Fiat voluntas tua, sicut in cælo et in terra

Uw wil geschiede, op aarde zoals in de hemel

DE MAN VAN NAZARETH

Stenen kunnen weggerold Bijna tweeduizend jaar geleden verzamelde een jonge timmerman in een klein stadje in een achterafhoek van de wereld, dat ergens bij Jeruzalem ligt, wat vrienden om zich heen. Een paar garnalenvissertjes. Bij elkaar een vreemd stel; Een van zijn vrienden is nogal op de centen, een ander is alleen maar gelukkig als hij vooraan mag lopen, een derde is heel realis­tisch en zegt: ‘eerst zien en dan geloven’. Een uiteenlopende groep mensen, net zoals hier vanavond in onze kerk.

Maar één ding hadden ze gemeen. Ze hielden allemaal veel van de timmerman. Maar door allerlei verwikkelingen komt hun vriend in conflict met de autoriteiten. Hij wordt veroordeeld en ter dood gebracht. Amper 33 jaar oud sterft hij, verlaten door bijna al zijn vrienden, onschuldig aan het kruis. Dat gebeurt wel vaker, dat iemand onschuldig veroordeeld wordt. Ze hebben in Amerika, ook weer pas ontdekt dat ze iemand bij vergissing naar de galg hebben gestuurd. Het is van alle tijden dat mensen sterven die achteraf onschuldig blijken te zijn,

Maar met de dood van Jezus waren de mensen niet klaar. Want al heeft de dood van die jonge timmerman de voorpagina's niet gehaald, al is het bericht niet omgeroepen door de radio, al heeft de executie niet plaatsgevonden voor de televisie, en al heeft niemand met zijn terechtstelling een worldpressfoto gewonnen, tóch wordt er vandaag aan de dag nog steeds over Hem gesproken - door miljarden: Er wordt vannacht over Hem gesproken bij de Eskimo's, de Papoea's, in de duizenden kerken van Amerika en in de bossen van Suriname en Afrika. Ja, overal ter wereld. Zelfs in die gebieden waar momenteel heftige christenvervolging plaatsvinden en mensen vanwege hun geloof, ook in deze dagen, letterlijk de weg naar Golgotha gaan en worden afgeslacht.

Als je er goed over nadenkt, is het eigenlijk onvoorstelbaar, wonderlijk eigenlijk, dat de hele wereld zich vannacht weer bezighoudt met die jongeman uit Nazareth. Deze dagen staat zijn lijden en sterven weer in het middelpunt van de belangstelling Honderdduizenden volgden afgelopen Witte Donderdag weer het spektakel van de Passion. Maar, denk ik dan, staan we er wel écht bij stil? Raakt het ons werkelijk? Zijn we er écht helemaal bij betrokken? Ik denk dat we ons er even druk over maken als een bericht in een krant: ‘man overreden, op slag dood, hij laat een vrouw en vier kinderen na.’ Punt, aanhalingstekens, nieuwe zin, hoofdletter: ‘Voetbalwedstrijd AZ–Ajax 4-1!’ Vaak achter elkaar uitgesproken in één adem. Maar er zijn van die dingen waar je niet over kunt praten. We begrijpen de woorden van de man die bij het bed zit van zijn stervende, wegkwijnende moeder, en die 's avonds in zijn agenda schrijft:

‘Moeder, het is niet uit te spreken,
Hoe ieder woord zichzelf verheelt,
Nu jij tussen matras en deken,
tegen de dood wordt uitgespeeld.’

Over het algemeen gaan wij mensen slecht met de dood om. Wij houden ons liever bezig met het leven. Juist omdat de dood, ook de dood van Jezus, alle rollen en alle waarden in je leven omdraait. Daarom kunnen wij ons ook zo vergissen rondom de dood. Nergens kunnen mensen zich zo vergissen dan rond mensen die sterven. Wij zijn vaak geneigd om te zeggen dat wij rond stervende mensen anderen pas goed leren kennen. Maar wie veel met stervenden te maken heeft, weet dat hij voorzichtig moet zijn.

Wie het hardst huilt kan wel het minste verdriet hebben. Wie er met een stalen gezicht bij staat, kan wel het meest getroffen zijn, Onze mensenkennis is tegenover de dood maar weinig waard. Nergens staan mensen zó dicht bij elkaar als rond een stervende, nergens staan mensen zó ver van elkaar als rond een dode. Nergens staan mensen op Goede Vrijdag zó dicht bij elkaar als rond de stervende Christus, maar nergens staan mensen zó ver van elkaar als rond de Verrezen Heer.

Mensen kunnen zich vreemd gedragen rond een dode, weten de juiste woorden niet te vinden. Sommigen beginnen te spreken over wat ze zelf meegemaakt hebben. En natuurlijk is het mogelijk dat een mens herinnerd wordt aan eigen tegenslagen en daardoor automatisch over zichzelf gaat vertellen. Zoals wij met Pasen ook méér vertellen wat wíj van Pasen vinden dan dat wij luisteren naar diegene om wie het hele Paasfeest draait.

Anderen beginnen te praten over zaken die helemaal niets met het bezoek te maken hebben. Sommigen kunnen een tijdlang over eigen kwaaltjes uitweiden. Misschien is men blij eindelijk een onderwerp gevonden te hebben waarover men spreken kan. Iedereen zit nu eenmaal met een mond vol tanden bij zo'n gelegenheid. Men is dankbaar dat de stilte doorbroken wordt. Toch zouden we in zo'n geval beter de stilte kunnen laten voortduren, ook al is die nog zo onaangenaam.

Het is waar dat veel mensen bij zo'n bezoek zich geen houding weten te geven. Wij kunnen ons gevoel ook zo moeilijk uiten. We zouden graag willen troosten ,maar we hebben er geen woorden voor. Omdat we ons daarmee zo verlegen voelen, zeggen vaak iets anders dan we willen zeggen. Zo komt het voor dat iemand iets zegt dat ongevoelig klinkt, maar toch niet zo ongevoelig bedoeld is Ik denk ook aan mensen die zeggen: ’Je mag dankbaar zijn dat hij in de hemel is’. Maar fijngevoelig is dat niet. We kunnen niet zomaar een-twee-drie God gaan loven. En dat wordt ook niet van ons verwacht. In dit opzicht is God fijngevoeliger dan zijn dienstknechten!

En het meest pijnlijke met begrafenissen vind ik iedere keer weer dat er familieleden komen met wie de overledene de laatste jaren geen contact meer gehad heeft. Dat is één van de verschrikkelijkste dingen van een uitvaart. Men loopt met gebogen hoofd achter de baar van een familielid, voor wie men, toen hij nog leefde, nauwelijks enige belangstelling had.Al deze poppenkast verzwaart het verdriet van hen die werkelijk verdriet hebben. Mensen die écht verdriet hebben nemen het lijden doodserieus!

Troosten is het heerlijkste werk en ook het moeilijkste werk wat bestaat. Men doet het met geijkte zinnen, waar tóch een warm hart achter klopt. Maar als er géén warm hart achter zit. dan kun je beter je mond houden. Wij begrijpen niets van de dood en met de vrouwen aan het graf verzuchten wij: wie zal voor ons de steen over de dood wegrollen? Wie maakt voor ons de ingang naar het leven vrij? Wie leert ons spreken over dood en ondergang? Wie geeft ons de juiste woorden en een hart op de juiste plaats?

Jezus, die zelf ziekte, honger, krankzinnigheid en dood in zijn leven van nabij heeft gekend en ervaren spreekt erover in troostrijke woorden. Daar moet je wel een Jezus voor zijn, om zo'n prachtig beeld aan te grijpen als ‘de graankorrel die eerst moet afsterven om tot nieuw leven te komen. Jezus praat niet met holle woorden, weet op zijn tijd te zwijgen, en heeft geen woorden nodig om Martha. en Maria te condoleren toen zijn vriend Lazarus gestorven was. Het evangelie zegt: ‘en zijn gemoed schoot vol; hij was ontroerd en tot tranen bewogen’.

En als u - door verdriet overmand - deze woorden vol troost en geloof niet kunt uitspreken, denk dan aan Jezus die soms ook geen woorden kon vinden. Ook Hij had geen woorden om Maria en Martha te condoleren, toen zijn vriend Lazarus dood was. In het evangelie lezen wij hoe Zijn gemoed volschoot en tot tranen toe bewogen was. En deze verhalen rond Jezus van Nazareth blijven we doorvertellen, om bezield te worden en ook vanavond weer te kunnen getuigen van de God die in ons leeft, tot over de grenzen van de dood heen. Jezus leefde vanuit zijn Vader en heeft zijn dood als eerste onder de doden zijn dood letterlijk overleefd, opgestaan ten leven! Christos Anesti – De Heer is waarlijk opgestaan. Ik wens u een Zalig paasfeest toe.


© Ambro Bakker s.m.a.
Pastoor-deken RK Amstelland
locatie H.Augustinus