Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

BLIJF BIJ JE LEVENSBRON

opstanding van Lazarus

Wie de evangelist Johannes kent weet dat hij het verhaal van de opwekking van Lazarus niet geschreven heeft om het wonder zelf. Natuurlijk: een dode weer ten leven wekken: het zou alle voorpagina's van de kranten halen! Maar Johannes heeft het niet over vragen die wij als journalisten stellen. Journalisten zouden vragen: ‘Lazarus vind je het niet fijn dat je weer leeft? - Wat heb je eigenlijk ervaren toen je dood was? Kun je ons iets over de hemel vertellen? En Martha en Maria, hoe vinden jullie dat jullie broer weer levend is?’ Maar niets van dat alles. Johannes wil ons iets anders vertellen. Hij wil laten zien dat Jezus heel bewust zijn laatste stappen zet naar Golgotha, waar Hij zal ondergaan. Jezus heeft dit teken willen stellen om aan te geven dat ook uit zijn dood nieuw leven tevoorschijn zal komen.

Vandaag horen wij in het evangelie dat Maria en Martha rond het graf van hun broer staan. ‘Mijn God, Jezus, was je maar een paar dagen eerder gekomen. Misschien dat er dan nog iets te redden viel. Maar nou is het afgelopen. Hij riekt al... want het is al de vierde dag dat hij begraven ligt. Afschuwelijk verhaal eigenlijk, omdat dit verhaal zo afschuwelijk dicht bij ons eigen leven komt. Met Martha voert Jezus dan een indringend gesprek over leven en dood. De biologische dood heeft niet het laatste woord. Geloof heeft in ons leven het laatste woord.

Martha begrijpt daar niet veel van, maar haar geloof blijft overeind: ze voelt dat Jezus optreedt in de naam van God. Zij voelt het van binnenuit: de mens heeft met God van doen! Met Maria gaat Jezus naar het graf. Maria is hevig teleurgesteld. Waarom bent je niet eerder gekomen? Jezus voelt zich niet happy bij al dat onbegrip, zowel van de kant van Lazarus' zusters als van de kant van de Joden. Als ze bovendien zijn opwellende tranen op een minder mooie wijze interpreteren komt er kwaadheid in Hem op. Hij voelt zich teleurgesteld en onbegrepen tussen mensen die niet eens zien waar het in het leven wérkelijk om gaat. Daarom voelt Jezus zich kwaad en onmachtig. Het geklets irriteert Hem. Hij reageert hoekig, wat moet Hij doen? Maar het gebed van Jezus wordt uiteindelijk tóch een dankgebed. Hij bidt vanuit de wetenschap dat Zijn leven verbonden blijft met het leven van zijn Vader in de hemel. Bij Hem gaat 't niet om de dood, maar om het leven.

Om ons dát leven na te laten is Jezus zelf de dood ingesprongen. In het paradijs zijn we uit Gods hand gevallen en zijn wij getuimeld in het machtsgebied van de dood. Maar God is ons op Goede Vrijdag in zijn Zoon nagesprongen. Sindsdien klinkt door de wereld het machtige woord: ‘Dood, waar is je prikkel? Dood, waar is je angel?’ Zoals een bij zijn angel verliest bij het steken en dan sterft, zo maakt de dood zichzelf van kant! Natuurlijk is de dood onberekenbaar. Sterven betekent ten diepste: niet meer kunnen beschikken over jezelf, geen hand meer kunnen vasthouden van een vriend. Zelfs je eigen ziekbed ontvalt je in de dood. En er is geen uitweg, tenzij... tenzij we de weg durven gaan van Jezus Christus. In zijn verrijzenis is ook mijn dood overwonnen. In Jezus' lijden is ook óns lijden overleden. De dood is niet langer spelbreker, rover en vernieler. Dood, we lachen je uit, waar blijf je met je prikkel?

Als wij in het ziekenhuis de rand van ons bed moeten loslaten is het de Heer zelf die ons opvangt. Natuurlijk mogen we best bang zijn voor de dood, maar het mag ons leven niet duidelijk gaan beheersen. Zo moeten we ook niet toegeven aan de mythe van de eeuwige jeugd en schoonheid. In onze wereld moet alles en iedereen jong zijn. Je bent jong en je wilt wat - fris, modern, bruisend van leven. Maar zetten we daarmee de wereld niet op zijn kop? Waarom kijken we altijd achterom en strekken we onze handen niet uit naar de toekomst? Een mens die oud wordt, wacht niet op de dood, maar wacht op het leven. 't Gaat om mensen die zich ontpoppen van rups tot vlinder. Een bejaard mens leeft niet in de wachtkamer van de dood, maar in een ruimte die uitzicht biedt op eeuwig leven. In zijn verrijzenis zet Jezus deze wereld definitief op z'n kop. Voor Hem wordt elke bejaarde niet ouder maar jonger, omdat hij of zij dichter dan wie ook aanligt tegen het eeuwige leven.

Om ons dát duidelijk te maken vertelt Johannes ons vandaag het verhaal van Maria en Martha en hun gestorven broer Lazarus. Door Jezus komen mensen tot leven, raakt een mens definitief over z'n lijden heen. Als wolken je bestaan verduisteren, hoop je terecht op uitkomst. Door je tranen heen hoop je op een regenboog die de zon áchter de wolken verraadt. Op de grens van dood en leven voel je en ervaar je dat jij als mens 't leven niet zelf in handen hebt, maar dat ons hele leven, van geboorte tot dood, door God gedragen wordt. En Jezus wil vanmorgen tegen ons zeggen: Durf zelf ook drager van leven te zijn.

Doe in Gods Naam elkaar toch de dood niet aan. Leg zwachtels en rouwkleding af en ga op weg naar Pasen, dwars door Goede Vrijdag heen. Jezus is duidelijk: mensen die alleen maar leven voor zichzelf staan al met één been in het graf. Maar als je je leven geeft voor anderen, dan leef je op, terwijl je sterft. Dat is de Paasgave in zijn zuiverste vorm! Niemand leeft voor zichzelf. Zoals wij dat vaak bij een uitvaart zingen: ‘Niemand sterft voor zichzelf. Wij leven en sterven voor God onze Heer. Aan Hem behoren wij toe!’ hij is niet het einde, maar het begin van ons verblijf bij de eeuwige bron van je bestaan.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus