Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

ZE HEBBEN DE PIK OP ME

pikorde

‘Het lijkt wel alsof iedereen tegenwoordig de pik om me heeft’. Wat een vreemde uitdrukking: de pik op iemand hebben! Waar komt die uitdrukking eigenlijk vandaan? Als u dat wilt weten, moet u eens gaan praten met iemand die kippen heeft. Dan zult u horen dat er tussen al die kippen er altijd één kip is die net zo lang door de andere kippen gepikt wordt totdat zij er dood bij neervalt. Een raadsel van de natuur: waarom hebben al die kippen juist de pik op die ene kip? Kijk, dat mensen de pik op elkaar hebben, is te begrijpen. Daar zijn tal van redenen voor aan te voeren. Mensen verschillen van huid, godsdienst, ras, bezit en seksuele geaardheid. Zolang de wereld bestaat, zijn er mensen die de pik op elkaar hebben. Als je je bedreigd voelt, ga je al gauw op zoek naar een zondebok. Kaïn had de pik op Abel, omdat diens rook bij het offer naar de hemel steeg, terwijl zijn rook dicht bij de aarde bleef. David had de pik op zijn buurman, omdat die zo'n mooie vrouw had. Heel de geschiedenis door hebben mensen de pik op elkaar, en pikken vaak net zolang door tot mensen monddood zijn gemaakt.

Mensen die de pik op elkaar hebben. In Nederland worden er elke nacht zo'n acht miljoen slaaptabletten geslikt. Ik denk dat dat komt, omdat er in onze wereld behoefte is aan nestwarmte, liefde, geloof in elkaar, aan hoopvolle en troostvolle woorden. Dat is wat anders dan leven in een wereld waarin voortdurend pootjes worden gelicht in plaats dat wij elkaar weer op de been helpen. Een onbeantwoord geloof, een onbeantwoorde liefde. Wat doe je met je verdriet? Kon je maar ergens een ziekenhuis binnenlopen, waar er iemand is die je opvangt, die begrip heeft voor je situatie. Iemand die niet voortdurend de pik op je heeft. De wereld staat vol kerken en kathedralen, maar is de kerk een liefdeskliniek? Wat moet een verdwaald meisje, van wie de verkering gisteravond is uitgeraakt, in zo'n grote kerk? Wat moet een vrouw die haar man verloren heeft in zo'n grote kerk? Wat moet een jongere die voor zijn of haar examen is gezakt in die grote kerk? Wat moet de mens die morgen een zware operatie moet ondergaan in zo'n grote kerk?

Waar moet je heen met hun angsten en hun verdriet? Er gaan tegenwoordig minder mensen naar de kerk, dus neervallen kun je overal in de kerk. Maar mensen willen niet neervallen, mensen willen ópvallen. Wat we nodig hebben is een warme kerk waar mensen op mogen vallen, waar geen mens met zijn ziel onder zijn arm hoeft te lopen, waar niemand de pik op iemand heeft, waar we plaats krijgen in het hart van de ander in plaats van doelloos rond te slenteren in dit leven. We zijn langzamerhand van een liefdesgemeenschap terecht gekomen in een prestatiemaatschappij. ‘Jij-bent-er-voor-mij’ is daarvan de basis. Maar zo wordt het leven hard en meedogenloos. Dan verkillen menselijke verhoudingen. In zo'n maatschappij slachten mensen elkaar af, pikken elkaar dood. Dan verliezen we ons geloof in het leven, ons geloof in elkaar en uiteindelijk ons geloof in God.

In het evangelie vragen de leerlingen Jezus: ‘Geef ons meer geloof’. Het is moeilijk om een definitie van geloven te geven. Jezus omschrijft zijn antwoord in een parabel. Hij spreekt over het verplaatsen van een moerbeiboom. Een moerbeiboom kan erg oud worden, tot zeshonderd jaar! Hij kan het uithouden in dorstige grond, omdat hij diepe en wijdvertakte wortels heeft. Zoals aan de moerbeiboom beveelt God aan de mens: maak je wortels los! Dat is geloven: je wortels losmaken, niet vastroesten. Een boom kan dat niet uit eigen kracht. De mens ook niet. Wij zitten diepgeworteld in de maatschappij waarin wij leven. We zitten geworteld in zijn ons werk, in onze tradities, in onze relaties. Geloven betekent: je laten ontwortelen. Een gelovig mens is een ontworteld mens die niet meer leeft van brood, van geld, alleen. ‘Maak je los’, zegt Jezus. Dat is de ene kant.

Dan volgt de andere kant: plant je in zee! Water is de oorsprong van alle leven, dat weet elke tuinman. De zee is het bijbelse beeld geworden van de machtige God. De gelovige mens zal niet sterven door zijn ontworteling, als hij in en vanuit God leeft. Dan redt hij niet alleen zijn eigen leven, maar hij geeft een rijkdom aan leven verder. Zoals tienduizenden missionarissen die zich hebben losgemaakt van eigen geboortegrond, om heil aan te zeggen - in Gods naam. Hadden we maar het geloof van een mosterdzaadje - kleinste van alle zaden. Zeker, Jezus heeft in zijn leven de oorlogen niet overwonnen, Hij heeft de woestijnen dor en droog gelaten. Hij heeft geen einde gemaakt aan alle ziekte, dood en ondergang. Hij heeft het geen goudstukken laten regenen in de derde wereld. Die wonderen heeft Hij aan ons overgelaten.

Geloof en liefde zijn gaven, eigenlijk louter genade. We mogen er om vragen, zoals eertijds de apostelen dat deden. Wat geleerde mensen soms hun hele leven zoeken, wordt eenvoudige vissers in de schoot geworpen. Als we het zouden aandurven om ons los te maken uit de grond van zelfgenoegzaamheid en zelfverzekerdheid, zouden we ons mogen wortelen in de liefde van God. Dan leven we in een wereld waarin de liefde het wint van de vergelding. Een wereld die niet in geld is uit te drukken, maar alleen in: geloof, hoop en liefde!

En dit geloof en deze liefde mogen wij aan elkaar doorgeven. We mogen samen 'n kerk vormen waar mensen mogen schuilen: met hun vreugde en verdriet, met hun angsten en met hun verlangens. Een gastvrije kerk waar iedereen welkom is. Die liefde en dat geloof mogen zo klein zijn als een mosterdzaadje. Het zal ongekende vruchten voortbrengen. En het zullen vruchten van bekering zijn. Dat is wat Jezus ons telkens voorhoudt: trek je snavel niet open om over anderen te praten. Trek je snavel hoogstens open om naar elkaar te koeren. Trek je snavel maar open, maar dan om het Evangelie te verkondigen, niet om mensen af te breken en dood te pikken. Want als we dát doen, heeft God zeker de pik op ons!

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus