Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

OP JE HUID KRIJGEN

koeienhuid

We weten allemaal wat het betekent: op je huid krijgen. Maar weinigen zullen weten waar die uitdrukking vandaan komt. De uitdrukking ‘op je huid krijgen’ stamt uit de Middeleeuwen. Misdadigers werden toen op een koeienhuid naar de plaats van terechtstelling gebracht. Soms werden misdadigers in een koeienhuid genaaid in het water gegooid. Als iemand ‘op zijn huid kreeg’, dan bedoelde men niet zijn eigen huid, maar de koeienhuid, die hij of zij door zijn gedrag verdiende.

Er was eens een man - zo vertelt een oud verhaal - die na een zondig leven in de hel terecht kwam. De duivel nam hem mee naar zijn kantoor. Daar hingen allemaal koeienhuiden. ‘Daar schrijf ik alle fouten en zonden van de mensen op’, zei de duivel, ‘en elk mens heeft zijn eigen koeienhuid.’ ‘Waar is de mijne dan?’ vroeg de man. ‘Jij hebt zoveel slechte dingen gedaan, dat het allemaal niet meer op één huid kon. Daarom stuur ik je terug naar de aarde.’ De man keerde terug, maar zorgde er toen wel voor dat hij niet zoveel meer op zijn huid kreeg!

Vanuit het Evangelie weten we dat God ons niet zo dicht op de huid zit als de duivel. God hanteert in ruime mate de uitveegborstel. Mits we die borstel ook gebruiken voor elkaars fouten en tekortkomingen! Als we de ander teveel op de huid zitten, of voortdurend op onze huid krijgen, dan ondermijnt dat het leven. Vertrouwen krijg je of je krijgt het niet, je geeft het of je geeft het niet. Vertrouwen in elkaar, niet ergens om, niet om er zelf beter van te worden, maar uit respect voor elkaars leven en voor elkaars eerlijke bedoelingen.

Het lijkt wel alsof het evangelie van vanavond met dit alles de spot drijft. ‘Wie meer houdt van zijn ouders dan van mij, is mij niet waard’. Ergens anders in het evangelie wordt het nog sterker uitgedrukt: ‘Wie zijn ouders niet haat, kan mijn leerling niet zijn’. Dit zijn bepaald geen teksten die het eerst te binnen schieten, wanneer je tegen iemand zegt dat woorden als liefde en vertrouwen de centrale woorden binnen het christendom zijn. Die woorden bewijzen ook dat het niet waar kan zijn dat je de Bijbel van kaft tot kaft letterlijk moet nemen. De woorden zijn bovendien moeilijk te rijmen met het vierde gebod: ‘eert uw vader en uw moeder!’ Hoe moeten wij die woorden dan verstaan?

Iedereen begrijpt dat de Bijbel niet als een massief blok uit de hemel is komen vallen. De Bijbel is in een bepaalde tijd door bepaalde mensen geschreven. Ook Jezus gebruikt de taal van zijn tijd. Om je woorden kracht bij te zetten werd soms geweldig overdreven. Zo lezen wij in het evangelie: ‘Als je oog je ergert, ruk het uit en als je hand je ergert, hak hem dan af!’ Iedereen weet wat je er mee bedoelt en niemand zal deze uitspraak letterlijk zijn gevolgd.

Uit het evangelie blijkt dat Jezus aan het begin van zijn optreden betrekkelijk succesvol was. Maar dan komt de crisis. Jezus gaat niet in op de overspannen verwachtingen van het volk. Hij wil geen broodkoning zijn. Zijn volgelingen vallen af. ‘Willen jullie soms ook weggaan?’, vraagt Jezus aan zijn apostelen. Want Jezus keert zich tegen gezagsdragers als de randfiguren van de samenleving in de knel dreigen te geraken. Zo'n houding roept agressie op. De machten keren zich tegen Hem. Een paar keer loopt Hij zelfs de kans gestenigd te worden. Zo wordt langzaam maar zeker duidelijk dat het evangelie Jezus vroeg of laat zijn leven zal kosten.

Jezus begint zijn leerlingen duidelijk te maken dat Hij veel zal moeten lijden. En wie zijn leerling wil zijn, zal dit lijden met Hem moeten durven delen. Hij zal zijn kruis moeten dragen. Alleen diegenen die een radicale keuze maken zullen met Hem op de juiste weg blijven. Wie alleen maar meeloopt vanwege eigenbelang, kan maar beter terugkeren op zijn oude schreden. Het kruis van een christen moet je niet verwarren met reumatiek, of met ziekte en tegenslag. Het kruis van de leerling is, zoals dat van de meester, uit ander hout gesneden. Het is een roep om solidariteit met de allerarmsten.

Daarom zegt Jezus: ‘verlaat je ouders’, d.w.z. durf uit je oude vertrouwde kring te breken. En als je huiselijke kring er de oorzaak van is dat je Mij niet kunt volgen, zul je zelfs die banden moeten breken. In onze opdracht om deze wereld leefbaar en bewoonbaar te maken staan we in onze tijd niet alleen. Zoveel anderen, ook niet gelovige mensen, hebben zich verzameld in allerlei actiegroepen. Zij werken mee aan diezelfde opdracht. Maar in de opdracht om het kruis te aanvaarden staan wij alleen. De prediking van een gekruisigde Christus staan wij alleen, verkondigen wij de dwaasheid.

De eerste Christenen hebben de oproep om zichzelf prijs te geven in de engste zin van het woord verstaan. Voor hen betekende dat de oproep tot het martelaarschap. Zij wisten dat het volgen van Jezus gelijk kon staan aan de kruisdood. Maar toch voelden zij aan dat Jezus ons vraagt om ons tegenover elk gezag en in allerlei levenssituaties onafhankelijk op te stellen. Geen menselijke banden, zelfs geen familiebanden, mogen ons contact met God de Vader in de weg staan. Het kruis van Jezus was voor hen een logisch gevolg van deze levenshouding. Ze hebben aan den lijve ervaren hoeveel agressie het kan oproepen als je Jezus volgt. Probeer op school of werk maar eens op te komen voor iemand die op zijn huid krijgt. Durf je in de bres te springen om momenten waarop de ander je nodig heeft?

Vaak word je dat niet in dank afgenomen? Integendeel, je loopt alle kans zelf de risee, het plaspaaltje, te worden, een zachtgekookt ei. Je loopt zelf de kans op je huid te krijgen of schelden ze je de huid vol. Als anderen in de knel komen blijken we plotseling zelf over een harde huid te beschikken. Maar soms komt het erop aan dat we in de huid van een ander durven kruipen in plaats dat we iemand zijn huid over de oren halen. Dan willen we onze huid duur verkopen of zitten we elkaar te dicht op de huid. Dan gaat het er om dat we een gevoelige huid krijgen die zich inlaat met mensen die het minder goed hebbend dan wijzelf. In Bijbelse woorden gaat het dan opnieuw om ‘de minsten der mijnen’.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H. Augustinus