Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

GRONDVRAGEN

Vanmorgen gaat het over een jongeman die naar Jezus toegaat en hem vraagt; ‘Wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven? Alle geboden onderhoud ik al vanaf mijn jeugd. Em Jezus kijkt hem liefdevol aan en zegt: ‘Eén ding ontbreekt je: ga verkopen wat je bezit en geef het aan de armen, daarmee zul je een schat bezitten in de hemel en kom dan terug om Mij te volgen’. De jongen schrikt en is ontdaan en hij gaat weg, want hij had vele bezittingen! Leo Tolstoy Bij dit evangelie moet ik vaak denken aan het verhaal van de Russische schrijver Tolstoi (1828-1910). Het verhaal heet: ‘Hoeveel grond heb je als mens nodig?’ Het verhaal gaat als volgt:

‘Er was eens een arme boer die nauwelijks te eten had. Op zekere dag kwam hij 'n grootgrondbezitter tegen die medelijden met hem kreeg. Hij zei tegen hem: ‘jij krijgt van mij zoveel grond als je in één dag kunt belopen: van zonsopgang tot zonsondergang" De boer kon 's nachts van blijdschap niet slapen. Zo gauw het morgenlicht doorbrak, begaf de arme boer zich op weg, kalm en rustig. Maar dan begint hij harder te lopen, want zo'n kans mag hij zich toch niet laten afpakken! Dromend over oneindige rijkdom en oneindig land begint hij tenslotte te rennen. Zijn adem stokt, het zweet breekt hem uit. Vlak voor zonsondergang neemt hij een eind­spurt. Een laatste inspanning om aan een zo groot mogelijk stuk land te komen. Als de laatste zonnestralen achter de horizon verdwijnen, valt hij neer en sterft van uitputting. De tocht was té inspannend voor hem geweest. Hem bleef alleen dat kleine stukje grond, waarin hij begraven werd.

‘Hoeveel grond heb je als mens eigenlijk nodig om te kunnen leven?’ Eigenlijk is dit verhaal een schitterend commentaar op het evangelie van vanmorgen. Hoeveel heeft 'n mens wérkelijk nodig om te kunnen leven? Kijk eens om je heen, in je huiskamer: heb je dat allemaal écht nodig om te kunnen leven? In die auto, waarin je zit, is dat nu werkelijk het einde? We leven in wat we tegenwoordig noemen een ‘consumptiemaatschappij’. Dat is te merken ook! In gezelschap blazen we hoog van de toren. Er wordt veel gepraat over geld verdienen, huizen en boten kopen, over carrière maken. Als een bedrijf 20 miljoen verlies lijdt, betekent dat waarschijnlijk dat men 20 miljoen minder winst heeft gemaakt dan het jaar daarvoor. Geen economie van het genoeg, maar een gezonde groei-economie van steeds meer en steeds rijker. Zelfs als dat ten koste gaat van de Derde en Vierde Wereld, die steeds armer wordt, of als dat ten koste gaat van ons milieu. Soms schrikken we even als we in de krant lezen dat het gat in de ozonlaag zo groot is als het hele grondgebied van de hele Sovjet-Unie!

Wat maakt ons écht gelukkig? Wij bouwen steeds grotere graanschuren. Wat heeft het voor zin om het ene na het andere huis op te kopen, en het ene stuk grond na het ande­re? Dwaas zijn we, want ieder van ons komt tenslotte terecht in 'n piepklein stukje grond, waarin net plaats is voor een doodskist! Wat heeft het voor zin om zo achter geld aan te gaan dat je op het einde van je leven net voldoende hebt om je cardioloog te betalen? We zijn zo druk met allerlei dingen bezig, maar wat is nu écht belangrijk? Waarom moet er altijd iets ernstigs in je leven gebeuren voordat je ervaart dat niet alles zo vanzelfsprekend is? Vaak hoor ik oudere mensen zeggen: ‘Pas als het slechter gaat met mensen, als er oorlog uitbreekt, dan komen de kerken wel weer vol!’ Maar heeft het zin om zo lang te wachten voordat je je bezighoudt met de grondvragen van je bestaan? Jezus waarschuwt scherp tegen de gevaren van rijkdom en de hang naar bezit. Niet dat geld en bezit zo slecht zijn, maar het gevaar is groot dat ze geen middel om te leven, maar einddoel van je leven worden. Bij het zoeken naar écht menselijk geluk, zegt Jezus, moet je zelfs door een oog van een naald kunnen!

Jezus werkt vanmorgen weer met één van zijn beroemde paradoxen. Jezus ontmoet een mens-van-goede-wil, die op zoek is naar het Koninkrijk. Hij probeert er het beste van te maken, maar vanaf het begin voelt Jezus dat er iets scheef bij hem zit. Eén ding ont­breekt aan de rijke jongeling: voor hem is het bezit een levensdoel geworden, geen middel om te leven. Jezus kijkt hem hoopvol aan: de man lijkt uit het goede apostelhout gesneden. Hij stelt hem wel een gewetensvraag: ligt je hart nu bij de schatten van deze wereld of bij Gods Koninkrijk? Het antwoord is duidelijk: de man keert zich om verwijdert zich van Jezus. De weg die Jezus ons wijst is blijkbaar glad en glibberig. De wereld, en ons eigen leventje trouwens ook, moet door het oog van een naald kunnen. Geen keuze voor de brede weg van rijkdom en bezit, maar de smalle weg van Jezus, die vaak meer heeft van een kruisweg dan van een triomftocht. Die smalle weg van God verdraagt geen compromis. Het is kiezen voor of kiezen tegen!

Wat heb je als mens nodig om écht te kunnen leven? Het verhaal van Tolstoi geeft hier een antwoord op. Het is droevig om te zien hoe de arme boer onderuit wordt gehaald, omdat hij zich niet weet te beheersen. Hij kent het onderscheid niet meer tussen wat je als mens nodig hebt om te leven en het grote geld. En daarmee is deze boer het beeld geworden van de hedendaagse mens die altijd méér wil hebben. Niets mag gemist worden en niets van de buit mag je ontsnappen. Heel het handelen van onze Westerse wereld is gericht op het ‘steeds meer hebben’.

Wat heb je als mens nodig om te kunnen leven? Eigenlijk maar bitter weinig. De drang om geld op te hopen en rijkdommen te vergaren verlamt de andere creatieve krachten in de mens. Je blikveld wordt zo versmald dat er nauwelijks nog plaats is voor anderen, zelfs geen plaats meer is voor God. Wie écht gelooft, vertrouwt zich toe aan God en maakt zich geen zorgen voor de dag van morgen, zodat hij vrij kan staan tegenover geld en bezit. De enige grond die je écht nodig hebt, is je verbonden met God. Het is en blijft de grond van ons bestaan.


© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus