Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

DE EMMAÜSGANGERS

EMMAÜSGANGERS

Van de week liep ik ook met een paar kinderen over onze begraafplaats. Een van de kinderen stelde tal van vragen. Plotseling zag hij op het midden van de begraafplaats een groot kruis staan ‘Wat is dat?’, vroeg het kind. ‘Dat is het kruis van Jezus’, zei ik. ‘Ligt-ie dan hier begraven?’, vroeg het joch. Ja en probeer een kind van vijf dan maar eens uit te leggen dat het hier gaat om een iemand die al tweeduizend jaar geleden in een uithoek van de wereld is gestorven en dat rond zijn naam miljarden en miljarden mensen nog steeds samenkomen. Sinds Pasen mogen we er zelfs aan toevoegen dat Hij niet dood is, maar leeft!

Hoe vertel ik het mijn kinderen? Hoe vertel ik het mijn parochianen? Het verhaal van vanmorgen is bijna tweeduizend jaar oud. Twee van Jezus' leerlingen zijn op weg van Jeruzalem naar Emmaüs. Met veel enthousiasme waren ze Jezus gevolgd. Al hun hoop hadden ze op Hem gevestigd. Ze waren erbij geweest toen Jezus in Jeruzalem werd gearresteerd. Ze waren er getuige van geweest hoe Jezus werd gegeseld en aan het kruis geslagen werd. Vlak na zijn arrestatie hadden ze nog gehoopt dat Jezus zich op een of andere manier, desnoods door een wonder, zou bevrijden. Maar toen er niets gebeurde, hadden ze de hoop al spoedig opgegeven en met eigen ogen hadden ze gezien hoe Jezus was gestorven en stijf en koud in het graf van Arimathea was neergelegd. Ze hadden de steen gezien die voorgoed het graf gesloten had. Met de steen die het graf van Jezus afsloot was ook hun verleden afgesloten. Hun idealen lagen aan scherven. Diep teleurgesteld keerden ze de heilige stad Jeruzalem de rug toe en gaan weer terug naar hun eigen dorp Emmaüs.

Terwijl ze met elkaar hun teleurstellingen bespreken horen ze voetstappen achter zich. Iemand uit Jeruzalem komt hen achterna. Als de vreemdeling ze heeft ingehaald, vraagt Hij: ‘Wat zien jullie er bedroefd uit! Wat is er gebeurd?’ ‘Nou, dat is ook een vraag’, zegt een van hen, ‘bent u dan een vreemde in Jeruzalem? Weet u niet wat er daar gebeurd is de laatste dagen?’ Dan vertellen de Emmaüsgangers de vreemdeling de reden van hun droefheid en teleurstelling. Hoe zij geloofd hadden dat Jezus de Messias was. Maar dat alles op niets was uitgelopen. Het is nu al drie dagen geleden sinds Hij gestorven is en begraven! ‘Wel’, zeiden ze, ‘er zijn praatjes van vrouwen in omloop’ zegt één van de Emmaüsgangers. ‘Er zijn vrouwen die beweren dat ze Hem weer hebben gezien, dat Hij uit zijn graf is opgestaan.’ ‘Maar niemand gelooft daar iets van’ vult de ander aan.

De vreemdeling corrigeert dan hun gedachtegang en wijst hen op de oude joodse geschriften, waarin onder andere staat: ‘Moest de Messias dit alles niet lijden om zó zijn glorie binnen te gaan?’ Ze luisteren met stijgende verbazing. Als ze thuis zijn nodigen ze de vreemdeling uit te blijven eten. En dan gebeurt er iets wonderlijks. De vreemdeling neemt het brood, zegent het, breekt het en geeft het aan de leerlingen. Dan pas vallen de Emmaüsgangers de schellen van de ogen en herkennen ze in de vreemdeling hun verrezen Heer!

Of de leerlingen écht in Emmaüs gewoond hebben weten we niet. Wat we wél weten is dat Jeruzalem de stad van de vrede is, terwijl in Emmaüs een groot garnizoen van de vijand gelegen is: een sterk Romeins bolwerk. De gang van de leerlingen van Jeruzalem naar Emmaüs, dat weten bijbelgeleerden ons haarfijn uit te leggen, is een weg gaan van volledige capitulatie. Het is het beeld van de Nederlandse soldaat met de witte vlag op de Maasbrug op weg naar de Duitse bezetter. Het betekent het einde van alle dromen rond vrede en vrijheid. Daarom horen de leerlingen niet in Emmaüs thuis. Volgelingen van Jezus hoeven niet te capituleren, zelfs niet voor de dood. De bevrijding gaat door. Daarom gaan de leerlingen halsoverkop weer terug naar Jeruzalem. Daar vieren zij al hun bevrijdingsfeest, inclusief de ‘ongelovige’ Thomas, inclusief Petrus die zijn Heer driemaal verraden had juist toen het eropaan kwam van Hem te getuigen! De weg van Jeruzalem naar Emmaüs is de weg van vrijheid naar slavernij. De weg van de capitulatie. Het opvallende is dat Jezus met zijn vrienden meeloopt, richting Emmaüs. Jezus loopt met hen op, hoewel Hij weet dat ze de verkeerde kant uit gaan! Niet in Emmaüs, maar in Jeruzalem moeten ze zijn!

Een prachtig en leerzaam verhaal eigenlijk. Met mensen mee durven lopen, ook al gaan ze de verkeerde kant uit. Wij zijn anders: als wij menen het gelijk aan onze kant te hebben dan scheuren we de ander desnoods met geweld mee! Jezus gunt zijn leerlingen hun eigen weg en hun eigen tempo! Met je kinderen mee lopen, ook als ze wegen gaan die de jouwe niet zijn. Elkaar vast blijven houden, ouders, kinderen, echtgenoten, familieleden en vrienden, ook als vinden we dat de ander in het leven de verkeerde kant uit gaat. Elkaar vast blijven houden, desnoods de verkeerde kant uit. Dat heeft ook Jezus gedaan. Daarom was Hij in staat om de tollenaar Zacheüs, de publieke vrouw bij de bron over de streep te trekken. Daarom was Hij in staat om ook de leerlingen op weg naar Emmaüs weer over de streep te trekken!

Elkaar de ruimte geven, kinderen de ruimte geven om éigen wegen te gaan, naarmate ze ouder worden. Hen de gelegenheid geven om hun leven zélf in te richten. Maar dat vraagt wel om een rotsvast vertrouwen en een evangelische weerbaarheid. Als je elkaar maar vast blijft houden, wat er ook mag gebeuren. Natuurlijk weet iedereen hier dat er een tijd komt dat kinderen de kerk voor gezien houden, Dat hoort misschien bij hun leeftijd, als ze op zoek gaan naar de diepere grond van hun éigen bestaan. Maar pas als je écht gelooft, weet je dat alles terecht zal komen. Iedere mens heeft groeiruimte nodig om mens te worden. Mens worden is dat moeilijk? Wij zijn allemaal mensen die proberen om bij elkaar te schuilen, elkaar te verwarmen, elkaar te vertrouwen. Mens-worden is: het beste in jou delen met anderen. Daar word je meer mens van. Mens worden is het slechtste in jou toevertrouwen aan een mens die je lief is. Daar word je een beter mens van. Mens worden is: doen als God, niet meer in de ruimte praten, maar je woord geven aan iemand die naast je staat. Dat kán als je je deuren wijd open zet, ook voor mensen die volgens jou in deze wereld niet naar Jeruzalem maar naar Emmaüs gaan.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locaties: H. Augustinus en
H. Urbanus Ouderkerk a/d Amstel