Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

MARIA WAS HAAR TIJD VOORUIT

Maria Tenhemelopneming

In de eerste lezing hoorden wij vandaag over een vrouw ‘bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood’. Maar toch is het déze vrouw die de draken van deze wereld kan verslaan: de draak van de honger, het spook van de milieuvervuiling, de spoken van terrorisme en de oorlog. De draken van alle haat, geweld en dreigende ondergang.

Het beeld van de strijdende vrouw is het beeld van de geschiedenis van God met de mensen. Deze geschiedenis staat vaak dwars op de geschiedenis van mensen. Het is het verhaal van het mosterdzaadje, het kleine beetje gist, van de graankorrel in de donkere aarde. Het is het verhaal van een kind in een voerbak. De geschiedenis van God is ook de geschiedenis van een onbekend meisje, geboren in een uithoek van de wereld, in een gehucht dat nog met krantenpapier is dichtgeplakt: Maria, het meisje uit Nazareth: ‘Zie de dienstmaagd des Heren. Hij heeft neergezien op de kleinheid van zijn dienstmaagd’.

En dan volgt het prachtige Magnificat, het lied van Gods revolutie. Een revolutie die heel anders is dan onze menselijke revoluties, waarbij vaak alleen maar de bordjes worden verhangen: een ordinaire wisseling van de macht, waarbij de kleinen van vandaag de onderdrukkers van morgen zijn. Op het eerst gezicht lijkt het Magnificat vanavond hetzelfde te doen: Trotsen van hart slaat Hij uiteen en verheft de geringen. Heersers ontneemt Hij de troon. Hongerigen overlaadt Hij met gaven en rijken stuurt Hij weg met lege handen.’ Daarbij gaat het niet om een ordinaire wisseling van de macht. Het gaat om een omkering van alle waarden. Want zo gauw de onderdrukten macht krijgen, staat God weer aan de kant van de verdrukten. Hij blijft kiezen voor de zelfkant van het leven: waar de slagen terecht komen.

Al die grote bluffers, mensen met een hoge pet op van zichzelf, mensen met zwaarwichtige titels en rangen: ze zijn voor God eigenlijk maar klein en onbeduidend. Dat kan Maria zeggen, want ze ziet met eigen ogen hoe machtigen kapot gaan aan eigenwaan, hoe rijken verstikken in hun eigen leegte. Zelfs geweld gaat kapot aan geweld. De geschiedenis laat zien hoe machtige vorstenhuizen en keizerlijke paleizen steen voor steen zijn afgebroken. Maria, als kind van haar volk, wist hoe Gods revolutie gestalte krijgt in kleinen en geringen. En dan vloeien de beelden, als in een visioen, ineen. Wat de Eeuwige met de wereld doet, is geen statisch gebeuren. Een vrouw die de woestijn in vlucht, kan het beeld zijn van een kerk die verdwijnt in de catacomben, of moet vertoeven in een wereld, waarin haar stem nog nauwelijks wordt gehoord, zoals men tevergeefs kan roepen in die eindeloze Sahara. ‘Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar Uw Woord. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons zijn intrek genomen’.

Het onverwoestbare profetische geloof van Maria mag ook óns geloof worden, telkens wanneer wij de draken in onze wereld verslaan. En bedenken we dan, dat draken niet alleen aan de ándere kant van de wereld leven, de draken zijn midden onder ons, ook in ons eigen hart! Het is de nooit aflatende strijd tegen de draken van jaloezie en hebzucht, van geweld en ruzie. Het geloof dat draken bestreden kunnen worden, heeft Maria op de been gehouden. Om haar geloof is Maria ten hemel opgenomen.

Maria heeft het niet altijd gemakkelijk gehad, ook niet als moeder. Het gerucht dat haar kind onwettig was, blijft haar achtervolgen (Lucas 3:23 en Johannes 8:4) Maar ze blijft trouw aan haar intuïtie en haar roeping. Haar Zoon zal de wereld veranderen, Daarin blijft ze geloven. Soms, zoals op de bruiloft van Kana, schijnt ze te hard van stapel te lopen. Jezus zegt haar dat zijn tijd nog niet gekomen is. Maar ze is er zeker van dat die tijd zal komen. Ze leefde eigenlijk al in die tijd. Ze is ons vooruit. Dat is wat wij met haar Tenhemelopneming vieren: dat zij haar tijd vooruit is. Maria is zozeer een deel geworden van Jezus' leven dat zij er nu ten volle deel van uitmaakt. Haar is niets onthouden, omdat zij zelf niets aan God onthield! Zo is zij uitgegroeid tot een strijdbare vrouw.

De eerste christenen zagen hoe machtige mensen kapot gaan aan eigenwaan en hoe rijke mensen verstikken in hun leegte. Hoe mensen verongelukken, omdat ze al te angstig omgaan met hun bezittingen en met hun verworven vriendschap. Ze zagen hoe zelfs het geweld kapot gaat aan zichzelf. En de geschiedenis heeft hen gelijk geven. Het onoverwinnelijke Romeinse Keizerrijk, dat hen bloedig vervolgde, stortte in elkaar. Grote vorstenhuizen en paleizen als onneembare vestingen zijn door de tijd onderuit gehaald. Van het machtige Jeruzalem is geen steen op de andere blijven liggen. God laat ons telkens zien dat het voor Hem ernst is dat de kleinen vooraan zullen staan.

En let u eens op het feit dat de geloofsbelijdenis van Maria begint met een bijzonder simpel gegeven. Maria spoedde zich door 't bergland naar haar nicht Elisabeth die ook een kind verwacht. Gods revolutie begint blijkbaar niet in grote woorden, maar waar mensen elkaar van dienst willen zijn, is Gods revolutie blijkbaar al begonnen!


© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
Locatie: H.Augustinus