Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

DE GRAFKELDERS VAN GOD

St. Franscisuskerk Lima Toen ik lang geleden in Lima, de hoofdstad van Peru, was, heb Ik heb daar een kerk bezocht die door een aardbeving tot op z'n grondvesten heeft staan te schudden. Toen men na de aardbeving de schade opnam, bleek er een groot gat in de vloer te zitten. Toen ze de zaak ging onderzoeken vond men ín die kelders onder de kerk de botten van maar liefst 40.000 mensen. De beenderen waren keurig opgestapeld: hoofden bij hoofden, sleutelbeenderen bij sleutelbeenderen. Alsof een monteur bij het laatste oordeel zó aan de slag kan gaan. 40.000 mensen die hun laatste rustplaats gevonden hebben gekregen in de grafkelders van God.

Als je die tienduizenden botten en schedels ziet liggen leer je het wel af om lichtvaardig te praten over ‘opstaan uit de dood’. Vooral als het je vak is, moet je er voortdurend op bedacht zijn dat je niet al te gemakkelijk praat over ‘opstanding uit de doden’. We kunnen over de dood praten op een kameraadschappelijke manier. Jezus gebruikt zelf het beeld van de stervende graankorrel. Dat is ook het testament dat Hij ons heeft nagelaten: de stralende hoop, de blijde verwachting die heen breekt door alle droefheid. In de aarde vallen en sterven, het gaat over jaren, maar de vruchten zullen er zijn! Hard en onmogelijk vallen die woorden op ons hoofd, dat vol gedachten en hersens zit, en niet begrijpt.

‘Hij is verrezen’ - een woord als een zee, je kunt er niet op lopen, niet op bouwen, het glipt als water tussen je vingers door. "Hij is verrezen", - een woord als een berg: je kunt er niet overheen kijken, je weet niet wat er achter ligt, wat het betekent: is Hij soms hier, een lichaam met ogen die zien, met kleren aan zoals wij? En hoe dan? Maria Magdalena ervaart hem aan den lijve. ‘Hij is niet hier, Hij is verrezen’; zonder vreugde en vervoering staat dat geschreven. Het lijkt wel alsof dat volkomen normaal is. Jezus heeft zijn doodskleed netjes opgevouwen en is al weer op weg naar Galilea.

Hier is een stad gebouwd, met plekken woestijn, en nooit regent het hier rond de Augustinus brood uit de hemel. En niemand leest in uw ziel de gestorven illusies. Maar er zijn ook in Amstelveen/Amsterdam mensen, misschien zijn wij het zelf, die de weg gaan van de hoop, en het wagen, twee aan twee, schouder aan schouder, huizen bouwen, liefde doen; mensen die vol gaten en scheuren zitten, en die niet méér zijn dan de minste mens, en die tóch niet te gronde gaan; die het uithouden in dit leven zonder terug te slaan. De boodschap van Pasen is: zoek de levende niet bij de doden. Kijk om je heen en je ziet mensen opstaan aan God en aan elkaar.


© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
locatie H.Augustinus