Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

ÉÉN GOD IN DRIE PERSONEN

drie-eenheid

Weet u hoe ze in Zaïre een aapje vangen? Dat gaat zo: je neemt een kokosnoot en holt die uit. Dan maak je er aan de zijkant een klein gaatje in. Dat gat moet net groot genoeg zijn voor 't dunne armpje van een aap. Dan leg je de kokosnoot vast tussen twee zware stenen. In de kokosnoot leg je een snoepje. Natuurlijk komen apen daar op af! Dan steekt het slachtoffer zijn armpje door het kleine gat. Maar als hij het snoepje vasthoudt, kan hij zijn armpje niet meer naar buiten trekken. Zo zit de aap gevangen. Als hij het snoepje loslaat, is de aap vrij. Maar weet een aap veel! Hij wil zowel het snoepje als zijn vrijheid. En dat is niet mogelijk. Zonder al te veel moeite wordt het beestje nu gevangen.

Met de vrienden van Jezus moet ongeveer hetzelfde zijn gebeurd. Als bijen op een honingpot waren ze afgekomen op Jezus van Nazareth. Ze vonden Hem een pracht mens. Want Hij sprak niet alleen met overtuiging, Hij deed ook nog wat Hij zei! Krampachtig hielden ze zich vast aan Jezus. Ze dachten het Koninkrijk al in hun knuisten te hebben. Ze droomden van een aards koninkrijk. Daar zouden ze eerste minister willen spelen. De moeder van de zonen van Zebedeus vraagt het zelfs onomwonden: ‘Heer, als U straks in Uw Koninkrijk bent, mogen mijn twee zonen dan eerste minister spelen?’ Maar het Koninkrijk blijkt toch anders uit te vallen. Daarom kwam de dood van Jezus ook zo hard bij hen aan.

Als hulpeloze mensen zitten ze bij elkaar. Met de dood van Jezus is er ook 'n eind gekomen aan al hun dromen en idealen. Ze blijven elkaar aanstaren in de Bovenzaal. En niemand die er aan denkt om het snoepje te laten vallen, zodat ze weer vrij kunnen denken en handelen. Daar moet de Geest van Pinksteren aan te pas komen. Het duurt even voordat ze hun verwachtingen hebben teruggeschroefd en voordat ze hun hersens hebben ontspannen. Pas later ontdekken zij dat het niets helpt als je krampachtig denkt. Pas als je je ontspant, ontdek je dat je niets te verliezen hebt, alleen maar iets te winnen.

Vandaag vieren we het feest van de Heilige Drie-eenheid. Eén God in drie personen: de Vader, de zoon en de Heilige Geest. En je sluit bijna automatisch af met ‘amen’. Dat is ons kruisteken, een van onze kortste geloofsbelijdenissen die we kennen. ‘De ondoorgrondelijke Vader, de ondoorgrondelijke Zoon en de ondoorgrondelijke Heilige Geest’ zegt de heilige Athanasius in zijn geloofsbelijdenis. ‘Amen’ zegt de man van de straat. We gaan weer terug naar onze dagelijkse bezigheden, want we hebben nog een hoop te doen!

Misschien mogen we het feest van vandaag vergelijken met een goed toneelstuk. Dan komen aan het einde van het stuk alle spelers samen nog één keer op. Ze krijgen applaus en bloemen in de handen gedrukt. Op het feest van de heilige Drie-eenheid gebeurt dat ook. Het spel van God en de mensen in drie bedrijven. Met Kerstmis is het stuk begonnen. Met Pasen vierden we het tweede bedrijf en de slotscene vieren we op Hemelvaart en Pinksteren. En daarna, op de zondag van de heilige Drie-eenheid, komen alle acteurs nog één keer het toneel op: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. En ook wij zelf mogen het applaus in ontvangst nemen. Want in Gods spel is er geen plaats voor toeschouwers, er zijn alleen medespelers.

We leerden het in onze jeugd stomweg van buiten: ´Er is één God in drie personen´. We begrepen daar natuurlijk niets van, zelfs niet, als de pastoor het probeerde uit te leggen met behulp van de drie kleuren van de Nederlandse vlag, die sámen één vlag vormen. En de drie lucifers van de kapelaan die er één vlam van kon maken. Het enige dat ik nog weet is dat de kapelaan nogal kwaad was, als we per ongeluk zeiden dat er drie Goden waren. Het zei ons ook zo weinig. Als er nu eens een heilige Vijf-eenheid was geweest, was ons leven dan veel veranderd?

Het feest van de Heilige Drie-eenheid. Laten we eens naar de hoofdrolspelers kijken. Jezus’ leerlingen hebben aan Jezus gemerkt dat er een Vader is, want Jezus raakte nooit uitgepraat over zijn Vader. En zij hebben ook ervaren, toen Jezus weg was, dat de Geest van Jezus op een hele bijzondere manier bij hen was. Sinds Jezus mogen we God ‘Vader’ noemen. In het Aramees betekent dat woordje vader Abba. Abba is een kinderwoord. Joodse kinderen riepen Abba als ze verdriet hadden, als ze hulp nodig hadden. Kinderen hebben het woordje Abba gestameld bij vader op schoot. Abba, een kinderwoord, simpel en heel gewoon. Jezus heeft het zelf ook van straat opgepikt. De kinderen riepen het overal. Jezus heeft het Zelf vaak geroepen.

Het woord Abba riep in Jezus’ tijd een sfeer van vertrouwen op: thuis zijn, erbij horen, de deur staat altijd open, je bent welkom, je kunt binnenkomen zonder kloppen, schuif maar aan, er is genoeg. Abba vormde ook de kern van Jezus’ leven. Zijn hart was er vol van. Zo zouden de mensen met elkaar moeten omgaan. In dat ene woord ‘Abba’ vatte Jezus samen waar Hij op hoopte: mensen die thuis raken bij elkaar, elkaar onvoorwaardelijke vertrouwen, elkaar een nieuwe kans gunnen en elkaar niet afschrijven. Bidden is voor Jezus: Abba-zeggen. In de naam van Abba willen wij met elkaar omgaan als broer en zus, willen elkaar opbouwen, niet afbreken, niet afschrijven. Abba-zeggen is: een broer, een zus, willen zijn. Maar dan ook voor iedereen! Wie het Onze Vader bidt, drukt daarmee de hoop uit dat Abba werkelijkheid wordt in zijn of haar leven.

En wat de Geest betreft: het zou zonder die Geest een dooie boel zijn, want waar vind je leven anders dan bij de Geest die levend maakt? We zouden geen greintje troost vinden bij ons verdriet, als die Geest er niet was. De Geest, van wie Jezus zei dat hij de Trooster is. Jezus belooft ons een Helper te sturen. Die Geest maakt mensen tot kinderen van God. Hij brengt ons met God in relatie. Als wij leven in de Geest van Jezus, dan hebben wij een goede geest. Rond de heilige Geest cirkelen de zeven woorden die ons leven tot een feest kunnen maken, Woorden van liefde, trouw, vrede, geduld, barmhartigheid, goedheid, zachtheid en ingetogenheid. De Geest van God is de ziel van ons gelovig bestaan.

Als ik mensen doop, doe ik dat in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Als ik de ziekenzalving toedien, gebeurt dat in de naam van de Drie-eenheid. Als ik in deze maanden namens de bisschop in de verschillende parochies jongens en meisjes vorm, dan doe ik dat in de naam van de Drie-ene God. Als we een kruisteken maken – misschien doet u dat nog bij het opstaan en slapen gaan, of voor en na het eten – dan drukken wij daarmee uit dat we ons leven toevertrouwen aan de heilige Drie-eenheid, aan de Vader, aan de Zoon, aan de heilige Geest.

Het feest van de heilige Drie-eenheid moeten we niet aan geleerde theologen overlaten. Het feest staat niet ver af van ons eigen leven. Je ontmoet God in al zijn dimensies, waar mensen elkaar ernstig nemen en niet afschrijven, waar mensen werken aan een bewoonbare wereld. Waar mensen – gelovig of niet – werken aan een vrede en gerechtigheid, barmhartigheid en de heelheid van de schepping, is Gods Geest tastbaar aanwezig. Je weet dat de geest van God werkzaam is, waar mensen zorgzaam omgaan met elkaar en met deze aarde. Dan ervaar je wat een kracht God is, op plaatsen waar mensen elkaar het leven teruggeven.

Blijven wij niet met onze handen in de kokosnoot zitten, of liever met onze handen in het haar, omdat wij het verhaal van de Levende vaak teveel hebben opgesloten in taaie formules en theologische discussies. Ook in onze tijd wil God zich laten ervaren als een barmhartige en nabije God. Als we onze menselijke zekerheden wat meer loslaten en geloven met open handen, zullen onze handen zich vullen met het leven. En dat mag elke dag opnieuw gebeuren in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus