Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

GEEN AUSFAHRT MAAR OPRIT

Paus Gregorius de Grote stuurde in de 7de eeuw Benedictijnse monniken vanuit Rome naar Engeland. Zij brachten daar het evangelie. Een van hen, Paulinus genaamd, drong door tot het verre Northhumberland, waar de plaatselijke vorst, koning Edwin, zich zeer voorzichtig toonde tegenover de nieuwe leer.

De koning riep een vergadering van wijzen bij elkaar. Eén van hen zei: ‘Koning, als u midden in de winter met uw graven en vazallen rond het haardvuur zit in een behaaglijk warme zaal, terwijl het buiten stikdonker is, de storm om het kasteel heen giert, dan gebeurt het ineens dat een kleine vogel de zaal binnenvliegt. Hij cirkelt een paar keer rond in de warme zaal en verdwijnt weer naar buiten. Hij keert terug in de duisternis van de winter. Zo is het, dunkt me, ook met een mensenleven. We weten niet wat er aan vooraf is gegaan en wat er op volgt. De koning zei: ‘als die nieuwe leer ons daaromtrent inzicht verschaft, is het de moeite waard om haar te volgen’.

Waar komt een mens vandaan? Waar gaat een mens naar toe. Op Pasen komen deze twee uitersten aan de orde. Geboorte en dood vinden elkaar met Pasen in het ultieme nieuwe leven. Als je aan mensen vraagt ‘wat vieren we met Pasen?" zijn de antwoorden soms verbluffend. De een weet niet wat er met Pasen gevierd wordt. Een ander weet het wel: het paasfeest heeft te maken met de geboorte van Jezus. Een winke­lier zei dat 't vooral een lentefeest is, compleet met paaseieren en paashaas. Op mijn vraag of Pasen ook iets te maken had met Jezus, antwoordde de man met alle stelligheid: ‘nee dat niet.’ Hoe zit het eigenlijk met uw paasgevoel? Het feit dat u hier in de kerk bent, laat zien dat u er anders over denkt. Dat Pasen voor u nog inhoud heeft. Maar welke inhoud?

doodlopende weg U kent dat verkeersbord vast wel: een blauw bord met een witte streep die loopt van beneden naar boven, met op de top een rode balk. Het staat aan het begin van een weg of straat die doodloopt. Dat wil zeggen: je kunt er 'n stukje ingaan, maar de weg loopt dood. Opdat je niet voor verrassingen komt te staan, word je al aan het begin van de straat gewaarschuwd. Pas op, je rijdt een doodlopende weg in!

Maar onze levensweg is geen doodlopende weg, ook al staat dat waarschuwingsbord ook aan het begin van onze levensweg. Want alle leven eindigt met en in de dood. Als je als klein kind in de wieg ligt, beginnen wij mensen te tellen. Het kind is één dag oud, één week, één jaar, zes jaar, twaalf, veertig, zeventig, tachtig. honderd jaar. En dan kom je al dan niet met een foto in de krant. Wij tellen op: wat 'n leeftijd! Maar God leert ons niet optellen, maar aftellen. Wij hebben een aantal uren, dagen, maanden, jaren toebedeeld gekregen en elke dag is er één. Psalm 90 leert ons: "Heer, leer onze dagen zo (af)tellen, dat we een wijs hart krijgen". Elk leven eindigt vroeg of laat in de dood. We bevinden ons allemaal op een doodlopende weg. Aan het einde staat een rode balk. Tot hier en niet verder! Ook de weg van Jezus was een doodlopende weg. Daarom eindigt de Mattheuspassion van Bach met de woorden: ‘Wir setzen uns in Tränen nieder‘: Rust zacht, het is voorbij, zand er over!

Loopt alles wat leeft definitief uit op de dood? Vóór de Nederlands Hervormde kerk in het Friese Haskerhorne, ligt een grafsteen. De steen ligt er al eeuwen als een soort op­rit naar de kerk, een tikkeltje schuin omhoog gericht. Hoe die steen daar komt? Waar­schijnlijk is hij afgedankt. Toen heeft iemand gedacht: er ligt een kuil voor de kerk die altijd vol water staat. Daar kunnen we deze grafsteen wel voor gebruiken! Als een soort opstapje naar het kerkportaal! Dan hou je droge voeten.

Erg respectvol is die beslissing niet geweest. Zo ga je toch niet om met je herinnering aan de doden! Toch denk ik dat het goed is dat die steen er ligt. Wat die steen dan verkondigt? Dat de weg naar het leven voor elk mens over de dood heenloopt. Dat deze dood geen doodlopende weg is, maar een toegang. Dat de dood geen uitvaart is, maar een oprit! Die grafsteen is een keiharde herinnering aan de levende hoop van de Christelijke kerk: ‘ik geloof in de wederopstanding van mensen’. Die grafsteen zegt mij: achter het oude kerkhof ligt geen verweerde muur, maar een toegangspoort naar de hemel.

Als je op de Duitse autobanen rijdt, zie je om de paar kilometers een bord met de tekst ‘Ausfahrt’. Je verlaat de grote weg, waar het meeste verkeer doorden­dert. Maar is die term eigenlijk juist? Het is het wel een afslag? Ik denk het niet. Je komt op een smallere weg, maar die brengt je naar de plek waar je zijn moet. Dus eigenlijk is het geen Ausfahrt, een afrit, maar een oprit. Het is deze smalle weg die je uiteindelijk thuis brengt,

Donkere wolken hangen rond onze oude aarde. In duisternis zitten wij. Is er werkelijk sprake van 'n streepje licht? In de afgelopen paasnacht werd ons verteld, hoe God zijn volk bevrijd heeft uit de slavernij van Egypte. De machtige farao deed zijn uiterste best het volk der Hebreeën naar de ondergang te voeren. In uiterste nood bleek Gods redding nabij. In de verhalen die wij de afgelopen nacht hebben ge­hoord is de dood volop aanwezig. Er lijkt geen ontkomen aan. En toch maakt geen doodse woestijn, geen ballingschap, geen Holocaust een einde aan het verhaal van het Gods Volk, al zijn de won­den in de loop der eeuwen groot en nauwelijks te helen.

Wij vieren 't paasfeest in 'n wereld vol dood en doodsdreiging. Wat valt er met Pasen te vieren? Pasen ontkent de dood niet. Integendeel: Pasen begint op het kerkhof! Katholieken noemen de begraafplaats dan ook ‘dodenakker’. En op een dodenakker ligt niet het zaaigoed van gisteren, maar het zaaigoed van de toekomst, ook van onze toekomst. Pasen veronderstelt de dood. Jezus is de dood ingegaan, maar Pasen vertelt ons dat Hij de het graf ook weer heeft verlaten. En we herinneren ons de uitspraak van Jezus: ‘Als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft zal hij nooit tot nieuwe leven kunnen komen.’ Woord van de Heer. Overal wensen wij elkaar in deze dagen: ‘Vrolijk paasfeest’. dat is de wens van de reclame. Voor velen is Pasen niet meer dan een lentefeest en een paar vrije dagen. De paashaas en de paaseieren zijn voor hen alleen het symbool van het ontkiemende nieuwe leven, overblijfselen van een oud heidens lentefeest. Wij wensen elkaar geen ‘vrolijk Pasen’, maar 'n ‘zalig paasfeest’. Want wij vieren ook een nieuwe lente. Maar dan gaat het bij ons over een lente die het voorgoed gewonnen heeft van een koude en gure winter. Het Licht heeft zich voorgoed ontworsteld aan de duisternis. De woestijn is definitief veranderd in een bloeiende wijngaard. De wateren van de dood hebben het definitief verloren van het land van de levenden! Dat staat als 'n (kruis)paal boven het (doop)water!


© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
locatie H.Augustinus