Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

ZORG OM ONZE NAASTEN

Jaar van barmhartigheid

Paus Franciscus heeft het jaar 2016 uitgeroepen tot het ‘Jaar van Barmhartigheid’. Waarschijnlijk komt voor de meesten van u het woord Barmhartigheid wat stoffig en gedateerd overkomt. Wij gebruiken liever het woord ‘ontferming’. Dat woord betekent: belangstelling, compassie, deernis, genade, mededogen, meevoelen, meeleven, elkaar de hand boven het hoofd houden. We gebruiken dat woord ‘ontferming’ ook vaak in onze liturgie. In ons kyriegebed bidden we dat God zich over ons ontfermt: Heer, ontferm u over ons. We zingen het in ons Lam Gods dat wegneemt de zonden van de wereld: ontferm u over ons. De Heer zal bij u zijn, de Heer zal u bewaren. Met andere woorden: God, wat er ook gebeurt, houdt uw beschermende hand boven ons hoofden, ontfermt U over ons.

Het jaar van Barmhartigheid komt niet zomaar uit de lucht vallen. De twintigste eeuw was in vele opzichten een verschrikkelijke eeuw, die alleen al in de Tweede Wereldoorlog 50 tot 70 miljoen slachtoffers maakte. En met de aanslag op het World-Trade-Centrum op 11 september 2001 werd blijkbaar de toon gezet voor deze 21e eeuw. Kerk en Wereld zijn weer goed op drift geraakt. Volkerenmoord, terrorisme, ten hemel schreiende ongerechtigheid, misbruikte en uitgehongerde kinderen, Christenvervolgingen in het Midden-Oosten. Talloze mensen op de vlucht. Onze wereld schreeuwt om barmhartigheid Paus Johannes XXIII vroeg als eerste aandacht voor Barmhartigheid. Dat zou ons antwoord moeten zijn op de problemen waar de wereld nu mee te maken heeft. Paus Johannes Paulus II heeft in het jaar 2000 een speciale Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid ingesteld. Dat wordt gevierd op de tweede zondag van Pasen.

En het evangelie uit Matteüs 25 is daarvan de sleutel: ‘Ik had honger, en jij hebt me te eten gegeven, ik had dorst en jij hebt mij te drinken gegeven, ik was naakt en jij hebt mij gekleed, ik was vreemdeling en jij hebt me niet links laten stikken. Ik was ziek en jij kwam op bezoek, ik zat in de gevangenis en jij hebt met niet links laten liggen. ‘En alles wat je voor de geringsten van mijn broers en zussen hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan’, zegt Jezus ons vandaag. Ik denk als we straks voor Gods troon staan, zullen we vele vragen aan God wil stellen, maar ik denk dat God maar één vraag voor ons heeft: ‘Ben je alleen gekomen? Waar is dan je zuster en je broer gebleven?

Het Latijnse woord voor Barmhartigheid is misericordia, ons verder helpen. Iemand met misericordia heeft een hart (cor) voor mensen in ellende (miseri): zondaars, armen, bedroefden, zieken en eenzame mensen. Als je barmhartig bent dan laat je je tot in je hart raken door de ellende waarin de ander verkeert. Het Hebreeuwse woord voor Barmhartigheid, Rachum, heeft niet zozeer met ons hart als wel met de ingewanden te maken. Iemand is barmhartig die zich tot in zijn buik laat raken door de nood van de ander. Eigenlijk gaat het Hebreeuwse woord Rachum zelf nog veel verder. Dan gaat het om: je laten raken door de nood van de ander tot in je baarmoeder. Dan gaat het over de verbondenheid tussen moeder en kind. In de profeet Jesaja 49:15 staat: ‘Maar kan een vrouw haar zuigeling vergeten of harteloos zijn tegen het kind dat zij droeg?'

Dat betekent het Hebreeuwse woord Rachum: je door de ander laten raken tot in je baarmoeder. Dat wil zeggen: anderen die in de ellende zitten benaderen alsof het je eigen zoon of je eigen dochter is. En als je op de televisie ziet dat een kind dood aan het strand aanspoelt, dan is het niet zomaar een kind, dan gaat het om een jóuw kind. En wat voor je kind geldt, mag ook gelden voor hen die wereldwijd je liefde en aandacht nodig hebben.

In twee zinnen wordt zichtbaar dat de liefde van God voor zijn volk sterker is, onverbreekbaarder dan de liefde van een moeder voor haar kind. God heeft zijn volk lief met een trouw en een sterkte die ervoor zorgen dat de liefde blijft, wat er ook gebeurt. Het gaat bij Rachum dus om de trouw en de liefde van God voor zijn volk. In de Heilige Schrift horen wij vaak over de Barmhartigheid van God.

Tot op de dag van vandaag is voor het joodse volk de Exodus, de uittocht uit de slavernij van Egypte en de intocht in het beloofde land, een centraal geloofsthema. God heeft de ellende van zijn volk in Egypte gezien en heeft zich over zijn volk ontfermd (Exodus 3). Elders in het boek van de Uittocht lezen wij: ‘De Heer is een barmhartige en medelijdend God, lankmoedig, groot in liefde en trouw’ (Exodus 34:6) Voor Israël is het de dragende barmhartigheid van de Heer, die het leven mogelijk maakt, en van ons slaven weer vrij mensen maakt.

‘Iemands naaste worden betekent dat je de afstand tussen jou en de ander overbrugt. Zolang we te ver van elkaar verwijderd zijn en elkaar niet in de ogen kunnen kijken, ontstaan er allerlei verleerde voorstellingen en ideeën. Wij geven mensen bijnamen, we maken grappen over hen, we bedelven hen onder onze vooroordelen. Wij vermijden direct contact, alsof het onze tegenstanders zijn. Wat we over het hoofd zien is, dat ze op dezelfde manier liefhebben als wij, dat zij net zoals wij geven om hun kinderen, en net als wij ziek kunnen worden en sterven. We vergeten dat ze onze broeders en zusters zijn. We behandelen hen vaak als dingen waarmee we kunnen doen en alten wat we willen. Pas als we de moed hebben om over te steken en de ander in de ogen ten kijken, kunnen we zien dat we kinderen van dezelfde Gods zijn en allemaal deel uitmaken van dezelfde mensenfamilie’ (Uit: Een jaar met Henri Nouwen, Wijsheid en geloof voor elke dag, 2010,22 juli)

Laten we een kort ronde maken rond de zeven werken van Barmhartigheid die we vanmorgen in het evangelie van Matteüs zijn tegengekomen zijn. Zeven werken met een wereldwijde betekenis.

  1. De hongerigen te eten geven

    We zitten met een grondige fout met de organisatie van onze mondiale voedselproductie en – distributie. Het systeem genereert gigantische voedseloverschotten aan de ene kant van onze planeet, en een toenemend aantal hongerigen aan de andere kant van de aarde.
  2. De dorstigen te drinken geven

    Wereldwijd hebben vier miljard mensen minstens een maand per jaar last van ernstige waterschaarste. Samen met klimaatsverandering en terrorisme hoort de toenemende waterschaarste in de wereld tot de top drie van onze wereldproblemen.
  3. De naakten kleden

    De naakte kleden is breder dan kleren verschaffen zoals we dat proberen te doen met onze kledingcontainers. Het beteken ook dat je niemand in zijn hemd laat staan en dat alle mensen behoefte hebben aan een warme mantel die om je heen wordt geslagen. En wij bidden God dat wij elkaar niet voortdurend ontmantelen.
  4. De vreemdelingen herbergen

    De kerken staan in het publieke debat over integratie van vreemdelingen aan de zijlijn. Maar in de praktijk zijn kerken op allerlei manieren betrokken bij het herbergen van asielzoekers, vluchtelingen, mensen zonder legale papieren; het verlenen van bed- en broodopvang en aandacht in inloopcentra, asielzoekerscentra, grenshospitia en bij mensen thuis.
  5. De zieken bezoeken

    Mantelzorg is intussen een begrip. Nu mensen zo lang thuis moeten blijven wonen, neemt de thuiszorg en de eenzaamheid toe. En bejaardenzorgcentra zijn nu vrijwel verpleeghuizen geworden. Hebben wij nog oog voor een buurman of buurvrouw die in de versukkeling is geraakt? Zieken bezoeken is een werk van Gods Barmhartigheid
  6. De gevangenen bezoeken

    De apostel Paulus wist wat het betekent om een paar jaar met zijn voeten in een ijzeren blok, gevangen te zitten. En wat hunker je dan naar bezoek, naar mensen die je komen bezoeken en laten merken dat jij de moeite waard bent. Gelukkig kwam de evangelist Lucas vaak bij hem langs. ‘Gevangenen bezoeken’ is makkelijk gezegd dan gedaan. Er zijn verschillende blokkades. Gelukkig dat veel kerken zich inzetten voor dit pastoraat. Want wat er ook gebeurt in je leven, hoe je ook de fout in kunt gaan: jij blijft erbij horen.
  7. De doden begraven

    Dit zevende werk van Barmhartigheid staat niet in het evangelie van vandaag. Het was paus Innocentius III die in het jaar 1217 het ‘doden begraven’ toevoegde aan de werken van Barmhartigheid. Het is ontleend aan de Bijbelboek Tobit 1:17, waar de zorg voor overledenen wordt benadrukt: ‘Als ik een lijk buiten de muren van Ninive zag liggen, dan begroef ik het’. In de door zware epidemieën geteisterde middeleeuwen had het gevaarlijke werk om de doden begraven een bijzondere waarde. Er was een enorme angst voor besmetting. In onze tijd zou je dat kunnen vergelijken met de mensen die stierven aan de gevreesde Ebolaziekte. En toch waren er mensen die hen hebben begraven (met kans op een dodelijke besmetting)

Zeven werken van Barmhartigheid. Werken die uitgevoerd mogen worden met een ons hart op de juiste plaats, met ons hart op onze baarmoeder, Zeven werken waarop we bij het eindoordeel geoordeeld zullen worden. ‘Want alles wat je in je leven gedaan hebt voor de minsten der mijnen heb je voor Mij gedaan!’

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus