Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

BLIJVEN ZINGEN TEGEN BETER WETEN IN

Marian met Jezus

Parochianen, de romantiek van kerstmis sleept ons vannacht mee, maar de vraag is waarnaartoe. Velen van u zijn vannacht naar de kerk gekomen vanwege de romantische kerstliederen. Maar, vraag ik me af, is kerstmis wel zo romantisch? Natuurlijk, voor een ogenblik liggen onze handen in onze schoot gevouwen tot een gebed, hartstochtelijk biddend om een wereld vol vrede.

Voor één nacht proberen we onze leugens tot zwijgen te brengen en zingen diep in ons hart om vrede en licht. We hebben hard gewerkt om een bestand van enkele uren. Slagbomen zijn 24 uur opengegaan, adempauze voor mensen, speelkwartier voor 'n kind. En morgen vallen er weer bommen bij de vleet. Voor échte vrede hebben we blijkbaar geen geld op zak. En we lopen teleurgesteld door naar de kerstmarkten van het volgend jaar. Jammer dat in Berlijn die feestelijke kerstmarkt dit jaar is uitgelopen op een regelrechte catastrofe. Volgend jaar beter. En we gaan weer over tot de orde van de dag.

De wereld is aangeslagen en velen zijn in verwarring. Zelfs op weg naar Kerstmis lijkt het geweld tegen elkaar niet te kunnen stoppen. Maar laten we vannacht het Kerstgevoel van saamhorigheid niet verliezen en ons niet laten afleiden door treitervloggers of welke vorm van agressiviteit dan ook.

Proberen wij vannacht bij de kern van ons verhaal te blijven. Want je kunt een kerstboom optuigen met prachtige kerstballen en betoverend engelenhaar, maar het blijft een afgezaagde boom, en als je niet uitkijkt een afgezaagd verhaal. Je kunt het uiteinde van de boom bedekken door het in potaarde te planten, of het uiteinde te bedekken met zilverpapier, maar dat verandert niet veel aan de situatie: het is en blijft een afgezaagde boom. Even afgezaagd als vele kerst- en nieuwjaarswensen zijn.

Jezus, zo leerden wij in het Jaar van Barmhartigheid, wordt ook vannacht geboren op de plek waar daklozen en zwervers zich thuis voelen, in een tochtige en koude stal. Maar wij blijven in de kerstnacht toch liever dromen van een liefelijk onschuldige kindje met goud in zijn haar, en die rustig blijft sluimeren in hemelse rust. Dat beeld houden we, ook in de kerstnacht, graag vast. Maar is het kerstverhaal vooral ook niet 't verhaal van een doodsbange moeder en een doodsbange vader die op vlucht zijn voor koning Herodes? En na ook in onze tijd is Herodes nog springlevend. In het Midden-Oosten bijvoorbeeld vinden na tweeduizend jaar nog steeds honderden kinderen de dood en spoelen dood aan op een van onze westerse stranden. ‘Ook in onze dagen klinkt een hartstochtelijk schreeuw over de velden van Effrata’. Moeders, wanhopig, hartverscheurend schreeuwend om het jonge leven dat zij hebben voortgebracht.

Toch zingen we vannacht weer opnieuw: ‘Midden in de winternacht ging de hemel open’. Het is een warm lied voor als het buiten koud is. Verhalen over vluchtelingen die een gastvrij onthaal vinden, hongerlijders die weer brood op tafel vinden. Over mensen die weer goed worden op elkaar, over verloren zonen en dochters die eindelijk weer thuiskomen. Over een verdwaald kind dat op kerstavond de weg naar huis weer terugvindt. Over een dronkenlap die voorgoed nuchter en gierigaards die waanzinnig gul worden. Over klokken die vanzelf in de kerstnacht gaan beieren.

Dat zouden we met kerst zo graag willen. En als dat zou kunnen, wat zou dat inspirerend werken. Het zou onze wereld op z’n kop zetten! Het zou ons inspireren om in de komende tijd weer met volle kracht te werken aan ‘Vrede op aarde’ in plaats van machteloos een eventuele oorlog af te wachten. Want als je voor één ogenblik de hemel hebt gezien, kun je beter vechten voor ’n wereld die wat minder op een hel lijkt.

In de kerstnacht kan van alles gebeuren. Maar in die eerste kerstnacht gebeurde er weinig. Nou ja, er werd een kind geboren. Dat is ook niet niks! Maar verder gebeurde er weinig of niets, zoals ook deze nacht geen nacht van vrede is, geen nacht zonder angst. Je denk aan mensen die op dit moment in hun bed liggen te woelen of doelloos langs de straten zwerven. Je denkt aan die mensen die vannacht niet weten waar ze het moeten zoeken en die tegen de kerstdagen hebben opgezien als tegen een berg. Je denkt aan al die mensen die zich suf piekeren hoe ze deze wereld nog meer vergeven kan worden met wapentuig, maar ook aan al diegenen die zich daar geweldig veel zorgen over maken. Nee, kom ook vannacht maar niet al te dicht bij wilde dieren, want ze gaan echt niet met je spelen!

Ook in de eerste lezing van Jesaia vinden we die spanning tussen licht en duisternis terug. Een volk dat in duisternis verkeert, is op zoek naar het licht. In zijn historische context gaat het om een tijd waarin het Joodse volk in ballingschap verkeerde. Het licht is zo ver weg. Het volk had veel te lijden onder de Assyrische koning Tiglatpileser III. Zijn strafexpedities zijn afschuwelijk. En het volk schreeuwt het uit: ‘Wanneer wordt het eindelijk weer eens licht?’ En dan komt de profeet Jesaia met zijn profetische boodschap en roept: ‘Luister mensen, het volk dat in duisternis wandelt, zal eens een helder licht aanschouwen. Het licht straalt over hen die wonen in het land van doodse duisternis. Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven. Uit het geslacht (het huis) van David is Hij voortgekomen. Daarom: weg het juk van alle slavendrijvers van de wereld. God breekt het aan stukken. Hij zal Vredesvorst genoemd worden’.

Het is een verschil van dag en nacht. Beide lezingen leren ons vannacht: als duistere wolken zich over onze aarde of in ons eigen leven zich samenpakken: er is altijd een uitweg. God is ook vandaag, in de duisternis van ons bestaan, werkzaam in onze wereld, in uw leven en in mijn leven. Het tastbare teken is de geboorte van een klein mensenkind, dat nog te klein is om te protesteren, maar aan wie bijzondere titels worden gegeven: ‘Wonderbare Raadsman, Goddelijke Held, Vredesvorst! Koningen als Tiglapileser III van Assyrië en de Romeinse Keizer Augustus kunnen tegen dit kleine Kind niet op!

Veel mensen zijn in onze tijd op zoek naar een sterke man die ons vrede geeft, desnoods met geweld. Maar God antwoord op alle geweld is een baby dat nog te klein is om te protesteren. Vrede is als een pasgeboren kind: kwetsbaar en afhankelijk van onze liefde en onze verantwoordelijkheid voor ‘vrede op aarde’. Zo blijven wij, ook in onze tijd, zingen van de toverwoorden van God: ‘vrede op aarde aan de mensen van goede wil’. Maar de werkelijkheid na kerstmis zal dan weer zwaar op onze schouders drukken.

Want, laten we eerlijk zijn,
wie durft vannacht nog te zingen van vrede?
Natuurlijk kinderen nog voluit,
wij ouderen zingen intussen
tegen beter weten in.
Omdat wij blijven hopen
omdat het hart niet anders kan.
Zingen dat hoort toch bij Kerstmis?
Een klein kind is Gods antwoord
op een wereld vol dood en verderf,
al tweeduizend jaar lang.
Rond een pasgeboren Kind
spelen vannacht verhalen en dromen.
Beelden van heimwee in ieder
van ons, en straks zal met Pasen
het kind eenzaam sterven.
Want Kribbe en kruis
zijn uit hetzelfde hout gesneden.
Kerstmis zonder Pasen kun je eigenlijk niet vieren.
Maar toch durft het Kerstkind het aan.
Het kan ook niet anders!
En in de ogen van het kerstkind
zie je de armoede van mensen,
de hulpeloosheid van een kind,
de zorg van een moeder,
de ernst van een vader,
de rust van dieren want
die kunnen niet praten, die.
hebben niets dan weerloze ogen
en adem van geduldige aarde.
En er is vannacht ook een ster,
hoog, ver geflonker, de schriften
zeggen : Het is de Morgenster.
De nacht moet bijna voorbij zijn.
Misschien kunnen we daarom toch
blijven zingen, voorzichtig,
heel voorzichtig,
dat de oorlog het niet hoort
en wraak neemt. Blijven we zingen
we dat met het hart van een kind.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus