Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

KONINGSKINDEREN

INRI

Boven aan een kruisbeeld hangt er bij de meeste kruizen een klein bordje, waarop de reden van Jezus’ kruisiging stond. Het staat met een afkorting van maar vier letters. Daar staat het woord ‘INRI’.
En dat woord is een afkorting van Jesus Nazarenus Rex Judaeorum. (‘Jezus van Nazareth, koning der Joden’) ‘Nee,’ zeiden de omstanders, ‘er moet staan: Hij heeft gezegd, Ik ben de koning der Joden!’. Pilatus antwoordt dan: ‘Wat geschreven is, is geschreven’ en hij gaat naar huis en wast zijn handen in onschuld.

Het volk kijkt toe, passief en zwijgend, zichtbaar teleurgesteld. Ze hadden toch méér van die Jezus verwacht! De leiders van het volk voelen zich de lachende derde en roepen: ‘Anderen heeft hij gered, laat hij nu zichzelf maar redden!’ Ook de Romeinse soldaten kijken toe. Ze vinden het alles bij elkaar maar 'n zielige vertoning! Voor hen is het de zoveelste terechtstelling. Eigenlijk gebeurde er voor hen die dag niet eens zoveel bijzonders. Er werd in die tijd elke dag wel iemand opgehangen. Zelfs ook dat went.

Iemand aan het kruis, gehangen in de naam van de keizer. Een man die zichzelf koning noemt, gaat ten onder. Een mislukte rebel, eigenlijk, een koning van niets. De wereld rond Jezus valt uit elkaar en de scène rond het kruis laat niets anders dan verlatenheid zien. Magistraten en priesters die Hem zelfs op het kruis niet met rust laten, en soldaten die - wat zure wijn te drinken gevend - Hem tot het laatst toe bespotten. Er is er maar één die Jezus herkent als koning: een medevangene - een terrorist, een moordenaar nog wel! En Jezus troost hem en zegt: ‘Vandaag nog zul je met mij naar het huis van mijn Vader gaan’.

In de maand maart van het jaar 29 is Jezus gestorven. Toen was de Zoon van God verleden geworden. En Zijn pijn trekt nu al 20 eeuwen door kerk en wereld. Nog steeds lijden en sterven er mensen aan verraad of menselijk falen. Hoe kan deze wereld helen van de trauma's en wonden van slavernij, discriminatie, apartheid, terrorisme, rassenwaan, kindermisbruik, volkerenmoord, drugshandel, zwendel en corruptie? Het zijn vragen die ons gescheiden houden, zoals er een scheiding was tussen Gekruisigde en omstanders.

De eerste Christenen hebben het lijdensverhaal waarschijnlijk mooier gemaakt dan het in werkelijkheid was. Niemand weet wat Jezus gevoeld heeft in het uur van zijn ondergang, maar flarden van zijn angst vinden we terug in zijn lijdensverhaal. In de Hof van Olijven klinken zijn angstige woorden: ‘Vader, indien dat mogelijk is, laat deze lijdensbeker dan aan Mij voorbijgaan’. Het is de bitter klacht van veel lijdende mensen, die zich ver van God verwijderd voelen. Zo is Jezus niet bóven het menselijk lijden gaan staan, maar stond er middenin.

‘Anderen heeft Hij gered, laat Hij nu zichzelf maar redden!’. Het klinkt als een verwijt, als spot. Maar is het niet de hoogste lof die ze Jezus kunnen geven? Veel machthebbers zijn er alleen maar op uit om zichzelf te redden, hun eigen toekomst veilig te stellen. Ze deinzen er niet voor terug om daar honderden, zelf duizenden mensen voor op te offeren. Jezus offert liever zichzelf op dan anderen. Zo maakt Hij zijn naam ‘Redder’ waar. Zo heeft Hij ook naam gemaakt onder mensen.

De leiders van het volk hebben dat niet door. Ze zijn geblokkeerd door eigen gevoelens. Anders hadden ze moeten begrijpen dat Jezus' Koninkrijk niet van déze wereld is. Het lijkt haast ironisch om over Jezus - nu Hij op het dieptepunt van zijn leven is beland - te spreken als over een koning. In plaats van trompetgeschal horen we een woordenloze schreeuw van een lijdende mens die als zoveel mensen op ’t dieptepunt van zijn leven zich ver van God verwijderd voelde: 'Mijn God, mijn God, waarom heeft U Mij verlaten?'

Ook wij willen vaak onze eigen haan koning laten kraaien, gaan soms zelfs over lijken om de koningstitel te behalen. De machtigen der aarde, televisiehelden, popsterren, filmsterren, ze hebben vaak zo weinig te zeggen. Ze verzinnen de gekste dingen om in de belangstelling te kunnen blijven. Op de televisie zie je hoe een grote president zijn hondje uitlaat. We worden geconfronteerd met het nieuwe hoedje van de koningin. Maar ja, we moeten toch érgens over schrijven! Het zijn dankbare slachtoffers van de nooit aflatende roddelpers, dankbare figuranten van ons wereldtoneel, hapklare brokken voor de sensatiebladen die graag - namens de lezers - wil weten of beroemde mensen privé hetzelfde zijn als ‘gewone’ mensen.

Jezus wilde een ander soort koning zijn. Zijn koninkrijk is immers niet van deze wereld, want het gaat om Gods koninkrijk. Een ander soort Koning komen we vandaag ook tegen in de eerste lezing: koning David. Hij is de ware koning, omdat hij niet bóven de mensen, maar ten dienste van zijn onderdanen staat. Hij weet wat er in zijn volk om gaat. Door schade en schande is hij wijs geworden. Een wijze koning voor diegenen die hem in zorg en verantwoordelijkheid zijn toevertrouwd.

Ze wilden Jezus tot koning kronen. Maar Jezus vlucht weg van dit soort koningsschap. Hij wil dienstknecht van de mensen zijn. In heel zijn doen en laten kun je voelen en proeven: achter deze mens staat God!

Vandaag is het de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Volgende week begint de Advent. Vandaag al mogen wij horen wie wij mogen verwachten: geen sterke man, geen machtige koning, maar een klein kind. Niet iemand die erop uit is zichzelf te redden, maar die Redder van anderen wil zijn – een Verlosser! En tot zijn koninklijke weg worden wij uitgenodigd. Alleen zó kan er nieuw leven groeien, tegen chaos en verdrukking in. En Hij heeft ons beloofd: als wij Zijn weg gaan zijn wij zijn Koningskinderen, zijn eigen zusters en broeders.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus