Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

DE MENSENZOON

Gerhard Lohfink, Jezus van Nazareth

De vraag ‘wie is Jezus toch?’ komen we meerdere keren in de Bijbel tegen. Herodes stelt als eerste die vraag. Hij is kennelijk iemand die iedereen raakt. Sommigen zien hem als leraar, hoewel Hij daarvoor geen kwalificatie heeft. Toch spreekt Jezus zich uit over de Wet van Mozes als iemand die er alles van af weet. Anderen, ook de evangelist Lucas, beschouwen Hem als arts, hoewel hij geen enkele medische opleiding heeft. Menselijkerwijze gezien is Jezus eigenlijk op allerlei terreinen, waarop Hij uitblonk, een amateur. Daarom: wie Hij toch? Waarom doet Hij de dingen die Hij doet? Waarom steeds dat opkomen voor zieke, arme en misbruikte mensen? Wie is die man van Nazareth toch? (Sjef Donders, Bijbels gezien Lucas, KBS 1991, pag. 95)

Jezus stelt zijn leerlingen vanmorgen ook deze vraag: ‘wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Het is een échte vraag. Het is geen lokkertje, geen zoeken naar complimenten. Jezus is werkelijk zoekende. Het zwaard van Damocles hangt dreigend boven zijn hoofd. Het voorspel van zijn totale afgang heeft zich ingezet, de breuk met de Farizeeën is volkomen. Hun provocerend verzoek om een teken heeft Hij zojuist afgeslagen. Jezus wil geen wonderdokter zijn, maar een Bevrijder van mensen. Hij heeft zijn vrienden vaak gewaarschuwd over wat Hem te wachten staat.

‘Wie zeggen de mensen dat Ik ben?’ Wie bent u eigenlijk? Wie ben ik? Wie zijn wij? Ieder van ons speelt zijn spel: met zichzelf en met de ander. Als ons dat beter uitkomt, worden rimpels en plooien gladgestreken. Daarom spelen wij het spel van de wereld maar mee. Bijna ieder van ons voelt de spanning tussen wie je bent is en wie je denkt te zijn in de ogen van anderen. Dat maakt ons leven kunstmatig. Een oud spreekwoord zegt: ‘We worden allemaal als origineel geboren, maar de meesten van ons sterven als kopieën’. Of: ‘ooit weleens een normaal mens ontmoet?’ We kunnen er niet tegen als mensen zich afwijkend gedragen. Mensen behoren zich te conformeren. Netjes in de rij, dan zijn we allemaal reuzeblij! Dat houdt ons wereld immers overzichtelijk!

Jezus ervaart hetzelfde. Mensen nemen het Hem kwalijk dat Hij niet netjes in de pas loopt. Maar Jezus zegt: jullie zogenaamde keurige rij is een rij vol onrecht: een aaneenschakeling van macht en uiterlijk vertoon. Die nette rij van jullie loopt te pletter op een muur van dood. Natuurlijk bedoelen we het allemaal goed, maar is de bekende weg naar de hel niet geplaveid met goede bedoelingen? Jezus is op zoek naar zijn uur: het uur van zijn openbaring. Aftastend en met huismiddeltjes heeft hij de dove stamelaar en de Blinde van Betsaïda genezen. Tastend peilt Hij de publieke opinie af. De vrienden van Jezus kijken elkaar aan. Petrus geeft als eerste antwoord: ‘U bent de Christus, de Gezalfde van God’. Jezus neemt zijn antwoord ernstig. Ze blijken Hem tóch begrepen te hebben. Zouden ze dan tóch hebben ingezien hoe zijn Messiaanse Rijk eruit zal zien?

Petrus noemt Jezus de Gezalfde van God, de evangelist Lucas geeft vervolgens zijn eigen visie, die trouwens niet in tegenspraak is met het antwoord van Petrus. Hij noemt Hem de Mensenzoon. Dat woord Mensenzoon gebruikt hij maar liefst 26 maal in zijn evangelie.

Wat betekent dat woord ‘Mensenzoon’ nu precies? Misschien kondigt Lucas zonder omwegen aan hoe de Messiasonthulling zal plaatsvinden. De Mensenzoon zal lijden, gefolterd, uitgebannen worden, terechtgesteld en weer opgestaan. En Hij voegt eraan toe: ‘Wie mij wil volgen, moet zijn kruis opnemen.’ Er is in deze wereld blijkbaar maar één begaanbare weg, en dat is de weg van het kruis. ’Want wie zijn leven verliest, zal het redden.’ Dat is blijkbaar de definitie van de begrippen ‘Mensenzoon’ en ‘de Gezalfde Gods’.

Als je het Koninkrijk Gods mee op wilt bouwen vanuit het spel van de wereld, en niet vanuit Gods spel met de mensen, dan ben je Gods tegenspeler. Dan sta je dwars op Gods bedoelingen. Het gaat er om dat je lotgenoot en bondgenoot van mensen wordt. En bondgenoot van God zijn betekent dat je niet streeft naar macht en uiterlijk vertoon, maar dat je je blijft verzetten tegen onrecht en onrechtvaardigheid in deze wereld.

Als op je werk iedereen iemand laat vallen, dan daar tegenin gaan, solidair zijn, als je hart je dat ingeeft. Ook als je daarmee de sympathie van de rest verliest. Er zit zoveel waars in de woorden van Jezus over Hem volgen. Het betekent als Mensenzonen, als Gezalfden Gods, de weg van het kruis gaan, je kruis willen dragen. Dat gebeurt soms heel actueel. In de loop van je leven neemt dat kruis verschillende vormen aan. Maar ieder van ons loopt op een dag met zijn hoofd tegen die ellendige dwarsbalk aan, die van je leven één grote puinhoop maken kan. Dan zul je je kruis moeten dragen, of je dat wilt of niet! Maar je kruis dragen betekent ook: je inzetten voor de komst van Gods Koninkrijk van Vrede, Gerechtigheid en Barmhartigheid. En dat in nooitaflatende trouw! En maar bidden dat God vanuit zijn trouw zal aanvullen, waar wij vaak hopeloos tekortschieten…

Jezus’ vraag is eigenlijk niet: wie denken jullie dat Ik ben, maar wie denken jullie dat jullie zelf zijn. Wie ben jij die vanmorgen als gelovige in onze Augustinuskerk zit? Wat is jouw identiteit? Wat is je ware naam? Waar sta je voor, wat wil je er mee? En daarmee is Jezus ons identificatiebeeld. Wie Jezus is, zo willen wij zelf zijn. Wij mogen ons aansluiten bij de lange rij van mensen die vanaf het begin van deze wereld op zoek zijn naar God in hun leven. En die weg naar de Allerhoogste, dat weten we intussen, is geplaveid met dienstbaarheid en beschikbaarheid voor elkaar, vooral aan de mensen in nood. Als ons zijn is samenzijn met mensen die God ons in liefde heeft toevertrouwd, Want de naam van God, Jahwe, betekent: ‘ik ben er voor jou’. En zoals Hij er is voor ons, zeker in de moeilijke ogenblikken van ons leven, mogen en moeten wij er zijn voor elkaar. En dat in Gods Naam en in naam van de Mensenzoon.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locaties: H.Augustinus