Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

JE KERFSTOK

kerfstok

Parochianen, mag ik u een onbescheiden vraag stellen? Heeft u iets op uw kerfstok? Eigenlijk gaat me dat niets aan! Maar weet u waar die uitdrukking vandaan komt: ‘iets op je kerfstok hebben?’ Vroeger waren er veel mensen die niet konden lezen en schrijven. Als je dan in de plaatselijke kroeg zat, maakte de waard een inkeping in een stok of een lat. Zowel de waard als de klant hadden een kerfstok. Die werden tegelijk gekerfd, zodat de inkeping op dezelfde hoogte zat. Vervalsing was dan niet mogelijk. Aan het einde van de week ging je met je kerfstok naar de waard en betaalde je je schulden. Veel op je kerfstok hebben betekent dan zoiets als: diep in de schuld zitten. Nog steeds zijn er postorderbedrijven waar je iets op de lat kunt bestellen, al vragen ze er soms een schandalig hoge rente voor!

Eigenlijk hebben we allemaal iets op onze kerfstok. En wij denken dan vaak dat wij aan het einde van ons leven over voldoende middelen beschikken om onze schuld te kunnen betalen. Jezus waarschuwt ons voor de eindafrekening, als Hij vanmorgen zegt: ‘Spant u in tot het uiterste om door die nauwe deur te komen!’ Jezus prikt opnieuw de zelfgenoegzaamheid door. Sommigen meenden dat het voldoende was om tot Gods Volk te horen. ‘Wij zijn kinderen van Abraham en leerlingen van Mozes’. Jezus protesteert daartegen. Hij zegt: ‘Velen zullen komen uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden en zij zullen aanzitten in het Koninkrijk Gods’.

De kerkvader Cyprianus beweerde: ‘Buiten de kerk is er geen heil’. Hij kon niet vermoeden welke rampzalige gevolgen deze opvatting heeft. Ook wij kunnen niet zeggen dat wij wel door die smalle deur zullen komen, omdat gedoopt en katholiek zijn. Sint Augustinus zegt terecht: ‘Er zijn er velen in de kerk die erbuiten staan, en er zijn veel erbuiten, die erbinnen zijn’. Het Rijk Gods is ruimer dan de kerk. De Kerk is geen doel, maar een instrument om het Rijk van God op aarde te vestigen. Gods Geest werkt in alle mensen. Je moet er wel iets voor doen!

De Duitse theoloog Karl Rahner heeft het over de vele ‘anonieme christenen’. Dat zijn mensen die in hun leven geen rekening houden met de kerk, maar er wel bij willen horen. Zij laten hun kinderen dopen en willen nog kerkelijk begraven worden. Maar met zo'n mentaliteit kom je niet door de smalle deur! Maar ook de mensen die in het hart van de kerk staan, kunnen niet automatisch hun schulden voldoen. Want ook wij hebben veel op onze kerfstok staan!

Het evangelie van vanmorgen werd opgetekend door mensen die Jezus nog persoonlijk gekend hadden. ‘In uw tegenwoordigheid, Jezus, hebben wij nog gegeten en gedronken, in onze eigen straten en huizen hebt U onderricht gegeven’. Maar het gaat Jezus er niet om of je lid bent van een kerk of niet, of je zondags naar de kerk gaat of niet. Bij Hem gaat het om het doen van alle gerechtigheid. ‘Ik was naakt, Ik was ziek, Ik was hongerig. Ik woonde in Syrië, in Irak, in India, in Afrika. En waar was je? Wat heb jij persoonlijk gedaan? ‘Zijn het er weinigen die gered worden?’ Deze vraag veronderstelt dat er een hemel is. Voor Jezus is dat geen vraag, maar een uitgemaakte zaak. Daar is bij Hem geen twijfel over. Als Hij hangend aan het kruis tegen de moordenaar, een man die veel op zijn kerfstok heeft, zegt: ‘Heden zult u met Mij zijn in ’t paradijs’, dan bedoelt Jezus niet: ‘over enkele uren lig je met Mij in de donkere aarde’. De dood is voor Hem geen punt, maar 'n dubbele punt. Want na die dubbele punt moet alles in de juiste volgorde worden gezet. ‘Nog heden zult ge met mij in het paradijs van mijn Vader zijn.

‘Zijn het er weinigen die gered worden?’ Jezus geeft geen rechtstreeks antwoord, noemt ook geen aantallen. Hij zegt alleen: ‘Span je maar in tot het uiterste!’ Wie veel op zijn kerfstok heeft staan, wie veel ongerechtigheid heeft bedreven en zich niet bekeert, blijft buiten staan. Hij komt er niet in! En Jezus zal zeggen: ‘Ga weg van mij, Ik weet niet eens wie je bent!’. Daar gaat het om: in ons leven moeten zaken die niet goed zijn gegaan, worden rechtgezet.

Laatsten zullen eersten zijn en eersten laatsten. Tot welke groep behoor ik? Als we de Bijbel goed verstaan, zijn de eersten die straks achteraan moeten sluiten. Het zijn de mensen die in deze wereld vooraan zijn komen staan, vaak over de ruggen van anderen heen. Mensen die met hun ellebogen gewerkt hebben. Zij hebben God-weet-wie opzij geduwd. Zij hebben het. Alleen zij weten het. Zij hebben het gemaakt. Zij hebben niemand nodig. Ze hebben zelfs God niet nodig! Alles in het leven hebben ze immers met eigen handen opgebouwd!

Degenen die vooraan staan zijn de mensen die nu langs de kant van de weg liggen. Ze zijn door ellebogen weggedrukt. Ze zijn nergens meer. Ze kunnen het niet meer aan. In hun kleinheid vouwen ze soms hun handen en stamelen: ‘God, geef toch antwoord, want ik kan niet meer!’ Wie zijn die mensen? Jezus is heel concreet: Hij noemt met name Samaritanen, publieke vrouwen en tollenaars. Die Samaritaan mag binnenkomen. Hij was wel de laatste die aanklopte, misschien had hij nooit in de tempel, in de kerk, gebeden, maar hij had iemand geholpen die langs de weg lag, uitgeschud door rovers. Daarom mag hij van God plaatsnemen op de eerste rij.’

Wat de prostituees en tollenaars betreft: we kunnen de visie van Jezus in enkele woorden samenvatten: beter een prostituee die zich bekeert, dan de mens die zijn mond vol heeft over de uitspattingen van anderen. Beter een rouwmoedige tollenaar, dan een vrome kwezel, die voortdurend roddelt over de slechtheid van anderen. Is er een begaanbare weg in het leven? Jezus zegt: ‘Ik ben de Weg’ Zijn leven bevat de sleutel die toegang geeft tot Gods Koninkrijk. Het is de sleutel van de liefde, de sleutel van de dienstbaarheid.

‘Ga weg van Mij, Ik weet niet wie je bent!’ Dat is 'n hard woord van Iemand die van zichzelf zegt dat Hij het geknakte riet niet breken zal en de kwijnende vlaspit niet zal doven. ‘Komt allen tot Mij die belast en beladen zijt’, zegt Jezus. Woorden die allemaal waar zijn. Maar God zal niet eindeloos blijven wachten en zwijgen. Een mens die veel op zijn kerfstok heeft - en wie van ons staat niet bij God in het krijt? - en die zijn hart niet bekeert tot God en elkaar, zal buitengesloten worden. Wie in zijn leven bewust ‘nee’ zegt tegen God, zal een ‘nee’ van Hem moeten verwachten. Maar zolang wij leven staat die nauwe deur wijd open, zelf voor mensen die veel op hun kerfstok hebben staan!

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus