Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

AFWACHTEN OF VERWACHTEN?

Laat bij het verlaten van de kerk uw geloof niet in de garderobe achter

Als mijn moeder een boek wilde lezen, begon ze altijd met de laatste bladzijde. Toen ik haar vroeg: ‘waarom doet u dat?’, antwoordde ze: ‘ik lees het boek alleen maar als het goed afloopt!’ Vanmorgen, op deze eerste zondag van het zogenoemde Marcus-jaar, beginnen we ook niet op de eerste bladzijde, maar lezen we uit een van de laatste hoofdstukken. We horen dat Jezus tot driemaal toe zegt: ‘Weest op uw hoede, weest waakzaam, want je weet niet wanneer de heer des huizes komt: ‘s avonds of midden in de nacht, bij het hanengekraai of ‘s morgensvroeg. En als hij komt, laat hij u dan niet slapende vinden!’. Moest ik mijn moeder aanraden om het boekje van Marcusevangelie, het kleinste evangelie dat we kennen, toch maar eens te lezen? Het telt maar 24 bladzijden in 16 hoofdstukken. Ik zei toen tegen m’n moeder: ‘Lees het nou maar, want het loopt verhaal heel goed af!

De Bijbel blijkt een boek van lange adem. Ook Marcus heeft het dit jaar over zaken die actueel blijven. Neem het evangelie van vandaag. Dat gaat over waakzaamheid. Waakzaam zijn, dat blíjft een populair onderwerp, want als diefstallen toenemen, stijgt de waakzaamheid. In grote steden vormen zich burgerwachten, e-bikes worden aan dikke kettingen gelegd, winkelbedrijven werken met gesloten Tv-circuits. Winkels die alarminstallaties en beveiligingssystemen verkopen, beleven gouden tijden. Tot driemaal toe zegt Jezus dat we waakzaam moeten zijn, dat we op onze hoede moeten zijn.

En waakzaamheid heeft niet alleen te maken met bezittingen. Waakzaam moeten we ook zijn in onze contacten. Je bent in gesprek met iemand. Vaak slordig en gehaast. En je komt er pas achteraf achter dat de ander je iets duidelijk wilde maken. Je had er geen oor voor. Je pakte het niet op. Vaak zijn we meer bezig met onszelf dan met anderen. In ons menselijk verkeer speelt waakzaamheid een grote rol, ook in onze intieme relaties. Voel je aan wat de ander bezig houdt? Kun je daar samen over praten? Is alles nog bespreekbaar? Waakzaamheid is belangrijk voor elke relatie. Waakzaamheid is geboden in onze omgang met God en met elkaar. Want waakzaamheid heeft alles te maken met oog heb¬ben voor, in de gaten houden. Stimuleren we de mogelijkheden van de ander? Komen die wel voldoende uit de verf?

Wees waakzaam, wees op je hoede! We moeten die woorden ook breder verstaan. Het is een gewetensvraag. We worden geconfronteerd met oorlogen en honger, discriminatie en geweld. Moet dat zo ver komen? En hoe zit het met de honger in de kerk? Zijn we daar voldoende waakzaam? Geven we voldoende inspiratie? Bemoedigen we elkaar voldoende, of praten we elkaar voortdurend de greppel in? Laten we mensen soms in de kou staan? In de Hof van Olijven treft Jezus zijn leerlingen slapend aan. Kunnen jullie dan je ogen niet openhouden? Niets nieuws onder de zon: zijn wij in nog in staat om op wacht te staan bij elkaars eenzaamheid? Hoe komt het toch dat onze ogen zo gemakkelijk dicht vallen, zodat we soms nauwelijks in de gaten hebben wat er zich afspeelt, zelfs in het leven van wie wij liefhebben?

Als we naar het evangelie luisteren en inderdaad niet inslapen, dan hopen en vertrouwen we dat alles wat ons beklemt, bindt en klein houdt verdwijnt. Dat de wereld en degenen die nu de wereld in handen hebben veranderen. Dat de hele mensheid met de natuur eenmaal als vrienden zal samenwonen. Er is dan geen plaats meer voor de duisternis, want we zullen de Mensenzoon zien in al Zijn heerlijkheid. Hij zal lammen weer op de been helpen, blinden het licht van hun ogen weer teruggeven, de gestruikelden mogen weer lopen met gestrekte ruggen. Een prachtige belofte waarmee we de Advent in mogen gaan. Hoe beroerd het ook is in deze wereld, in je eigen leven, de Mensenzoon zal je overeind krijgen! Zorg er dan wel voor dat Hij je wakende vindt, want je kent dag noch uur.

In de Advent gaat het over verwachting. Wat verwachten we eigenlijk? We leven bij de kalender. Wie praat er nu over kerstmis, terwijl overal in spanning de schoen wordt gezet? Laat eerst Sinterklaas maar komen, daarna zal het wel weer gauw kerstmis zijn! Sinterklaasfolders rollen per dozijn de brievenbussen binnen. Kinderen zijn vol van Sinterklaas. Zij maken nog ongeremd hun verlanglijstjes. Ze schrijven van alles op en wachten in spanning af wat ze in hun schoentje vinden. Wij beperken onze keuze, want wij weten dat alles betaalbaar moet blijven! Bewust of onbewust hebben we onze verwach¬tingen teruggeschroefd. Je moet niet álles verwachten van het leven. Idealen laten zich blokkeren door teleurstellingen. Durven wij nog dromen over vrede, gerechtigheid en de heelheid van Gods schepping? Durven wij nog op zoek te gaan naar de diepste verlangens in ons leven? Wat staat er diep in ons hart op ons verlanglijstje? Een betere wereld? Een einde aan ziekte? Geen oorlog meer? Een nieuwe baan? Een nieuw huis? Een kindje?

Wat verwachten de mensen uit de eerste lezing van vandaag? Het zijn Joden die terugkeerden uit de Babylonische Ballingschap, die duurde van 587-538 voor Christus. De tekst is ontleend aan het derde grote gedeelte van de profeet Jesaia. (De zogenaamde Trito-Jesaia). Het is maar een kleine groep die terugkeert. Wat zij aantreffen is een troosteloze situatie. Ze zitten op de puinhopen van het verwoeste Jeruzalem. Ze hebben het gevoel dat hun toekomst potdicht zit. Maar als ‘gelovige’ mensen verwerken zij hun terugkomst. De tekst is een gebed, waarin je het uitgedunde volk hoort smeken en klagen. In de laatste verzen klinkt er zelfs een schuldbelijdenis. We vinden hier de kerngedachte terug van deze eerste Adventszondag: ‘God, scheur toch de hemel open, daal naar ons af, zie genadig op ons neer!’

In het evangelie is de Heer ook afwezig. Wij weten niet wanneer Hij komt, want wij ‘kennen dag noch uur’. Maar laten we daarom waakzaam blijven. Vier weken Advent is de uitnodiging om op die weg de eerste stap te doen: één kaarsje, één lichtpuntje mag jouw wereld binnenkomen. Elk geloof, hoe klein het ook is, is groot genoeg om een stap in de goede richting, in Gods richting te zetten. ‘Uw verlossing komt nabij’. Niet als een pakketje dat kant en klaar voor je gereedligt. Het is de uitnodiging om je los te maken van elke vorm van slavernij. ‘Hef je hoofden omhoog’, m.a.w. kijk goed om je heen, steek je handen uit de mouwen en probeer deze wereld meer te laten lijken op de wereld zoals God die bedoeld heeft ‘in den beginne’.

Oprichten is ook zoiets als: blijf niet bij de pakken neerzitten. Advent is geen tijd van wachten en af-wachten, maar een tijd van ver-wachten. Afwachten doe je met je handen in je zakken. Als je in verwachting bent, dan gaan de handen uit de mouwen! Zoals ouders zich maandenlang voorbereiden op de geboorte van hun kind. Ze wachten niet af. Beertjesbehang wordt gekocht en de drempel van Prénatal slijten ze uit. Dag en nacht zijn zij bezig met de geboorte van hun kind. Dat is in verwachting zijn! Zo is ook de Advent geen tijd die we wachtend doorbrengen tot 't eindelijk weer 25 december wordt. Het is een tijd van verwachten. Dat betekent: de handen uit de mouwen. En dat alles onder het Bijbels motief: ‘God, scheur toch de hemel open, en daal af en zie genadig op ons neer’. Dan zal het eindelijk straks écht Kerstmis worden!

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus