbroken is, waar wolf en lam samenwonen. Alle volkeren, van oost tot west, en van noord tot zuid, onder één dak! Daar droomde de profeet Jesaia al van. Daar dromen ook de twee leerlingen van die Jezus volgden. En daar droom ik ook zelf van. En wereld zonder geweld, vooral zonder dat zinloze geweld.

Voor mij is het evangelie de boodschap dat wij, ondanks de macht van het (almaar toenemend) geweld, toch mogen blijven geloven in de weerloze macht van een kind (van het kind in je zelf). Ik ben ervan overtuigd dat ik daarmee heel dicht in de buurt ben van wat Johannes de Doper bedoelde met ‘Lam Gods’. Geloven in de diepste krachten in jezelf. Geloven in de krachten die God in elk mens gelegd heeft en die zo gauw overwoekerd worden door agressie en geweld, door angst en wantrouwen, door jaloezie en haat. ‘Wat zoekt U? Waarmee kan ik u van dienst zijn?’ Misschien is het antwoord dat het kind in ons, het Lam Gods, het laatste bolwerk is dat we in ons leven prijs mogen geven.

In de eerste lezing krijgt Samuël van de priester Eli het advies om, als hij ’s nachts weer stemmen hoort, te zeggen: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert’. Daar hebben wij vaak van gemaakt: ‘Luister, Heer, want uw dienaar is aan het woord’. Maar ook in onze eigen roepinggeschiedenis heeft God het eerste en het laatste woord. Zo hoorden wij vandaag in de lezingen twee roepingsgeschiedenissen. Wij mogen onze eigen roepingsgeschiedenis daaraan toevoegen. Daarmee kunnen God en ook wij elkaar van dienst zijn.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie Augustinus